Uitspraak
hierna te noemen: de Universiteit,
hierna te noemen: [verweerster] ,
De kantonrechter is van oordeel dat het ongepaste en ongewenste gedrag van [verweerster] , zoals dat uit het rapport van de Onderzoekscommissie van de Universiteit (verder de Onderzoekscommissie) naar voren komt, voldoende aannemelijk is geworden. Het is ook onaanvaardbaar. [verweerster] heeft echter uitdrukkelijk betwist dat zij zich aan dit gedrag schuldig heeft gemaakt en heeft gesteld dat zij dit met 59 verklaringen kan bewijzen. [verweerster] zal – middels het indienen van een akte met deze verklaringen – worden toegelaten tot bewijs.
1.De procedure
2.De feiten
“(…) Alle gesprekken betreffen concrete voorbeelden van het stelselmatig inzetten van uitermate ongepaste omgangsvormen (bedreiging, vernedering en intimidatie) en ongewenste omgangsvormen (gedrag dat niet passend is bij een gewone collegiale of leidinggevende-medewerker relatie) zoals agressief taalgebruik, pesten, inbreuk maken op de eigen autonomie, in extreme mate in verwarring brengen (gaslighting), met name gericht op verschillende realiteitsbelevingen.
] en Persoon B [ktr: [naam 3]
] langdurig ongewenst en veelal grensoverschrijdend gedrag hebben vertoond en daarmee anderen hebben belemmerd en beschadigd.
Meer in het bijzonder betreft dit de normen voor goede onderzoekspraktijken 13, 17 en 57 (extractie van menselijke resten) en 13, 25 en 40 (omgang met toegang tot data) zoals die geformuleerd zijn in de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit (zie literatuurlijst).
Meer in het bijzonder betreft dit de normen voor goede onderzoekspraktijken 29, 30, 31 en 40 (auteurschap), 48 (aandringen op verwijzingen naar eigen publicaties, zij het ook in de context van begeleiding en niet die van peer review) en 41 (hergebruik van eigen werk) zoals die geformuleerd zijn in de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit.
Met betrekking tot eventuele strafbare feiten heeft de commissie slechts de opdracht om het College van Bestuur te informeren, niet om te adviseren over beslissingen dienaangaande. In het licht van de documentatie die de commissie door de verschillende partijen ter beschikking is gesteld en de datum van de episode merkt de commissie desondanks op dat ze dergelijkvervolgonderzoek niet zinvolacht.
Met bovengenoemd caveat merkt de commissie op, in het licht van de verklaringen die ze heeft kunnen inzetten bij haar oordeelsvorming en de datum van de gedragingen in kwestie (vroege jaren 2000, vroege en medio jaren 2010), dat ze dergelijkvervolgonderzoek niet zinvolacht.
2.Een gezonde organisatiestructuurDe Commissie beveelt aan dat het College inzet op verbetering van de organisatiestructuur in de faculteit der Archeologie en dat proces van meet af aan vormgeeft in samenspraak met vertegenwoordigers van de andere faculteiten.(…)
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.5. De beoordeling
Daarnaast heeft [verweerster] heeft een groot aantal getuigen genoemd, die de stellingen van de Universiteit zouden kunnen ondergraven. De getuigen die betrekking hebben op de totstandkoming van het Advies of de samenstelling van de Onderzoekscommissie, zijn in deze procedure niet (meer) relevant, nu daarover reeds is geoordeeld. Omtrent de te horen andere getuigen heeft [verweerster] een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor gedaan. Het komt de kantonrechter doelmatig voor dat de resultaten van die procedure in deze procedure worden gebracht.