proces-verbaal
RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer / rolnummer: C/13/715999 / HA ZA 22-293
Proces-verbaal van mondelinge behandeling en mondeling vonnis, gehouden op 18 november 2024
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BALLAST NEDAM BOUW & ONTWIKKELING SPECIALE PROJECTEN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. A. Moret te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE LELIE VASTGOED B.V.,
gevestigd te Bussum,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. F.G. Horsting te Amsterdam.
Partijen zullen hierna BN en DLV worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank.
Tegenwoordig zijn mr. L. Voetelink, mr. R.H.C. Jongeneel en mr. M.R. Jöbsis, rechters, en mr. P.J. van Vliet, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
- aan de zijde van BN: [naam 1] , lid Raad van Bestuur, [naam 2] , projectdirecteur, met mr. Moret, voornoemd, mr. K. Achtioui en mr. J.O. Berlage,
- aan de zijde van DLV: [naam 3] , met mr. Horsting, voornoemd, en mr. D. van Veen.
Daarnaast zijn als toehoorder ook aanwezig: mr. S.T. Pennink en mr. L.P. Wiggers, namens de stichting Pensioenfond Rail & Openbaar Vervoer (hierna: Rail & OV), mr. H.R. Pleiter, namens Amrâth Hotels en Restaurants B.V., en andere toehoorders.
Mr. Horsting verklaart aan de hand van overgelegde spreekaantekeningen en in aanvulling daarop het volgende
In het tussenvonnis van 5 juni 2024 is heel duidelijk vastgelegd wat het plafond is van het bedrag dat aan BN als eindafrekening zal worden toegewezen. Daarnaast is er het advies van de rechtbankdeskundige inzake de vertragingsschade. DLV brengt daarop alleen het bedrag aan precario in mindering. Door BN is hier ter zitting erkend dat BN de precario niet aan de gemeente heeft betaald.
Mr. Van Veen:
De te betalen precario is onderdeel van de aanneemsom van BN. De gemeente heeft aangekondigd dat er voor de precario een naheffing komt. Die komt nu voor rekening van DLV.
[naam 3] :
Voor DLV is van belang dat er kan worden afgebouwd. We hebben een nieuwe aannemer gevonden die de afbouw wil doen. DLV zal daar een overeenkomst mee sluiten.
Er is met BN gesproken over een minnelijke regeling. Een finale kwijting en vrijwaring door DLV voor aanspraken door Rail & OV waren daar onderdeel van, maar DLV staat daar op dit moment niet voor open. Daarom is er op dit moment geen minnelijke regeling.
De gemeente stelt dat zij vergeten is de precario door te belasten en dat er een naheffing van 1 miljoen euro komt. Voor de periode dat BN heeft gebouwd willen wij dat verrekenen met de vordering van BN. Voor de toekomst zal DLV de precario zelf moeten betalen.
U vraagt wanneer DLV een bankgarantie geregeld zou kunnen hebben. Op dit moment is er nog geen bankgarantie. De bank wil eerst weten voor welk bedrag er door DLV een bankgarantie moet worden gesteld. Ik verwacht dat de bankgarantie niet voor eind december geregeld zal kunnen zijn.
Mr. Achtioui verklaart aan de hand van overgelegde spreekaantekeningen en in aanvulling daarop het volgende:
Het is aan DLV om de bouwmaterialen op te halen als u de vordering van DLV op dat punt toewijst.
Mr. Berlage:
Door DLV wordt gesteld dat haar belang bij deze procedure is het kunnen voortgaan met de bouw. Als DLV een bankgarantie van 43 miljoen euro stelt kan zij direct de bouw hervatten. Als u die bankgarantie naar beneden bijstelt, creëert u daarmee een maximum van wat door DLV aan BN betaald zal worden. Voor elke euro boven het bedrag van de bankgarantie bestaat voor BN een verhaalsrisico. De kans dat DLV vervolgens failliet zal gaan is groot. Daarnaast is er het risico dat DLV met het stellen van een dergelijke lagere bankgarantie zal wachten totdat de beslissing van uw rechtbank in het geschil tussen Ballast Nedam en Rail & OV er is, want misschien gaat het hele retentierecht er dan af.
In randnummer 5.2 van de spreekaantekeningen van DLV staat wat werkelijk het belang van DLV bij dit incident is, namelijk het verlagen van de bankgarantie van 43 naar 27 miljoen. Dat is onvoldoende voor een spoedeisend belang bij de vorderingen in dit incident. Daarnaast betwist ik dat er met twee maten wordt gemeten als door uw rechtbank opnieuw wordt bepaald dat DLV een bankgarantie van 43 miljoen euro moet stellen, zoals door DLV in randnummer 5.9 van haar spreekaantekeningen aangevoerd. DLV loopt namelijk geen verhaalsrisico. Er is namelijk een 403-verklaring voor BN afgegeven. In feite is dit incident een verkapt appel van het vonnis van 24 januari 2024.
[naam 1] :
Wij verwachten dat DLV bij een verlaging van de bankgarantie toch zal doorprocederen in de hoop dat er nog een bedrag afgaat. Het maximale betalingsrisico voor DLV staat dan immers vast. DLV zit al een in een WHOA-procedure, zij hebben dus niet veel te verliezen en daarom lukt het niet om een finale regeling met DLV te treffen.
Wij stellen ons op het standpunt dat DLV ons moet vrijwaren voor vorderingen van Rail & OV. Als DLV de bouwtermijnen had betaald, dan was er namelijk geen ontbinding van de aannemingsovereenkomst geweest. De schade als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst komt daarmee voor rekening van DLV. DLV moet ons daarom vrijwaren voor aanspraken door Rail & OV.
Mr. Moret:
De precario is onderdeel van de aannemingsovereenkomst. DLV moet dat betalen en BN daarvoor een factuur sturen. Die factuur hebben wij nog niet gekregen.
Partijen bereiken geen schikking, waarna de voorzitter de mondelinge behandeling sluit. Na schorsing doet de voorzitter de volgende mondelinge uitspraak.