Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
7 november 2016 door de
Procureur de la République près le Tribunal de Grande Instance de LILLE, Frankrijk (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
Parket nr. 12108000130 (vonnis nr. 2016-1369 SP).
.De rechtbank stelt vast dat deze voldoet aan de eisen van artikel 12, sub d, OLW. De weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW doet zich niet voor. De opgeëiste persoon heeft echter verklaard géén gebruik te willen maken van de voornoemde garantie. Inmiddels heeft hij ook daadwerkelijk daarvan afgezien. Op 11 juli 2024 is het vonnis aan de opgeëiste persoon betekend en is aan hem de gelegenheid geboden om verzet aan te tekenen. Op basis van de aanvullende informatie van 23 juli 2024 van de Franse autoriteiten stelt de rechtbank vast dat de opgeëiste persoon binnen de gestelde beroepstermijn van 10 dagen geen beroep heeft ingesteld tegen het vonnis en dat het daarom inmiddels onherroepelijk is geworden.
4.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de
Monsieur le Procureur de la République près le Tribunal de Grande Instance de LILLE, Frankrijk.
[opgeëiste persoon]tot aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf en schorst de gevangenhouding onder voorwaarden. Dit bevel is apart opgemaakt.