Eiser vordert, samengevat, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
I. gedaagde te veroordelen om het aan eiser toekomende legaat van € 100.000,00 uit te betalen, te vermeerderen met € 30.000,00 aan rente en kosten zoals begroot in het kader van de beslaglegging, en binnen een week na betekening van het vonnis het totaalbedrag van € 130.000,00 over te maken naar eiser,
II. op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag,
subsidiair:
III. de notaris bij wie de leveringsakte van het onroerend goed aan de [adres] wordt gepasseerd, te machtigen in het kader van de eindafrekening ter zake van dit onroerend goed de vordering van eiser uit hoofde van het legaat ad € 100.000,00 te vermeerderen € 30.000,00 aan rente en kosten, zoals begroot in het kader van de beslaglegging, uit de onder de notaris rustende geldswaarden ter zake van de levering van genoemd onroerend goed te voldoen en binnen een week na de levering het totaalbedrag van € 130.000,00 over te maken naar eiser,
IV. die notaris te machtigen in het kader van de eindafrekening ter zake van dit
onroerend goed een voorschot ad € 99.900,00 op de vordering van eiser uit hoofde van het legaat, te vermeerderen met € 30.000,00 aan rente en kosten, zoals begroot in het kader van de beslaglegging, uit bedoelde onder de notaris rustende geldswaarden te voldoen en binnen een week na de levering het totaalbedrag van € 129.900,00 over te maken naar eiser,
Meer subsidiair:
V. gedaagde te veroordelen om het onder IV bedoelde bedrag van € 129.900,00 over te maken naar eiser,
VI. op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag,
Nog meer subsidiair:
VII. gedaagde binnen een week na betekening van het vonnis te veroordelen tot het stellen van een bankgarantie voor € 130.000,00,
VIII. op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag,
en
IX. gedaagde te veroordelen in de proceskosten.