Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2021 en
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2022.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 oktober 2024 een tussenvonnis gewezen in een kort geding tussen een vader en moeder over de zorgregeling voor hun twee minderjarige kinderen. De vader heeft de vordering ingesteld omdat de moeder de zorgregeling niet nakomt en zich met de kinderen voor hem schuilhoudt. De rechtbank heeft eerder een voorlopige zorgregeling vastgesteld, maar de moeder heeft deze niet nageleefd. De vader vordert nu dat de moeder wordt verplicht om mee te werken aan een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming naar de verblijfplaats van de kinderen. De rechtbank heeft in het tussenvonnis bepaald dat de moeder moet meewerken aan dit onderzoek en dat er een dwangsom aan haar wordt opgelegd voor het geval zij dit niet doet. De rechtbank heeft ook aangegeven dat als de moeder niet meewerkt, de kinderen voorlopig aan de vader zullen worden toevertrouwd. De zaak is aangehouden tot 12 november 2024 in afwachting van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming.