Op 20 november 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Staatsanwaltschaft Eisenstadt in Oostenrijk. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Syrië, die gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 6 november 2024 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind, aanwezig was, evenals de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, mr. T. Altindag. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft het EAB beoordeeld op basis van de Overleveringswet (OLW) en geconcludeerd dat het EAB genoegzaam is. De verdediging voerde aan dat het EAB te summier was en dat de betrokkenheid van de opgeëiste persoon onvoldoende was omschreven. De rechtbank oordeelde echter dat het EAB voldoende informatie bevatte over de feiten, de rol van de opgeëiste persoon en de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn gepleegd. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging en stelde vast dat het EAB voldeed aan de eisen van artikel 2 OLW.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat, door een wetswijziging per 1 oktober 2024, het niet meer mogelijk is om een onschuldverweer te voeren in het kader van de Overleveringswet. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, aangezien er geen weigeringsgronden aanwezig waren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.