Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
Na de mondelinge behandeling is de zaak diverse malen pro forma aangehouden, voor het laatst tot 19 januari 2024, om partijen de gelegenheid te bieden om hun geschil in der minne op te lossen. Bij e-mail van 17 januari 2024 heeft [eisers] via hun advocaat meegedeeld dat dit niet is gelukt en vonnis gevraagd.
2.De feiten
2.De feiten
(…)
heeft Brommer een aanvulling gestuurd op de eerdere e-mail:
(…)
Hierin mis ik de met jullie medewerkers besproken prijs voor het opnieuw opmetselen van de schoorsteen.”
dus niet voldoet aan de aanwijzingen in de mail van 30 april 2022[bedoeld zal zijn 2021, vzr.]”, het volgende meegedeeld:
Zoals vermeld in ons inspectie verslag is in de door derden opgemetselde schoorstenen (nr. [nummers] ) geen benodigd spouwlood aangebracht, en zijn de schoorstenen niet volgens de richtlijnen opgebouwd als bestaand, dit zal lekkage gaan veroorzaken. zie inspectieverslag offerte. Het lood in de gevels is ingeslepen en gedeeltelijk geen lood aanwezig (nr. [nummers] ), waardoor er op termijn kans is op lekkage achter het ingeslepen lood door zal veroorzaken, zie inspectie verslag/offerte.
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling
conform de aanwijzingen van Brommer van 30 april 2021 en onder de voorwaarden zoals opgenomen in overweging 4.26 van het tussenvonnis”.
contextvan het bodemvonnis. Het gaat daarin om
herstelvan schade. Als de aanwijzingen van Brommer letterlijk worden opgevolgd, wordt de schoorsteen volgens [gedaagden] beter dan oorspronkelijk het geval was. Als [gedaagden] de daarvoor te verrichten werkzaamheden zou moeten betalen, is dat in strijd met de strekking van het vonnis en met rechtsoverweging 4.26. Voor beide standpunten valt iets te zeggen.