ECLI:NL:RBAMS:2024:7031

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
19 november 2024
Zaaknummer
C/13/755418 / HA ZA 24-915
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een vrijwaringsincident in een civiele procedure tussen een Vereniging van Eigenaars en een commanditaire vennootschap

In deze civiele procedure, die zich afspeelt voor de Rechtbank Amsterdam, is de Vereniging van Eigenaars (VvE) van een monumentaal appartementengebouw in Amsterdam de eisende partij in de hoofdzaak. De VvE vordert een betaling van € 29.931,54 van de commanditaire vennootschap Variaprop II C.V., die zes appartementsrechten in het gebouw bezit. De vordering is gebaseerd op de verplichting van alle eigenaren om een onderhoudsbijdrage te betalen, ongeacht het feit dat Variaprop geen subsidie heeft ontvangen voor deze kosten. Variaprop verzet zich tegen deze vordering en stelt dat de VvE niet-ontvankelijk is in haar vordering.

In het incident heeft Variaprop verzocht om de VvE, en haar bestuurders in vrijwaring te dagvaarden, met het argument dat de verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van de subsidie bij het bestuur ligt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat Variaprop onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat zij recht heeft op verhaal op het bestuur. De rechtbank heeft vastgesteld dat het enkele feit dat de subsidie niet is verleend, niet automatisch betekent dat het bestuur een fout heeft gemaakt. Variaprop heeft niet voldoende bewijs geleverd dat het bestuur tekortgeschoten is in haar verplichtingen.

De rechtbank heeft de vordering van Variaprop tot oproeping in vrijwaring afgewezen en Variaprop veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak is vervolgens doorverwezen naar de rol voor beraad over een mondelinge behandeling in de hoofdzaak.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/755418 / HA ZA 24-915
Vonnis van 13 november 2024
in de zaak van
VVE [eiser],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in de hoofdzaak, verwerende partij in het incident,
hierna te noemen: VvE,
advocaat: mr. N.F. Nijland,
tegen
de commanditaire vennootschap
VARIAPROP II C.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
hierna te noemen: Variaprop,
advocaat: mr. F.T. Barneveld.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 augustus 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens houdende incident tot oproeping in vrijwaring,
- de conclusie van antwoord in incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis in het incident bepaald.

2.De feiten, voor zover relevant in het incident

2.1.
De VvE is de vereniging van eigenaars van de appartementsrechten in het monumentale appartementengebouw [naam gebouw] te [vestigingsplaats] . Het gebouw kent 24 appartementen verdeeld in 22 woningen en twee bedrijfsruimten.
2.2.
Variaprop is een commanditaire vennootschap met acht commanditaire vennoten, waarvan drie natuurlijke- en vijf rechtspersonen. Variaprop bezit door middel van gedeeld eigendom zes appartementsrechten in [naam gebouw] .
2.3.
Het bestuur van de VvE bestaat uit drie personen, namelijk: [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] (hierna gezamenlijk te noemen:
bestuur).
2.4.
Variaprop betaalt samen met de andere appartementseigenaren een maandelijkse bijdrage aan de VvE. Omdat [naam gebouw] tevens een Rijksmonument is hebben de leden jaarlijks (mogelijk) recht op de subsidie Woonhuismonumenten (hierna:
WHS). Deze subsidie wordt verstrekt door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (hierna:
RCE) en betreft een bedrag dat afhankelijk is van de uitgaven aan onderhoud van het voorgaande jaar.
2.5.
Tot 2019 was de subsidie een fiscale aftrekpost. Vanaf 2020 is de regeling een subsidie. In 2020 en 2021 hebben de eigenaren de WHS individueel aangevraagd bij de RCE. Hierbij is tussen de eigenaren en de VvE afgesproken dat de verkregen subsidie op de rekening van de VvE wordt gestort.
2.6.
Het bestuur heeft voorgesteld om vanaf het jaar 2022 de WHS collectief aan te vragen. De vergadering heeft hiervoor op 16 maart 2022 ingestemd met een machtiging aan het bestuur.
2.7.
De WHS-aanvraag is verlopen via de DigiD van [naam 1] , omdat het bestuur niet beschikt over een eigen DigiD. Bij beschikking van 29 juli 2023 is de WHS aan de meeste eigenaren toegekend. De aanvraag ten behoeve van Variaprop is door de RCE afgewezen, met als reden dat zij als niet-particuliere eigenaar niet in aanmerking komt voor de subsidie.

3.De vordering in de hoofdzaak

3.1.
De VvE vordert - samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad Variaprop te veroordelen tot betaling van € 29.931,54 plus kosten.
De VvE legt aan haar vordering ten grondslag dat alle eigenaren, naast de maandelijkse bijdrage, ook verplicht zijn om een onderhoudsbijdrage te betalen. Dat de subsidie ter hoogte van € 4.988,59 per appartement in 2022 niet is verleend aan Variaprop om de kosten van deze onderhoudsbijdrage (deels) te voldoen, betekent niet dat deze niet voldaan hoeft te worden. Variaprop dient in dat geval namelijk een vergelijkbaar bedrag aan de reserves van de VvE te voldoen. Omdat Variaprop zes appartementsrechten heeft is dat aldus een bedrag van zes keer € 4.988,59 = € 29.931,54.
3.2.
Variaprop voert verweer. Variaprop concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de VvE, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de VvE, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de VvE in de kosten van deze procedure.

4.De vordering en het verweer in het incident

4.1.
Variaprop vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Variaprop toe te staan om het Bestuur van de VvE, althans diens individuele leden, bestaande uit [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , in vrijwaring te dagvaarden;
II. het bestuur (de rechtbank begrijpt dit als de VvE), althans de individuele leden, te veroordelen in de kosten van dit incident met inbegrip van de nakosten vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Variaprop legt aan haar vordering ten grondslag dat, indien blijkt dat er op haar een verplichting rustte om een bedrag ter hoogte van de afgewezen WHS te voldoen, zij dat bedrag / de schade op het bestuur, althans [naam 1] moet kunnen verhalen. De verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van de WHS ligt namelijk bij het bestuur. Mogelijk is het bestuur hierbij tekortgeschoten in de uitoefening van haar volmacht waardoor de WHS niet is toegewezen.
4.2.
De VvE concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Variaprop, dan wel tot afwijzing van de vorderingen in incident, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Variaprop in de kosten van deze procedure.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
De rechtbank wijst de vordering van Variaprop af en zal dat hieronder toelichten.
5.2.
Maatstaf voor de toewijsbaarheid van een vordering tot oproeping in vrijwaring is of de in de hoofdzaak gedaagde partij (voldoende onderbouwd) stelt dat de in de vrijwaring op te roepen derde krachtens zijn rechtsverhouding tot hem verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling van Variaprop in de hoofdzaak (geheel of gedeeltelijk) te dragen.
5.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Variaprop onvoldoende onderbouwd gesteld dat zij krachtens een rechtsverhouding met het bestuur, althans de individuele leden, verhaal kan halen, indien de beslissing in de hoofdzaak nadelig voor Variaprop uitvalt. Variaprop heeft namelijk enkel gesteld dat de verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van subsidie bij het bestuur lag. Nu de subsidie voor haar is afgewezen, zou het kunnen dat het bestuur een fout heeft gemaakt, aldus Variaprop.
5.4.
Het enkele feit dat het bestuur de subsidie heeft aangevraagd betekent niet dat, wanneer de subsidie niet wordt verleend, het bestuur een fout heeft gemaakt. Het lag dan ook op de weg van Variaprop om concreet te maken welke fout het bestuur volgens haar gemaakt heeft bij het indienen van de aanvraag. Dat de aanvraag volgens Variaprop
mogelijkniet op de juiste wijze is gedaan (alinea 10.10 van de conclusie van antwoord tevens houdende incident), is simpelweg onvoldoende. Ook de stelling van Variaprop dat het bestuur de verplichting had tot het maken van bezwaar tegen de beschikking namens Variaprop is onvoldoende onderbouwd. Een dergelijke verplichting blijkt nergens uit.
5.5.
Dit betekent dat de vordering tot oproeping in vrijwaring wordt afgewezen.
5.6.
Variaprop zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van dit incident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de VvE begroot op
€ 614,- (=1 punt x tarief II € 614,-).

6.De beslissing

De rechtbank
In het incident
6.1.
wijst het gevorderde af,
6.2.
veroordeelt Variaprop in de kosten van het incident, aan de zijde van VvE tot op heden begroot op € 614,-,
6.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
In de hoofdzaak
6.4.
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 20 november 2024 voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een mondelinge behandeling,
6.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.T. Hylkema, rechter, bijgestaan door mr. S.C.C. Valk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2024.