Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter
[verzoekster]
Staat der Nederlanden, Ministerie van Financiën, Douane
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
“Enige tijd geleden kreeg ik teruggekoppeld dat er door medewerkers beelden over mij zijn doorgegeven. Er is gemeld dat medewerkers bang zijn om door mij afgerekend te worden. Ook wordt aangegeven dat mondige medewerkers geen of minder kansen krijgen van mij. En blijkbaar doe ik dat van bovenaf van de apenrots.Dit zijn serieuze aantijgingen die mij ook wel wat verrassen. Aangezien ik geen informatie heb over waar, wanneer en in welke situatie ik dit zou doen, is het voor mij lastig om hier iets mee te doen. Terwijl het wel belangrijk is om dit voor de toekomst te verbeteren.Daarom wil ik jullie vragen om als je mij dergelijke gedragingen ziet doen, dit aan te kaarten. Het zou fijn zijn als ik hierover feedback zou krijgen. Mocht dit lastig zijn, spreek er met collega’s over, mogelijk dat je het kunt delen met een andere teamleider. (…)Zelf merk ik dat ik behoefte heb aan openheid hierover. Ik ben ook van mening dat openheid positief en waardevol is voor de cultuur van het Lab. (…)”.
“het voelt voor [verzoekster] dat zij voor een lichter vergrijp zwaarder wordt gestraft”.
“Dag [verzoekster] , Ik begrijp dat je vanmiddag kennismakingsgesprek hebt met [naam 4] : fijn! Je had ook via [naam 5] gevraagd om gesprek met medewerkers. Ik begrijp dat dit niet voor iedereen zomaar vanzelfsprekend OK is. Ik wil je dan ook vragen vanmiddag niet het laboratorium te bezoeken. (…)”.
(…) Jij hebt de vraag om het laboratorium niet fysiek te betreden uitgelegd als ‘toegang tot het lab ontzegd’. (…) Dat is geenszins het geval. Ik heb je uitsluitend gevraagd om tijdelijk één onderdeel van onze hybride werkomgeving te vermijden, nl fysieke aanwezigheid op het laboratorium in aanloop naar nog te maken afspraken. (…)”.
(…) U heeft – kort samengevat – aangegeven dat mevrouw [verzoekster] en u nog steeds niet begrijpen waarom er geen formeel onderzoek is gestart dat is gericht op waarheidsvinding en dat u het zeer kwalijk vindt dat de re-integratie van mevrouw [verzoekster] niet tot moeizaam verloopt. (…) Op verschillende manieren en met verschillende personen moet de relatie worden hersteld terwijl een van die personen nu zelf is uitgevallen. (…) Werkgever meent dat het goed is een en ander stap voor stap te benaderen en dat nu eerst de focus op reintegratie en volledig herstel van mevrouw [verzoekster] dient te liggen. (…) Wat betreft [mediation, kantonrechter] is het niet anders dan dat wij het herstel van mevrouw [naam 2] nog even moeten afwachten. (…)”.
Verzoek en verweer
€ 47.645,83 bruto aan De Staat verschuldigd is, bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2025. Aan dit verzoek legt [verzoekster] ten grondslag – kort weergegeven – dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van De Staat.
Beoordeling
- hetgeen de werknemer aan loon zou hebben genoten als het ontslag niet zou hebben plaatsgevonden;
- de mate waarin de werkgever een verwijt valt te maken;
- de gevolgen van het ontslag voor zover deze zijn toe te rekenen aan het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever;
- de andere inkomsten die de werknemer in de toekomst naar verwachting kan verwerven;
- de hoogte van de aan de werknemer toekomende transitievergoeding
Intrekkingsmogelijkheid
BESLISSING
€ 100.000,00 bruto;
salaris € 1.086,00
griffierecht € 706,00
-----------------
totaal € 1.792,00
voor zover van toepassing, inclusief btw;