ECLI:NL:RBAMS:2024:7003

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
C/13/744573 / HA ZA 24-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplicht van een school en ontwikkelingsperspectiefplan in het onderwijs

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om de zorgplicht van een school jegens de ouders en hun zoon, hierna aangeduid als [jongmeerderjarige]. De ouders hebben de school aangeklaagd omdat zij vinden dat de school haar zorgplicht heeft geschonden door geen ontwikkelingsperspectiefplan (opp) op te stellen, [jongmeerderjarige] 12 weken de toegang tot het onderwijs te ontzeggen en geen passend onderwijs te bieden. De rechtbank heeft op 9 oktober 2024 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat de school haar zorgplicht niet heeft geschonden. Hoewel de school pas laat een opp heeft opgesteld, heeft zij zich voldoende ingespannen om [jongmeerderjarige] te helpen en heeft zij voldoende perspectief geboden. De school heeft diverse routes en opties geprobeerd om [jongmeerderjarige] te ondersteunen, en dit is ook gedocumenteerd. De rechtbank concludeert dat de school niet verwijtbaar heeft gehandeld en dat de ouders niet aannemelijk hebben gemaakt dat de school onrechtmatig heeft gehandeld. De vorderingen van de ouders worden afgewezen en zij worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/744573 / HA ZA 24-21
Vonnis van 9 oktober 2024
in de zaak van

1.[vader] ,

te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader,
2.
[moeder],
te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
3.
[jongmeerderjarige],
te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [jongmeerderjarige] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. W.D. Berkhout,
tegen
STICHTING JOODSE SCHOLENGEMEENSCHAP J.B.O.,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: JBO,
advocaat: mr. L.M.E. Dietvorst-Janssen.
Waar gaat de zaak over?
Deze zaak gaat over de zorgplicht van een school jegens de ouders en hun zoon [jongmeerderjarige] . [jongmeerderjarige] begon goed aan zijn eerste jaar in het voortgezet onderwijs, maar kreeg vanaf het tweede, maar met name het derde schooljaar, last van motivatieproblemen. De school heeft op verschillende manieren geprobeerd om [jongmeerderjarige] te helpen. [jongmeerderjarige] is blijven zitten in 3 havo/vwo en vervolgens in het vierde schooljaar van 3 havo/vwo overgestapt naar 3 mavo. Uiteindelijk heeft hij in het vijfde schooljaar zijn mavo diploma gehaald.
De ouders verwijten de school dat (i) zij geen ontwikkelingsperspectiefplan (opp) heeft opgesteld, (ii) [jongmeerderjarige] 12 weken de toegang tot het onderwijs is ontzegd en (iii) de school geen passend onderwijs heeft aangeboden aan [jongmeerderjarige] .
De rechtbank oordeelt dat het bestuur van de school haar zorgplicht niet heeft geschonden. De school heeft weliswaar pas laat een opp opgesteld, maar voor die tijd heeft zij zich voldoende ingezet om [jongmeerderjarige] te helpen en voldoende perspectief geboden en overzicht gehouden. Daarbij is alles ook steeds gedocumenteerd. De school heeft daarom niet verwijtbaar gehandeld door pas later een opp op te stellen. Door al deze hulp en de verschillende routes en opties die zijn geprobeerd heeft de school passend onderwijs geboden. Er zijn meerdere omstandigheden aan te wijzen waardoor [jongmeerderjarige] 12 weken geen onderwijs heeft gevolgd. Ook dat valt de school niet te verwijten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 december 2023, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 24 april 2024, waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 18 juli 2024, met de daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Dietvorst-Janssen met opmerkingen bij het proces-verbaal.
1.2.
Daarna is een datum voor het vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vader en moeder zijn de ouders van [jongmeerderjarige] . [jongmeerderjarige] was vanaf schooljaar 2016-2017 tot en met schooljaar 2020-2021 leerling van het [naam school 1] , een scholengemeenschap voor mavo, havo en vwo (hierna: het [naam school 1] of de school).
2.2.
Het [naam school 1] valt onder de stichting JBO. JBO is een stichting met als doel de oprichting en instandhouding van scholen voor Joods onderwijs.
Schooljaar 2016-2017 (brugklas) en 2017-2018 (2 havo/vwo)
2.3.
In het schooljaar 2016-2017 is [jongmeerderjarige] gestart in de havo/vwo brugklas van de school op basis van zijn basisschooladvies en Cito-score. In het volgende schooljaar (2017-2018) is [jongmeerderjarige] overgegaan naar klas 2 havo/vwo.
2.4.
In het tweede schooljaar zijn in februari 2018 voor het eerst motivatieproblemen geconstateerd bij [jongmeerderjarige] . [jongmeerderjarige] heeft, na verwijzing door zijn mentor, hierover gesproken met de decaan.
Schooljaar 2018-2019 (eerste keer 3 havo/vwo)
2.5.
In het schooljaar 2018-2019 gaat [jongmeerderjarige] naar klas 3 havo/vwo. Direct aan het begin van het schooljaar meldt de mentor van [jongmeerderjarige] , destijds [naam 1] , dat hij zich zorgen maakt over [jongmeerderjarige] . Samengevat beschrijft hij dat [jongmeerderjarige] onderpresteert, weinig doet en dat hij zich zorgen maakt over een gameverslaving. De mentor heeft ook het docententeam geïnformeerd, verzocht om [jongmeerderjarige] goed in de gaten te houden en daarbij gemeld: ‘Benader [jongmeerderjarige] op een rustige wijze. Hij is een gevoelige jongen.’
2.6.
Op 28 september 2018 heeft de mentor de zorgcoördinator van de school, [naam 2] , bericht over de motivatieproblemen bij [jongmeerderjarige] . De mentor schrijft dat hij zich zorgen maakt en vraagt welke vervolgstappen genomen kunnen worden.
Hierna blijven meerdere docenten melden dat zij zich zorgen maken over [jongmeerderjarige] , zijn gedrag (waaronder de game-verslaving) en motivatieproblemen. De ouders van [jongmeerderjarige] voeren meerdere gesprekken met de mentor en andere docenten hierover.
2.7.
Op 12 december 2018 heeft de mentor aan de ouders van [jongmeerderjarige] gemeld dat hij [jongmeerderjarige] wil bespreken in het Zorg- en Adviesteam (hierna: het ZAT). Het ZAT is een team dat bestaat uit meerdere professionals uit onder meer het onderwijs, jeugdzorg, en (geestelijke) gezondheidszorg, die samenwerken voor leerlingen met problemen en waar scholen vragen en kwesties kunnen voorleggen of om ondersteuning kunnen vragen. Ouders hebben geen toestemming gegeven om [jongmeerderjarige] te bespreken in het ZAT. Zij zijn bang dat [jongmeerderjarige] dichtslaat als teveel mensen zich met hem bemoeien.
2.8.
Op 25 februari 2019 heeft de zorgcoördinator de casus van [jongmeerderjarige] voorgelegd aan het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband is een samenwerking tussen verschillende middelbare scholen/schoolbesturen in Amsterdam.
2.9.
Vanaf maart 2019 volgt [jongmeerderjarige] , op voorstel van de mentor/school, huiswerkbegeleiding bij Wegwijs. Deze vorm van huiswerkbegeleiding kan [jongmeerderjarige] op school volgen, maar is op kosten van de ouders. [naam 3] van Wegwijs begeleidt [jongmeerderjarige] bij huis- en leerwerk. Deze huiswerkbegeleiding wordt gedurende het schooljaar uitgebreid met coaching door [naam 3] .
2.10.
[naam 3] stelt in mei 2019 voor om een IQ-test voor [jongmeerderjarige] aan te vragen vanwege een vermoeden van hoogbegaafdheid. De zorgcoördinator van school heeft [naam 3] geïnformeerd dat de ouders bij de huisarts om een doorverwijzing voor een IQ-test kunnen vragen, aangezien de school geen schoolpsycholoog in dienst heeft.
2.11.
Op 4 april 2029 heeft de mentor een gesprek gehad met vader en [jongmeerderjarige] . Aanleiding van het gesprek was dat [jongmeerderjarige] had gezegd dat hij zijn maatschappelijke stage niet wilde doen omdat hij toch niet over zou gaan en het niet wilde verpesten voor zijn vrienden. Tijdens dit gesprek is de werkhouding van [jongmeerderjarige] besproken. De mentor heeft aan het eind van het gesprek meegegeven dat [jongmeerderjarige] nu echt iets moet gaan doen, dat de school en de docenten hebben gedaan wat ze konden, en dat [jongmeerderjarige] anders zal blijven zitten.
2.12.
Op 1 juli 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de ouders, de mentor en de zorgcoördinator. Conclusie is dat [jongmeerderjarige] blijft zitten in klas 3 havo/vwo. In het verslag van dit gesprek staat:
“Met ouders en [jongmeerderjarige] is besproken dat de zorgen op school en de handelingsverlegenheid aanhouden; we kunnen [jongmeerderjarige] niet bereiken in de les en zien dat het niet goed met hem gaat. Wij maken ons zorgen over zijn algehele gesteldheid en somberheid; [jongmeerderjarige] oogt depressief en de vraag wordt gesteld of hij suicidale gedachten kan hebben. Vader ziet deze signalen ook maar deelt niet de mate van zorg die school meent te zien (hij geeft aan zelf met depressieve mensen te hebben gewerkt vanuit zijn professie). Uiteraard houden zij hun zoon goed in de gaten.
Onze inzet en aanpak blijkt niet de juiste. ZoCo [zorgcoördinator, rb] geeft enkele opties voor scholen met een ander type onderwijs (meer vernieuwend, zelfstandig of juist praktischer van aard). Ouders nemen dit ter kennisgeving aan en mee maar besluiten uiteindelijk samen met [jongmeerderjarige] dat zij volgend schooljaar opnieuw in 3HV op het [naam school 1] willen beginnen.”
2.13.
In juni 2019 heeft [naam 4] , psycholoog, een onderzoek naar de cognitieve capaciteiten van [jongmeerderjarige] uitgevoerd. Op 24 juli 2019 verschijnt haar rapport. Hierin staat – samengevat – dat de scores van [jongmeerderjarige] over het algemeen een harmonieus beeld laten zien. Hij scoort over het algemeen hoog (TIQ:126), zijn intelligentiescore valt het in hoge gebied, niet in het zeer hoge (hoogbegaafd gebied). Op één index, de verwerkingssnelheid scoort [jongmeerderjarige] lager (puntscore 89). Bij deze index spelen aandacht, concentratie en snelheid een belangrijke rol. Het advies is om (aanvullend) onderzoek te doen naar zijn aandachts- en concentratievermogen.
Schooljaar 2019-2020 (tweede keer 3 havo/vwo en 3 mavo)
2.14.
In schooljaar 2019-2020 start [jongmeerderjarige] wederom in klas 3 havo/vwo.
2.15.
Aan het begin van het schooljaar heeft de zorgcoördinator contact met [naam 4] . De uitslag van de cognitieve test van [jongmeerderjarige] is telefonisch door hen besproken. De zorgcoördinator heeft in het verslag hiervan genoteerd dat uit de test een sterk disharmonisch intelligentie-profiel volgt omdat [jongmeerderjarige] op de meeste gebieden in het zeer begaafde gebied scoort maar de interne verwerking en het werktempo van [jongmeerderjarige] lager liggen. Ook noteert de zorgcoordinator dat [naam 4] heeft laten weten dat [jongmeerderjarige] verder is onderzocht op ADD en dat hoewel hij aandachtsproblemen heeft er geen sprake is van ADD.
2.16.
Op basis van dit gesprek met [naam 4] geeft de zorgcoördinator op 19 september 2019 een handelingsadvies aan de docenten van [jongmeerderjarige] :
“(…) - Laat [jongmeerderjarige] waar mogelijk met rust (vraag hem bijv. niet -klassikaal- om op te letten, dit is voor hem al lastig genoeg).
- Positief benaderen en gebiedende wijs vermijden
- [jongmeerderjarige] onder druk zetten bijv. over cijfers of overgang naar klas 4 werkt juist averechts, hulp aanbieden en bijv. vragen of hij verder kan sluit beter aan.”
2.17.
Op 25 september 2019 heeft de mentor met de ouders gesproken over de afgenomen IQ-test. Afgesproken is dat de school [jongmeerderjarige] de komende periode wat ruimte zal geven. Op basis van advies van [naam 4] krijgt [jongmeerderjarige] de komende periode geen huiswerk mee. Dit zal worden geëvalueerd na het eerste rapport.
2.18.
De zorgcoördinator heeft op 23 oktober 2019 contact opgenomen met de leerplichtambtenaar om te vragen of de school het advies van de psycholoog van [jongmeerderjarige] , om drie keer per week 1,5 uur ondersteuning te bieden aan [jongmeerderjarige] tijdens schooltijd, mag opvolgen. Hierbij kaart de zorgcoördinator ook aan dat de school met de handen in haar zit wat betreft de motivatieproblemen en problematiek rondom [jongmeerderjarige] . School krijgt toestemming en bericht de ouders op 29 oktober 2019 dat [jongmeerderjarige] onder schooltijd coaching en begeleiding van Wegwijs kan krijgen.
2.19.
Op 13 november 2019 heeft de zorgcoördinator een gesprek met [naam 3] . In het verslag van de zorgcoördinator staat dat [naam 3] haar zorgen deelt over [jongmeerderjarige] (hij oogt depressief) en de zorgcoördinator deelt dat de school handelingsverlegen is. Docenten weten niet hoe ze hem kunnen raken of motiveren. De zorg is dat de houding van [jongmeerderjarige] negatief kan overslaan op klasgenoten. De resultaten van [jongmeerderjarige] zijn al zodanig dat het nu al duidelijk is dat hij dit schooljaar niet zal overgaan. [naam 3] begrijpt de situatie en ziet ook in dat de situatie niet zo door kan gaan. [naam 3] zal het bespreken met de ouders. De optie van de [naam instelling] , een jeugdzorginstelling met 1-op-1-begeleiding zal ook worden onderzocht.
2.20.
Op 18 november 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de zorgcoördinator, de ouders, [jongmeerderjarige] (gedeeltelijk) en de conrector van de school, [naam 5] . Tijdens dit gesprek is besproken dat de school meent dat zij handelingsverlegen is en dat de houding van [jongmeerderjarige] lastig is in de klas, ook voor de andere leerlingen. De school stelt voor om naar een alternatief te kijken namelijk de [naam instelling] . De school heeft dit al met het samenwerkingsverband besproken en zij zien dat ook als optie. De zorgcoördinator regelt hiervoor een afspraak met de schoolarts, die hiervoor een beschikking moet afgeven. De conrector heeft tot slot medegedeeld dat [jongmeerderjarige] tot een en ander is geregeld niet meer in de les kan komen vanwege het ontwrichtende effect (op andere leerlingen). [jongmeerderjarige] zal daarom ziek worden gemeld. [jongmeerderjarige] kan wel naar school komen voor de begeleiding door Wegwijs.
2.21.
Ouders hebben geprotesteerd tegen de ziekmelding van [jongmeerderjarige] in de systemen. Uiteindelijk is [jongmeerderjarige] ’ afwezigheid geregistreerd als geoorloofd afwezig.
2.22.
Op 20 november 2019 heeft vader laten weten dat hij een prettige kennismaking heeft gehad met [naam instelling] en dat [jongmeerderjarige] het traject ook ziet zitten. Ook [naam 6] van het samenwerkingsverband is akkoord met dit traject.
2.23.
Op 21 november 2019 heeft [jongmeerderjarige] de schoolarts bezocht. De schoolarts heeft op 23 november 2019 een ingevuld perspectiefplan ten behoeve van de aanvraag van de begeleiding van [naam instelling] naar de ouders gestuurd. Hierin staat bij ‘onze conclusie(s)’:
Op enig moment is een intelligentietest gedaan, waarbij een disharmonisch profile de uitkomst is met een veel lagere score voor performale intelligentie (verschil van 30-40 punten)’. De ouders hebben het perspectiefplan bekeken en op enkele punten aangevuld, maar niet op het punt van het ‘disharmonisch profile’.
2.24.
Op 25 november 2019 heeft er een overleg plaatsgevonden tussen de ouders, de zorgcoördinator en de rector [naam 7] . Besproken is dat de ouders het vorige gesprek van 18 november 2019 als zeer onprettig hebben onervaren en dat de stap is overgeslagen om samen met de ouders te bespreken dat de situatie van [jongmeerderjarige] onhoudbaar was in de klas. Het alternatief van de [naam instelling] wordt nog steeds doorgezet en als [jongmeerderjarige] daar niet aan de slag kan wordt onderzocht of hij kan doorstromen naar 3 mavo.
2.25.
Op 2 december 2019 heeft vader (alsnog) toestemming gegeven om [jongmeerderjarige] in het ZAT te bespreken.
2.26.
Op 4 december 2019 heeft de zorgcoördinator de ouders bericht dat als [naam instelling] toch niet haalbaar blijkt te zijn, het thuis zitten van [jongmeerderjarige] niet te lang moet duren. [jongmeerderjarige] zal weer onderwijs moeten volgen als [naam instelling] niet wordt gestart.
2.27.
De schoolarts geeft uiteindelijk geen beschikking af omdat zij geen lijdensdruk ziet bij [jongmeerderjarige] en de gemeente daarom geen toestemming zal geven voor dit traject. De route van [naam instelling] valt daardoor af. De zorgcoördinator informeert de ouders hierover op 5 december 2019. In dit bericht staat ook dat de andere optie is om [jongmeerderjarige] te laten doorstromen naar de mavo. Daarbij is eventueel gespreid examen doen, waarbij [jongmeerderjarige] in 2019-2020 deels doorstroomt naar 3 mavo en deels naar 4 mavo om al in enkele vakken examen te doen, en in het schooljaar 2020-2021 de rest, ook een optie. De school geeft aan dit nog verder uit te zoeken, in overleg met het examensecretariaat en de onderwijsinspectie.
2.28.
Op 12 december 2019 schrijft de zorgcoördinator dat [jongmeerderjarige] een vakkenpakket voor de mavo heeft gekozen en dat de school nog samen met de vakdocenten aan het uitzoeken is of [jongmeerderjarige] gespreid examen kan doen.
2.29.
Op 19 december 2019 heeft de school de ouders bericht over de verschillende opties (samengevat) voor [jongmeerderjarige] :
  • het volgen van alle vakken op 4 mavo niveau en eindexamen doen in 2019-2020 is niet mogelijk;
  • gespreid examen doen is mogelijk. [jongmeerderjarige] zou bijvoorbeeld voor de vakken Nederlands en Engels in dit schooljaar nog eindexamen kunnen doen. Voorwaarde daarvoor is dat [jongmeerderjarige] in ieder geval de lessen Nederlands in 4 mavo zal volgen. Ook is voor deze route toestemming van de onderwijsinspectie nodig;
  • [jongmeerderjarige] start in 3 mavo en draait ‘regulier’ mee. Dit is volgens school de meest optimale route richting een mavo diploma.
2.30.
Ouders laten op 5 januari 2020 weten dat zij, na overleg met [naam 3] , kiezen voor de optie van gespreid examen doen.
2.31.
Op 6 januari 2020 laat de zorgcoördinator aan de ouders weten dat hij heeft gesproken met de docenten Engels en Nederlands en dat zij [jongmeerderjarige] dan het liefst zo snel mogelijk zien in de lessen van 4 mavo.
2.32.
[jongmeerderjarige] wil echter Nederlands en Engels niet in de klassen 4 mavo volgen omdat hij zich niet prettig voelt bij de leerlingen uit deze klas.
2.33.
Op 20 januari 2020 bericht de zorgcoördinator dat het proces voor [jongmeerderjarige] om lessen te volgen hierdoor stagneert. Hij benadrukt dat tijd inmiddels een beperkende factor is omdat er nog maar één lesperiode voor de boeg staat. Hij besluit dat hij met de schoolarts zal bespreken of [jongmeerderjarige] voldoende belastbaar is voor de route met gespreid examen en lessen volgen in 4 mavo. Als dat niet zo is, moeteen nieuwe afweging worden gemaakt. Twee weken eerder was de inschatting van de schoolarts dat [jongmeerderjarige] deze belastbaarheid moet aankunnen.
2.34.
Op 23 januari 2020 antwoordt de schoolarts dat aan de ene kant ouders en Wegwijs zeggen dat [jongmeerderjarige] best kan leren als hij de juiste begeleiding krijgt. Aan de andere kant stelt de schoolarts (voorzichtig) aan de orde dat [jongmeerderjarige] misschien iets meer of anders nodig heeft, bijvoorbeeld in de richting van speciaal voortgezet onderwijs of therapie (waar dan eerst een goede diagnose aan vooraf moet gaan).
2.35.
Op 30 januari 2020 wordt een groot overleg ingepland met alle betrokken partijen: de school, samenwerkingsverband, leerplicht, schoolarts, Wegwijs en ouders. De schoolarts is uiteindelijk niet bij dit overleg aanwezig omdat zij ziek is en ook de ouders hebben zich afgemeld voor dit overleg. De zorgcoördinator heeft de besproken punten teruggekoppeld aan ouders, onder meer over de impasse die is ontstaan in de keuze van het gespreid examen doen maar het niet willen volgen van die lessen in 4 mavo.
2.36.
Op 3 februari 2020 stuurt de zorgcoördinator aan [jongmeerderjarige] en zijn ouders het rooster dat [jongmeerderjarige] vanaf de volgende dag, 4 februari, kan gaan volgen. Op dezelfde dag stuurt de zorgcoördinator naar het docententeam een handelingsadvies hoe zij met [jongmeerderjarige] moeten omgaan. Op 4 februari 2020 is [jongmeerderjarige] weer naar school gegaan, voor in ieder geval de vakken die hij in 3 mavo zal volgen.
2.37.
De zorgcoördinator vraagt ook nogmaals advies aan de schoolarts of de aanpak met betrekking tot [jongmeerderjarige] de juiste is. De schoolarts antwoordt op 5 februari 2020 dat zij meent dat er meer nodig is dan ‘alleen’ aangepast werken op school en dat het lastig is om te bepalen waar de grens ligt tussen een recalcitrante puber en onvermogen.
2.38.
Op 13 februari 2020 heeft er nogmaals een groot overleg plaatsgevonden tussen de ouders, schoolarts, Wegwijs, de rector en de zorgcoördinator. De impasse of [jongmeerderjarige] kiest voor gespreid examen doen en daarmee vakken volgen in klas 4 mavo, of alle lessen in 3 mavo, duurt voort. In het verslag, gemaakt door de zorgcoördinator, staat:
“(…) Verder is vader benieuwd welke “laatjes” school heeft geopend om [jongmeerderjarige] te ondersteunen. [naam 7] [rector, rb] geeft aan dat er veel intern is gesproken maar ook met de ouders, [jongmeerderjarige] en partijen buiten. Ook is Wegwijs geadviseerd (om te helpen bij studievaardigheden én motivatie) waaruit de huidige samenwerking met [naam 3] [ [naam 3] , rb] is voortgekomen. Ook de optie zoals [naam instelling] (welke helaas niet door kon gaan) is op tafel gelegd. Als school is geprobeerd continu en in goed contact te kijken wat [jongmeerderjarige] nodig had. Er is hierbij wat ruis ontstaan. Ouders erkennen hierop dat school hier zeker ook stappen heeft gezet. (…)
Ook is afgesproken dat de zorgcoördinator, Wegwijs en [jongmeerderjarige] na de voorjaarsvakantie om tafel gaan om een ontwikkel-/handelingsplan te maken.
2.39.
Tijdens het overleg tussen de zorgcoördinator, Wegwijs en [jongmeerderjarige] op 24 februari 2020 heeft [jongmeerderjarige] definitief de keuze gemaakt om alle lessen in 3 mavo te volgen. [jongmeerderjarige] ziet dus af van de optie om dit schooljaar nog eindexamen Nederlands en/of Engels te doen. Ook is met [jongmeerderjarige] besproken hoe de docenten het beste met hem om kunnen gaan/hem kunnen benaderen.
2.40.
In aanvulling op het gespreksverslag van 24 februari 2020 berichten ouders op 27 februari 2020 dat wat hen betreft hierin ontbreekt dat Wegwijs is opgestart als huiswerkbegeleiding, maar later is veranderd in coaching en dat de school, op voorstel van de schoolarts, nog met het samenwerkingsverband zou overleggen over de financiering van deze coaching.
2.41.
In de tweede helft van het schooljaar volgt [jongmeerderjarige] de lessen (aangepast) in 3 mavo. Er vindt meerdere keren overleg plaats tussen zorgcoördinator, Wegwijs, rector, schoolarts en ouders. Soms is er wat ruis op de lijn in communicatie, bijvoorbeeld wie het aanspreekpunt van school is, de zorgcoördinator, schoolarts of rector, en bij de ouders, omdat zij [naam 3] van Wegwijs hebben aangewezen als contactpersoon.
2.42.
Op 4 juni 2020 is een ZAT-bespreking geweest. Hierin is besproken dat [jongmeerderjarige] formeel naar 4 mavo over kan en dat in periode 1 van het volgende schooljaar een ronde tafelgesprek wordt ingepland over de voortgang van [jongmeerderjarige] en de route naar het mavo diploma.
Schooljaar 2020-2021 (4 mavo)
2.43.
Op 7 september 2020, aan het begin van het schooljaar vindt het overleg plaats zoals afgesproken, tussen Wegwijs, mentor, begeleider passend onderwijs en ouders. Besproken is de wijze waarop [jongmeerderjarige] benaderd wil worden en dat de school in gesprek zal gaan met [jongmeerderjarige] zelf over zijn wensen. Op 15 september 2020 heeft de school met [jongmeerderjarige] gesproken. Hij wil graag slagen voor zijn mavo, havo wil hij niet doen. Hij heeft ook het ‘extra’ vak, scheikunde, dat hij nodig had om hierna eventueel havo of vwo te gaan doen, laten vallen.
2.44.
Op 16 februari 2021 is een overleg tussen ouders, nieuwe rector (a.i.) en de bestuurder van het JBO. Ouders hebben in dit gesprek aangegeven dat [jongmeerderjarige] wordt begeleid door Wegwijs en dat dit op school moet plaatsvinden zoals is afgesproken. Ouders kaarten aan dat zij ervan overtuigd zijn dat [jongmeerderjarige] onterecht op het vmbo-t is beland en dat dit niet zijn niveau is. Zij vinden dat de school niet juist heeft gehandeld en gefaald heeft in het begeleiden van [jongmeerderjarige] , omdat school expertise mist. Ook wat betreft de financiën is de school volgens de ouders tekort geschoten. De rector zegt toe de ouders op de hoogte te houden hoe de begeleiding van [jongmeerderjarige] zal worden vormgegeven en gefinancierd.
2.45.
Op 19 februari 2021 heeft de rector ouders geïnformeerd dat de gemaakte afspraken over begeleiding door Wegwijs niet kunnen worden terug gevonden in het dossier van [jongmeerderjarige] , maar dat Wegwijs door kan gaan met het begeleiden van [jongmeerderjarige] tot het einde van het schooljaar voor één per week en dat school de kosten hiervan voor haar rekening neemt.
2.46.
De ouders reageren op 28 februari 2021 op dit bericht. Zij stellen, onder meer, aan de orde dat Wegwijs al vanaf februari 2019 [jongmeerderjarige] begeleidt in samenspraak met school. Zij zullen Wegwijs vragen om een begeleidingsplan voor [jongmeerderjarige] op te stellen voor 3x per week 1,5 uur begeleiding, zoals altijd al de afspraak was.
2.47.
Op 4 maart 2021 heeft Wegwijs een concept begeleidingsplan opgesteld. Samengevat stelt zij dat [jongmeerderjarige] 3 uur (2x 1,5 uur) begeleiding nodig heeft, voor het behalen van zijn mavo diploma en de overgang naar het mbo.
2.48.
De rector stuurt de ouders op 9 maart 2021 een overzicht van de hulp die de school de afgelopen jaren [jongmeerderjarige] heeft geboden. In dit overzicht staat vermeld dat [jongmeerderjarige] een sterk disharmonisch profiel heeft. Een slim kind maar zijn doorzettingsvermogen is beperkt. De rector concludeert dat de school op basis van al deze inzet aan haar plichten heeft voldaan, dat zij [jongmeerderjarige] zo lang mogelijk op school wilde houden en dat [jongmeerderjarige] op een andere school waarschijnlijk veel eerder was geadviseerd om naar een andere school te gaan. Tot slot biedt de school [jongmeerderjarige] aan om tot zijn eindexamen één uur begeleiding van Wegwijs te volgen en dat school dat zal financieren. Daarbij herhaalt de rector het (eerder gedane) aanbod van € 500 aan ouders ter compensatie van hun kosten.
2.49.
Op 12 maart 2021 reageren zowel Wegwijs als de ouders op dit bericht. Wegwijs kaart aan dat 1,5 uur begeleiding door school zal worden bekostigd en dat voor de andere 1,5 uur begeleiding een pgb-budget kan worden aangevraagd bij de gemeente. Ouders stellen het op prijs dat de rector het hele dossier heeft gelezen, maar dat hierin niet terugkomt wat de school inhoudelijk aan begeleiding heeft ingezet. Verder wijzen ouders er (voor het eerst) op dat [jongmeerderjarige] geen disharmonisch profiel heeft zoals de school denkt, maar dat hij een hoog IQ heeft en dat alleen zijn verwerkingssnelheid laag ligt. Tot slot verzoeken zij de school de begeleiding conform het begeleidingsplan van Wegwijs van 4 maart 2021 te faciliteren.
2.50.
Op 24 maart 2021 heeft de school een concept-ontwikkelingsperspectief (hierna: opp) aan de ouders gestuurd. Dit plan ziet op de begeleiding van zowel dit schooljaar als de daaraan voorafgaande schooljaren.
2.51.
Ouders reageren op 25 maart 2021 op dit plan en stellen dat het onvolledig en onjuist is en dat het opp voorbij gaat aan het door Wegwijs op 4 maart 2021 opgestelde begeleidingsplan.
2.52.
Ouders zijn vervolgens op 7 april 2021 uitgenodigd op school om het concept opp te bespreken. Ouders wijzen dit voorstel af en stellen samen met Wegwijs te reageren op het concept opp. Op 26 april 2021 sturen ouders per e-mail de wijzigingen/aanvullingen die volgens hen moeten worden doorgevoerd in het opp.
2.53.
Eind april 2021 stelt (de advocaat van) de school voor aan (de advocaat van) de ouders om via mediation een oplossing te zoeken voor de vaststelling van het ontwikkelingsperspectief. Op 12 juli 2021 eindigt de mediation. Partijen hebben afgesproken ter bevestiging van de beëindiging:
“de mediation is voor wat betreft de maatregelen om onderwijsvertraging in de toekomst te voorkomen, onder leiding van [naam 8] naar behoren afgerond voor beide partijen, met afspraken over het onderwijs in het komende schooljaar.”
2.54.
Op 5 juli 2021 slaagt [jongmeerderjarige] voor zijn mavo eindexamen.
Vervolg opleiding/school [jongmeerderjarige]
2.55.
[jongmeerderjarige] start in het volgende schooljaar 2021-2022 bij het [naam school 2] , een school voor volwassenonderwijs (vavo), terwijl hij ingeschreven blijft op de school. De school betaalt de inschrijfkosten en de kosten voor de boeken. [jongmeerderjarige] volgt op het [naam school 2] vakken op drie verschillende niveaus, 4 havo, 5 havo en 6 vwo. [jongmeerderjarige] stopt op 25 april 2022 bij het [naam school 2] . Omdat [jongmeerderjarige] op dat moment 18 jaar oud is, schrijft de school hem op 31 juli 2022 uit als leerling.
2.56.
[jongmeerderjarige] volgt op dit moment een ROC-opleiding, in de richting IT/techniek.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht te verklaren dat JBO aansprakelijk is jegens [eisers] voor de schade die zij hebben geleden;
II. JBO primair te veroordelen tot een schadevergoeding nader op te maken bij staat, subsidiair tot betaling van een schadevergoeding van een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente;
III. JBO te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
[eisers] leggen het volgende aan hun vorderingen ten grondslag. [eisers] stellen dat de school onrechtmatig jegens de ouders en jegens [jongmeerderjarige] hebben gehandeld. Zij voeren hiertoe drie redenen aan:
  • de school heeft geen opp opgesteld,
  • de school heeft [jongmeerderjarige] zonder rechtsgrond 12 weken de toegang tot het onderwijs ontzegd,
  • de school heeft in strijd met de zorgplicht gehandeld door [jongmeerderjarige] geen passend onderwijs te bieden.
Volgens [eisers] is door het onrechtmatig handelen van school het bestaan van schade aannemelijk. [eisers] stellen in ieder geval dat de schade bestaat uit de kosten voor Wegwijs en studievertraging.
3.3.
JBO voert verweer. JBO concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
JBO betwist dat de school onrechtmatig heeft gehandeld. De school heeft aan haar zorgplicht voldaan. Zij heeft voldaan aan haar taak om (zo goed mogelijk) onderwijs te bieden en waar nodig interventies gepleegd en ondersteuning gegeven. Wanneer daarbij een plicht ontstaat tot het opstellen van een opp is niet eenduidig. Het opp is opgesteld in maart 2021. Indien dit te laat zou zijn impliceert dit bovendien niet direct slecht onderwijs en dus ook geen onrechtmatige daad of tekortkoming. Als eerder een opp was opgesteld had de school bovendien dezelfde stappen gezet. De 12 weken waarin [jongmeerderjarige] geen onderwijs heeft gehad zijn in eerste instantie ontstaan om de mogelijkheid van [naam instelling] te onderzoeken. Toen dat niet door ging zijn er meerdere factoren geweest waardoor het langer heeft geduurd voordat [jongmeerderjarige] weer lessen ging volgen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Maatstaf
4.1.
De kern van het geschil is of de school heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplicht.
4.2.
De precieze kwalificatie van de rechtsverhouding tussen [eisers] en JBO/ school kan hierbij in het midden blijven. Het handelen van een school moet worden beoordeeld naar de norm van wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam onderwijsinstituut mag worden verwacht.
4.3.
Het gaat hier om een civielrechtelijke zorgplicht die JBO als bevoegd gezag van de school heeft voor de kwaliteit van het onderwijs en de bijbehorende leerlingenbegeleiding en -ondersteuning. Deze zorgplicht behelst een inspanningsverplichting. De zorgplicht brengt met zich dat een school die inspanningen dient te leveren die in de concrete omstandigheden van de school jegens de leerling kunnen worden gevergd. Deze open norm impliceert niet dat een school enkel aan haar zorgplicht kan voldoen door onder alle omstandigheden aan al haar leerlingen de meest optimale ondersteuning te bieden.
4.4.
De zorgplicht wordt mede ingevuld door hetgeen op grond van publiekrechtelijke regelgeving van de school wordt gevergd. In dit geval is de Wet passend onderwijs relevant. Het doel van de Wet passend onderwijs is dat voor alle leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte zoveel mogelijk passend onderwijs wordt gerealiseerd. Er is een zorgplicht ingevoerd voor het schoolbestuur voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. Die verplichting houdt in dat indien de school zelf geen passend onderwijs aan de leerling kan aanbieden, de school de verantwoordelijkheid heeft om een zo goed mogelijke plek op een andere school binnen het samenwerkingsverband te vinden. Indien het schoolbestuur deze verplichting niet naleeft, speelt dat een rol bij de beoordeling van de vraag of het zijn civielrechtelijke zorgplicht heeft geschonden.
4.5.
[eisers] hebben de hiervoor genoemde drie redenen aangevoerd waarom zij stellen dat de school onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank zal het niet opstellen van een opp en de schending van de zorgplicht tezamen beoordelen, en vervolgens de ontzegging tot het onderwijs van 12 weken.
Schending zorgplicht, geen passend onderwijs en opstellen opp
4.6.
De stelling van [eisers] is dat de school onrechtmatig heeft gehandeld omdat zij geen opp heeft opgesteld. Als het opp wel tijdig was gemaakt hadden de ouders een beter overzicht over de situatie gehad en daarbij de verschillende mogelijkheden/ het perspectief beter gezien. Ook de miscommunicatie tussen de school en de ouders over een disharmonisch profiel zou eerder aan het licht zijn gekomen en zou eerder zijn opgehelderd.
4.7.
In artikel 2.44 lid 1 sub b Wvo [1] is – samengevat – bepaald dat het bevoegd gezag (hier de school) een opp opstelt voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Een opp is dus nodig voor de begeleiding van een leerling indien meer nodig is dan de beschikbare basisondersteuning van de school. De school heeft het concept opp op 24 maart 2021 opgesteld. Dit had eerder gekund op basis van de signalen die bij de school binnen kwamen. Eind 2018 spreekt de mentor immers al zijn zorgen uit over het gedrag van [jongmeerderjarige] en stelt hij voor de situatie in het ZAT te bespreken. De vraag is echter of het niet tijdig opstellen van een opp ertoe leidt dat de school niet als een redelijk handelend en redelijk bekwaam onderwijsinstituut heeft gehandeld.
4.8.
In de Memorie van Toelichting (van de wijziging van enkele zorgwetten) zijn de doelen van een opp geformuleerd. Hierin staat – samengevat – dat het opp de school handvatten biedt om het onderwijs af te stemmen op de behoefte van de leerling. De school en leerling hebben met het opstellen van een opp scherper in beeld waar naartoe gewerkt moet worden en aan welke instroomeisen de leerling te zijner tijd moet voldoen om succesvol te zijn in het vervolgonderwijs. Het opp is ook een instrument voor de communicatie met ouders. Met een opp weten ouders tijdig wat een realistisch perspectief is voor hun kind. Dit perspectief blijft nu voor ouders vaak impliciet en het komt voor dat ouders pas aan het eind van de rit goed zicht hebben op het perspectief van hun kind. [2]
4.9.
Het gaat er om of de school feitelijk perspectief heeft geboden en dat ook voldoende heeft vastgelegd. De rechtbank oordeelt dat dat zo is. De handelswijze van school is altijd met de ouders besproken en ook vastgelegd. De rechtbank legt uit waaruit dit blijkt.
4.10.
Halverwege het tweede schooljaar werden de eerste signalen voor motivatieproblemen bij [jongmeerderjarige] opgepikt en daarna vanaf het derde schooljaar werd dit steeds duidelijker merkbaar. Direct vanaf het begin heeft de school de vinger aan de pols gehouden. De mentor was steeds direct betrokken en heeft vaak overleg gevoerd met de ouders, andere docenten en het samenwerkingsverband. Ook is de casus van [jongmeerderjarige] besproken in het samenwerkingsverband en, nadat de ouders hiervoor toestemming hadden gegeven, in het ZAT.
De school heeft al snel, in het tweede trimester van het derde leerjaar, voorgesteld om [jongmeerderjarige] extra hulp te bieden en heeft de ouders en [jongmeerderjarige] verwezen naar Wegwijs voor huiswerkbegeleiding. De begeleiding van Wegwijs is later aangevuld met coaching, maar daarbij is de school niet zelf betrokken geweest. De ouders stellen dat de hulp van Wegwijs niet aan de school is toe te rekenen en dat zij hier bovendien zelf voor hebben betaald. Dat klopt en is ook gebruikelijk, omdat het een extra voorziening is die de school in dit geval zelf niet heeft omdat zij zelf geen schoolpsycholoog in huis heeft. Ook de aangeboden één-op-één-begeleiding door Wegwijs is geen voorziening die de school moet faciliteren. Eén-op-één begeleiding is immers niet het type begeleiding dat van een reguliere school in redelijkheid kan worden verwacht.
Daarnaast heeft de school al in een vroeg stadium voorgesteld om een IQ-test bij [jongmeerderjarige] te (laten) doen, om vast te stellen of daarin een oorzaak van de problemen kon worden gevonden. Dit hebben de ouders ook opgevolgd en [jongmeerderjarige] is in de zomer van 2019 hiervoor getest.
Ook heeft de school aan het einde van de eerste keer 3 havo/vwo al duidelijk perspectief geboden. Uit de notitie van het gesprek van 1 juli 2019 blijkt dat de school de ouders toen al heeft gemeld dat zij op verschillende manieren had geprobeerd [jongmeerderjarige] te helpen maar dat geen enkele aanpak leek te werken. Ook heeft de zorgcoördinator andere scholen met een ander type onderwijs voorgesteld. De ouders hebben dit ter kennisgeving aangenomen en ervoor gekozen om [jongmeerderjarige] 3 havo/vwo nog een keer te laten doen. (zie 2.12).
Aan het begin van het vierde leerjaar zijn de testresultaten van de IQ-test (telefonisch, waarover later meer) met de school gedeeld. Op basis daarvan kon weliswaar niet direct een eenduidig plan voor [jongmeerderjarige] worden opgesteld, maar er zijn wel opnieuw meerdere dingen geprobeerd. Het docententeam is geïnstrueerd hoe ze met [jongmeerderjarige] moesten omgaan (zie 2.16). Na de overstap naar 3 mavo is het docententeam opnieuw geadviseerd over de handelwijze (zie 2.36).
Halverwege het vierde leerjaar heeft de school opnieuw een andere school geadviseerd (de [naam instelling] ) en deze keer gingen ouders en [jongmeerderjarige] daarmee akkoord. Helaas kwam die overstap niet tot stand, waarna de school heeft aangedrongen op doorstromen naar 3 of 4 mavo. In die periode heeft de school, anders dan ouders veronderstellen, erop gewezen dat [jongmeerderjarige] mogelijk meer specialistisch hulp nodig had die de school niet in huis had (e-mail van de schoolarts van 23 januari 2020, 2.34).
Dat is ook relevant in dit kader omdat niet duidelijk was wat er precies met [jongmeerderjarige] aan de hand was. Daarom was het lastig voor de school om hier een duidelijk plan voor op te stellen. Wel heeft de school (schoolarts) meerdere keren aangekaart dat zij meende dat er mogelijk meer nodig was dan alleen aangepast werken voor [jongmeerderjarige] , zoals psychische hulp. Dit is ook benoemd richting de ouders.
4.11.
Al deze stappen en mogelijkheden om [jongmeerderjarige] passend onderwijs te bieden zijn gedocumenteerd in ofwel Magister of per e-mail aan de ouders toegezonden.
4.12.
De stelling vant de ouders dat zij als tijdig een opp was gemaakt eerder hadden geweten dat de school ten onrechte uitging van een disharmonisch profiel had het voorgaande niet anders gemaakt. Ten eerste valt het de school niet te verwijten dat zij uit ging van een disharmonisch profiel. Het rapport van de IQ-test is nooit met de school gedeeld. Alleen de resultaten zijn telefonisch besproken. De vraag is bovendien of het de ouders was opgevallen als in de opp had gestaan dat de school uit ging van een disharmonisch profiel. In de aanvraagformulieren voor de [naam instelling] stond immers (ook) vermeld dat de school uitging van een disharmonisch profiel (letterlijk ‘profile’) (zie 2.23) en dat is door de ouders niet gezien of in ieder geval niet aan de orde gesteld. Daarin lag voor de school geen aanleiding om de uitkomst van de IQ-test te verifiëren of aan te passen. Ten tweede valt niet in te zien dat dit tot een andere aanpak door de school had geleid. [eisers] hebben nagelaten om te onderbouwen dat de school een andere aanpak had moeten hanteren als zij van een harmonisch profiel met een hoog IQ maar een lage verwerkingssnelheid was uitgegaan, in plaats van een disharmonisch profiel.
4.13.
Tot slot kan niet onvermeld blijven dat de school zich heel flexibel heeft opgesteld door halverwege het schooljaar de overgang van 3 havo/vwo naar 3 mavo voor [jongmeerderjarige] mogelijk te maken. Deze route bleek uiteindelijk ook succesvol. [jongmeerderjarige] is naar 4 mavo over gegaan en heeft in zijn vijfde leerjaar zijn mavo-diploma behaald. [jongmeerderjarige] heeft dus met goed gevolg de school verlaten.
4.14.
Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de school voldoende stappen heeft gezet, daarmee heeft voldaan aan haar zorgplicht en passend onderwijs heeft geboden. Door dit ook steeds te documenteren en met de ouders te delen, was er voldoende duidelijkheid en perspectief over de onderwijssituatie van [jongmeerderjarige] . Daardoor is het niet opstellen van een opp niet onrechtmatig.
12 weken geen onderwijs
4.15.
De stelling dat de school onrechtmatig heeft gehandeld door [jongmeerderjarige] 12 weken de toegang tot het onderwijs te onzetten slaagt niet. Feitelijk heeft [jongmeerderjarige] inderdaad 12 weken geen onderwijs gevolgd, maar dit is aan meerdere oorzaken te wijten en daardoor heeft de school niet onrechtmatig gehandeld. De rechtbank legt uit waarom.
4.16.
Toen de school op 18 november 2019 besloot om [jongmeerderjarige] voorlopig niet toe te laten tot de lessen was dat met name voor de overstap naar de [naam instelling] . Daarbij speelde wel mee dat zijn aanwezigheid in de klas een negatieve invloed had op de rest van de klas. Andere leerlingen hadden last van [jongmeerderjarige] zijn ongemotiveerde houding. Dit was overigens niet nieuw omdat meerdere docenten in de periode(s) hiervoor [jongmeerderjarige] uit de klas hadden verwijderd vanwege dit gedrag, blijkens het logboek van Magister. Omdat de overstap naar [naam instelling] aanstaande leek, [jongmeerderjarige] niet gemotiveerd was om de lessen te volgen, zonder duidelijke oorzaak, en andere leerlingen en docenten daardoor negatief werden beïnvloed, is het besluit van de school dat [jongmeerderjarige] tijdelijk niet welkom was in de klas en alleen voor de begeleiding van Wegwijs op school kwam begrijpelijk.
4.17.
Toen begin december 2019 bleek dat de optie van de [naam instelling] toch niet door kon gaan, heeft school meteen de optie aangeboden om [jongmeerderjarige] te laten overstappen naar de mavo. Daarvoor moest de school echter wel eerst intern de mogelijkheden onderzoeken. Dit is ook aan de ouders medegedeeld (zie 2.27 en 2.28).
4.18.
Vervolgens lagen er ook een aantal keuzes voor bij [jongmeerderjarige] en/of zijn ouders. [jongmeerderjarige] moest een vakkenpakket kiezen en een keuze maken tussen wel of niet gespreid eindexamen. Toen hij uiteindelijk besloot om wel Nederlands en Engels eindexamen te willen doen in het vierde leerjaar, maar niet de lessen in 4 mavo voor deze vakken wilde volgen ontstond een impasse. Dat de school op basis van de expertise van haar vakdocenten vasthield aan deze voorwaarde, kan haar niet worden tegengeworpen.
4.19.
Tot slot heeft het doorzetten van het plan van de overstap naar mavo ook langer geduurd vanwege de gedachte dat [jongmeerderjarige] voorzichtig moest worden aangepakt en er geen druk op hem moest worden gelegd.
4.20.
Op basis van deze feitelijke constateringen kan dus niet (alleen) de school worden tegengeworpen dat [jongmeerderjarige] 12 weken geen les heeft gehad op school. Bovendien staan in het dossier geen berichten dat school nadrukkelijk meldt dat [jongmeerderjarige] niet welkom was op school toen de [naam instelling] niet door ging. Er staan ook geen berichten in van de ouders die vragen of [jongmeerderjarige] weer naar school mocht komen en of hij weer les mocht krijgen. Er zijn wel berichten van de ouders, maar dat ging (alleen) over de registratie van zijn afwezigheid.
Verder is ook relevant, in het kader van het verwijt van de ouders dat [jongmeerderjarige] in deze periode zijn sociale contacten zijn ontzegd, dat [jongmeerderjarige] wel drie keer per op week school aanwezig was voor de begeleiding van Wegwijs.
4.21.
De conclusie is dan ook dat de school in deze genoemde periode van 12 weken niet verwijtbaar heeft gehandeld.
Overigens geen causaal verband
4.22.
Ten overvloede geldt het volgende. De stelling van [eisers] is dat [jongmeerderjarige] geen twee jaar studievertraging zou hebben opgelopen en binnen zes jaar zijn vwo diploma zou hebben behaald als er eerder een opp was opgesteld, [jongmeerderjarige] niet 12 weken thuis had gezeten en/of de school passend onderwijs had geboden. Het is echter niet aannemelijk geworden dat [jongmeerderjarige] met andere begeleiding vanuit de school (zonder vertraging) zijn vwo diploma zou hebben behaald. Het is te prijzen dat [jongmeerderjarige] inmiddels zijn draait lijkt te hebben gevonden in een ander type opleiding, maar duidelijk is dat [jongmeerderjarige] gedurende zijn tijd op het [naam school 1] door een moeilijke periode in zijn leven ging, waarin zijn schoolwerk niet de aandacht kon krijgen die wel nodig is voor het behalen van een vwo diploma. Ook nadien op het [naam school 2] is [jongmeerderjarige] kennelijk niet in staat geweest om het vwo diploma te behalen. Dat betekent dat zelfs als de rechtbank in het voorgaande zou hebben geconcludeerd dat de school iets te verwijten valt, de vorderingen niet toewijsbaar zijn.
Slotsom en proceskosten
4.23.
De redenen die [eisers] hebben aangevoerd ter onderbouwing van de stelling dat de school onrechtmatig heeft gehandeld slagen niet. Alle vorderingen van [eisers] worden afgewezen.
4.24.
[eisers] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van JBO worden begroot op:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2,00 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.082,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van € 2.082,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Wouters, rechter, bijgestaan door mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.

Voetnoten

1.De Wet voortgezet onderwijs 2020 (Wvo)
2.Kamerstukken II, 2011–2012, 33 106, nr. 3, p. 19