ECLI:NL:RBAMS:2024:7002

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
11051571 \ CV EXPL 24-3830
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake totstandkoming en uitvoering van een bemiddelingsovereenkomst tussen A Search B.V. en HENZ.NL B.V.

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Amsterdam op 4 oktober 2024, gaat het om een geschil tussen A Search B.V. en HENZ.NL B.V. over de totstandkoming van een fee-overeenkomst en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen. A Search, een bedrijf dat diensten levert op het gebied van personeel en detachering, heeft Henz benaderd voor een opdracht bij de Tweede Kamer. De partijen hebben onderhandeld over een fee-overeenkomst, maar er ontstond onduidelijkheid over de voorwaarden en de looptijd van deze overeenkomst. A Search vorderde betaling van een bedrag van € 21.417,00, terwijl Henz zich beriep op een beperking van de overeenkomst tot één jaar en stelde dat er geen geldige overeenkomst was gesloten.

De rechtbank oordeelde dat er geen fee-overeenkomst tot stand was gekomen, omdat Henz niet akkoord was gegaan met de voorwaarden die A Search had voorgesteld. De rechtbank concludeerde dat de communicatie tussen de partijen niet leidde tot een wilsovereenstemming over de voorwaarden van de fee-overeenkomst. A Search's vorderingen werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Henz, die op € 1.221,00 werden begroot.

In reconventie vorderde Henz vernietiging van de afspraak op grond van dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden, maar ook deze vorderingen werden afgewezen. Henz werd veroordeeld in de proceskosten van A Search, die op € 541,00 werden begroot. De rechtbank benadrukte dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling van Henz dat zij onder dwaling of bedrog had gehandeld bij het aangaan van de overeenkomst.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11051571 \ CV EXPL 24-3830
Vonnis van 4 oktober 2024
in de zaak van
A SEARCH B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: A Search,
gemachtigde: mr. T.J.H. Buise,
tegen
HENZ.NL B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Henz,
gemachtigde: mr. L. van der Leer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 april 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie,
- de akte overlegging productie van Henz van 30 mei 2024,
- het tussenvonnis van 13 juni 2024, waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende eiswijziging, met producties,
- de mondelinge behandeling van 5 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt die in het procesdossier zijn gevoegd.
1.2.
Daarna is een datum voor het vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
A Search is een bedrijf dat zich bezig houdt met het leveren van diensten op het gebied van personeel, detachering, werving en selectie, en interim-management voor de IT-branche. Henz is een ICT-bedrijf. De Tweede Kamer was op zoek naar een ICT-deskundige en heeft aan A Search gevraagd of zij iemand kent. A Search heeft toen contact gezocht met Henz. Op 15 april 2022 was de eerste kennismaking tussen A Search en Henz.
2.2.
Eind april 2022 heeft A Search het profiel van Henz aangeboden bij de Tweede Kamer en de Tweede Kamer wilde de heer [naam] van Henz (hierna: [naam] ) graag inzetten.
2.3.
In eerste instantie zou [naam] via A Search als inlener de opdracht bij de Tweede Kamer uitvoeren. Daarbij zou A Search onder meer zorg dragen voor het opstellen van contract(en) en facturatie, waarvoor A Search een fee zou ontvangen. Begin mei 2022 is echter gebleken dat de Tweede Kamer met een vaste ‘broker’, Between, werkt voor de inhuur van zelfstandigen. Henz zou dan voor de opdracht bij de Tweede Kamer met Between een overeenkomst sluiten.
2.4.
Partijen hebben hierna gecorrespondeerd over de constructie tussen A Search, Henz, de Tweede Kamer en Between. Op 9 mei 2022 heeft A Search een concept van een fee overeenkomst naar Henz gestuurd. Deze overeenkomst hield – samengevat – in dat Henz een fee zou betalen aan A Search van € 15 per gewerkt uur van [naam] , dan wel een andere medewerker van Henz, voor werkzaamheden op verzoek van de Tweede Kamer, met een looptijd zolang [naam] of een andere medewerker van Henz voor de Tweede Kamer zou werken.
2.5.
Henz heeft in reactie hierop een tegenvoorstel gedaan: zij wilde de fee overeenkomst koppelen aan het opdrachtnummer van Between en de looptijd limiteren tot één jaar. In haar e-mail van 18 mei 2022 stond:
“Heb even goed naar de conceptovereenkomst gekeken.
Ik wil de overeenkomst koppelen aan het opdrachtnummer van Between door deze in de overeenkomst op te nemen. Daarnaast wil ik de looptijd limiteren tot 1 jaar na de eerste consultancydag.
Dus even wachten tot wij de opdracht hebben en dan kunnen we het verder rond maken.”
2.6.
A Search heeft op 19 mei 2022 in reactie hierop geantwoord:
“(…) zoals afgesproken loopt de overeenkomst zolang De Tweede Kamer de inzet van [naam] , rb] wenst. Het is daarom niet handig de overeenkomst aan het nummer van Between te koppelen.”
2.7.
Diezelfde dag herhaalt Henz haar eerdere standpunt:
“Tijdens ons eerste gesprek over de overeenkomst heb ik al aangegeven dat we het willen limiteren op 1 jaar.
Maar laten we eerst maar even wachten op de overeenkomst met Between.”
2.8.
[naam] is op 23 mei 2022 gestart met zijn werkzaamheden bij de Tweede Kamer. Henz heeft gedurende een jaar € 15,- per gewerkt uur van [naam] bij de Tweede Kamer betaald aan A Search. Op 13 juni 2023 heeft Henz voor de laatste keer de urenstaat van Henz aan A Search doorgegeven. Henz heeft daarbij gemeld dat de termijn van één jaar was verstreken en heeft hierna (voor de laatste keer) de factuur van A Search betaald.
2.9.
A Search heeft daarna tegen Henz gezegd dat zij de fee moest blijven betalen zolang [naam] of een andere medewerker van Henz bij de Tweede Kamer werkt, omdat partijen een fee overeenkomst hebben gesloten. Henz heeft dat ontkend en meent dat voor zover partijen een afspraak hadden tot betaling van een fee dat voor maximaal één jaar was.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
A Search vordert – samengevat na akte eiswijziging – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. Henz te veroordelen tot betaling van € 21.417,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de momenten dat de respectievelijke vorderingen opeisbaar zijn;
II. Henz te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten;
III. Henz te veroordelen tot betaling van € 1.500,- aan schadevergoeding;
IV. te verklaren voor recht dat er tussen Henz en A Search een feeovereenkomst tot stand is gekomen, zoals bedoeld in randnummer 17 van de dagvaarding;
V. Henz te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
A Search legt aan haar vorderingen ten grondslag dat – primair – tussen partijen een fee overeenkomst tot stand is gekomen. A Search vordert nakoming van de onder fee overeenkomst overeengekomen betalingsverplichting van € 15 per gewerkt uur van [naam] omdat [naam] nog steeds voor de Tweede Kamer werkt.
Subsidiair, indien de rechtbank van oordeel is dat er geen fee overeenkomst tot stand is gekomen, moet de afspraak tussen partijen worden gekwalificeerd als een bemiddelingsovereenkomst. A Search heeft bemiddeld tussen Henz en de Tweede Kamer bij de totstandkoming van de opdracht. A Search heeft dan recht op een gebruikelijk dan wel redelijk loon. Wat in de fee overeenkomst staat heeft te gelden als een gebruikelijk loon; € 15 per gewerkt uur.
Daarnaast is A Search er achter gekomen dat een andere medewerker van Henz bij de Tweede Kamer werkt, waarvoor Henz geen fee heeft betaald aan A Search. Daarvoor vordert A Search een schadevergoeding waarbij zij de schade begroot op € 1.500,-.
3.3.
Henz voert verweer. Henz concludeert tot niet-ontvankelijkheid van A Search, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van A Search, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van A Search in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
Henz vordert – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. de afspraak te vernietigen;
II. A Search te veroordelen tot betaling van € 12.541,65, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans wettelijke rente, vanaf 23 mei 2024;
III. A Search te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.6.
Henz legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Henz later pas duidelijk werd dat de Tweede Kamer geen opdracht tot werving en selectie had gegeven aan A Search, maar dat slechts twee partijen zijn belast met het zoeken en plaatsen van kandidaten bij de Tweede Kamer. Omdat Henz in mei 2022 dácht dat A Search haar in opdracht van de Tweede Kamer had gevonden, meende zij dat een vergoeding van maximaal 1 jaar gepast zou zijn. Als Henz toen had geweten dat er nooit een opdracht was gegeven, had zij die afspraak niet gemaakt.
Henz verzoekt de rechtbank daarom de afspraak die (volgens haar) tussen partijen gold – dat Henz aan A Search € 15 per gewerkt uur van [naam] in opdracht van Tweede Kamer, voor één jaar zou betalen – te vernietigen, op grond van dwaling, bedrog dan wel misbruik van omstandigheden.
3.7.
A Search voert verweer. A Search concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Henz, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Henz, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Henz in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
A Search stelt dat zij nog recht heeft op betaling door Henz. Tussen partijen is in geschil wat zij hebben afgesproken over het betalen van een vergoeding van Henz aan A Search. Dit komt doordat Henz in eerste instantie via A Search bij de Tweede Kamer zou gaan werken, maar later bleek dat de Tweede Kamer Henz wilde inlenen via haar eigen broker, Between. Het is onduidelijk wat in die situatie de afspraken tussen A Search en Henz zijn.
4.2.
A Search stelt dat tussen partijen een fee overeenkomst tot stand is gekomen. Henz heeft deze fee overeenkomst volgens A Search aanvaard. De andere voorstellen die Henz heeft gedaan (zie 2.5 en 2.7), zijn geen onderdeel geworden van de fee overeenkomst omdat A Search die direct heeft verworpen. A Search stelt dat Henz de fee overeenkomst heeft aanvaard doordat Henz de overeenkomst met Between heeft getekend en aan de slag is gegaan bij de Tweede Kamer. Als partijen op dat moment namelijk nog in onderhandeling waren over de fee overeenkomst – omdat Henz meende dat zij het eerdere voorstel van A Search nog niet had aanvaard of zelf een wijziging had voorgesteld – dan had Henz de overeenkomst met Between niet mogen tekenen en mogen starten met de uitvoering van de opdracht. Door dat toch te doen, heeft Henz volgens A Search de fee overeenkomst aanvaard. Bovendien heeft Henz ook uitvoering gegeven aan de fee overeenkomst door de urenstaten van [naam] te versturen waarna A Search de fee heeft gefactureerd, aldus A Search.
4.3.
De rechtbank gaat hier niet in mee. Het valt niet in te zien waarom Henz de fee overeenkomst heeft aanvaard door aan de slag te gaan bij de Tweede Kamer, omdat enig verband tussen de overeenkomst van Henz met Between en de fee overeenkomst niet is gesteld of gebleken. A Search heeft onvoldoende onderbouwd uit welke handelingen of gedragingen van Henz zij mocht afleiden dat Henz de fee overeenkomst wel had aanvaard. Door aan de slag te gaan bij de Tweede Kamer is Henz namelijk niet akkoord gegaan met de voorwaarden van A Search. Sterker nog, uit de mails van Henz blijkt juist dat zij niet akkoord was met de fee overeenkomst, zoals A Search aan haar had aangeboden (zie 2.5 en 2.7). Dat Henz gedurende een jaar urenstaten heeft gestuurd aan A Search en de facturen van A Search heeft betaald, past binnen de afspraak die volgens Henz wel is gemaakt. Er was dus geen wilsovereenstemming over (de voorwaarden van) de fee overeenkomst.
4.4.
Dat betekent dat partijen geen fee overeenkomst hebben gesloten op basis waarvan A Search nog recht zou hebben op betaling van Henz.
4.5.
A Search heeft subsidiair aangevoerd, indien de totstandkoming van de fee overeenkomst niet zou komen vast te staan, dat de afspraak tussen partijen moet worden gekwalificeerd als een bemiddelingsovereenkomst. A Search stelt dat zij nog recht zou hebben op een redelijk loon voor de door haar verrichte bemiddelingswerkzaamheden, in dit geval € 15 per gewerkt uur van [naam] of een andere medewerker van Henz gedurende de hele looptijd dat Henz bij de Tweede Kamer zou werken. Henz heeft betwist dat dit redelijk is. Henz heeft aangevoerd dat een redelijk loon in dat geval een fee zou zijn voor maximaal één jaar en dat dit is betaald. A Search heeft tegenover die betwisting onvoldoende duidelijk gemaakt waarom zij recht zou hebben op betaling van een fee voor meer dan een jaar. Het gevorderde bedrag is daarom niet toewijsbaar.
Bij deze stand van zaken kan in het midden blijven of de rechtsverhouding tussen partijen kwalificeert als een bemiddelingsovereenkomst.
4.6.
De vordering onder I van A Search is dus ook niet toewijsbaar op grond van de subsidiaire grondslag.
4.7.
Tot slot heeft A Search een schadevergoeding gevorderd voor een medewerker van Henz die ook bij de Tweede Kamer zou werken en waarvoor Henz A Search geen fee betaalt. A Search heeft onvoldoende gesteld wat de grondslag van deze vordering is. Pas op zitting heeft zij aangevoerd dat het geen schadevergoedingsvordering is maar een vordering tot nakoming (van de fee overeenkomst). Dit is echter te laat aangevoerd.
Overigens, ook als dit eerder zou zijn aangevoerd, zou de vordering stranden omdat niet is komen vast te staan dat de fee overeenkomst tot stand is gekomen.
4.8.
A Search is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Henz worden begroot op:
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.221,00
4.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
4.10.
Henz stelt dat de afspraak tot de betaling van de fee voor één jaar aan A Search onder dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen en daarom vernietigbaar is.
4.11.
De stelling dat sprake is van misbruik van omstandigheden is niet onderbouwd en kan daarom niet als grondslag voor deze vordering dienen.
4.12.
Van dwaling of bedrog is ook geen sprake. Henz heeft onvoldoende onderbouwd dat zij niet bereid was geweest om A Search enige vergoeding te betalen als zij had geweten dat de Tweede Kamer geen opdracht tot werving aan A Search had gegeven. Op het moment dat de afspraak werd gemaakt, wist Henz dat zij niet zou worden ingeleend door A Search maar door Between. De gemaakte afspraak was volgens Henz desondanks een passende vergoeding als een soort ‘finders fee’ voor de door A Search verrichte werkzaamheden. Waarom dit anders zou zijn in de situatie dat de Tweede Kamer geen opdracht heeft gegeven aan A Search valt niet in te zien. Feit is dat Henz is aangedragen door A Search voor de opdracht bij de Tweede Kamer. Het is slechts een veronderstelling van Henz dat zij de opdracht bij de Tweede Kamer ook wel had gekregen zonder het werk van A Search, omdat de naam van Henz al rond ging bij de Tweede Kamer. Dat Henz die opdracht dus ook op een andere manier had gekregen, blijkt nergens uit.
Dat betekent dat er onvoldoende grond is voor vernietiging van de overeenkomst. De vorderingen van Henz in reconventie zijn niet toewijsbaar.
4.13.
Henz is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van A Search worden begroot op:
- salaris gemachtigde
406,00
(2 punten × factor 0,5 × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
541,00
4.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van A Search af,
5.2.
veroordeelt A Search in de proceskosten van € 1.221,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als A Search niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt A Search tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen van Henz af,
5.6.
veroordeelt Henz in de proceskosten van € 541,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Henz niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.7.
veroordeelt Henz tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Breugem, rechter, bijgestaan door mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2024.