ECLI:NL:RBAMS:2024:6989

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
AMS 24/505
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking urgentieverklaring en betrokkenheid mentor bij woningaanbieding

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 18 november 2024, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn urgentieverklaring beoordeeld. Eiser, een alleenstaande man met een mentorschap, had op 2 januari 2023 een urgentieverklaring ontvangen. Op 11 juli 2023 kreeg hij een woningaanbieding van Eigen Haard, maar noch hij noch zijn mentor hebben de woning bezichtigd. Verweerder trok de urgentieverklaring in, stellende dat eiser drie mogelijkheden had om de woning te accepteren. Eiser betwistte dit, omdat zijn mentor pas op de dag van de bezichtiging op de hoogte was gebracht van het woningaanbod. De rechtbank oordeelt dat de mentor van meet af aan betrokken had moeten worden bij de woningaanbieding, gezien de omstandigheden van eiser. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit, waardoor de urgentieverklaring in stand blijft. Eiser krijgt tevens een vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 24/505

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M. Kartal),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. J.H.G. van den Boorn).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het intrekken van zijn urgentieverklaring.
1.2.
Verweerder heeft met het besluit van 26 juli 2023 de urgentieverklaring van eiser ingetrokken (het primaire besluit). Met het bestreden besluit van 6 december 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven.
1.3.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 7 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, [naam] (de moeder en tevens mentor van eiser), de vader van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank beoordeelt of verweerder de urgentieverklaring van eiser terecht heeft ingetrokken. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.2.
Het beroep is gegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
3.1.
Eiser is een alleenstaande man en heeft sinds 17 mei 2022 een briefadres aan de [adres 1] . Hij logeert bij zijn ouders, tante en kennissen. Bij beschikking van 31 mei 2022 [1] heeft de rechtbank Amsterdam zijn moeder tot zijn mentor benoemd.
3.2.
Op 23 augustus 2022 heeft eiser met behulp van zijn mentor een urgentieverklaring aangevraagd. Bij de aanvraag zat onder andere de beschikking verzoek tot instelling mentorschap gevoegd. Op 2 januari 2023 is aan eiser een urgentieverklaring verstrekt.
3.4.
Eiser heeft op 11 juli 2023 per e-mail een woning per directe bemiddeling aangeboden gekregen van Eigen Haard. Dit betrof een tweekamerwoning van 49 m2 toegankelijk met trappen op de derde verdieping aan de [adres 2] ), bouwjaar 1985. Eiser is verzocht om binnen twee werkdagen contact op te nemen met Eigen Haard om op deze aanbieding te reageren en de vervolgafspraken in te plannen. Naar alle waarschijnlijkheid is eiser toen ook gebeld door de verhuurmakelaar. Eiser is uitgenodigd om de woning op 17 juli 2023 om 14.50 uur te komen bezichtigen. Vervolgens is op 16 juli 2023 per e-mail een herinnering van de uitnodiging voor de bezichtiging naar eiser gestuurd. In deze e-mail is aangegeven dat eiser vóór de bezichtiging Eigen Haard moet laten weten of hij naar de woning komt kijken en of hij nog belangstelling heeft voor de woning. Op 17 juli 2023 is eiser gebeld door de verhuurmakelaar of hij naar de bezichtiging zou komen. Diezelfde ochtend is de mentor van eiser per e-mail door de gemeente op de hoogte gebracht van de woningaanbieding aan eiser. De tekst luidt als volgt:
“Ik heb begrepen, dat er een woningaanbieding is. Uw zoon heeft een e-mail met de aanbieding gehad, en als het goed is, dan heeft iemand van onze Afdeling Wonen u hier ook over gebeld. De medewerker Wonen heeft ook gecontroleerd, of de woning passend is. Als de woning passend is, dan is het verder aan de urgente of deze de woning accepteert of niet. Bij weigering bekijkt onze Afdeling Wonen, of de weigering terecht was. Dit is in het kort de procedure.”
3.5.
Eiser noch zijn mentor hebben de woning bezichtigd. Op 17 juli 2023 heeft Eigen Haard verweerder bericht dat eiser als kandidaat voor de woning is afgewezen. Volgens de verhuurmakelaar van Eigen Haard heeft de mentor van eiser haar op 17 juli 2023 verontwaardigd opgebeld. Zij zou tijdens dat gesprek hebben gezegd dat eiser astma heeft, geen trappen kan lopen naar drie hoog, niet in Amsterdam Zuidoost kan wonen omdat hij daar in elkaar is geslagen en de woning te klein zou zijn omdat zijn vriendin uit het buitenland bij hem komt wonen.
Standpunten partijen
4.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de aangeboden woning passend is. Nadere woonwensen vormen geen onderdeel van het advies van de GGD. Eiser heeft drie mogelijkheden gehad om de woning te accepteren, te weten bij de aanbiedingsmail van
11 juli 2023, bij de herinneringsmail van 16 juli 2023 en bij het telefonisch contact van Eigen Haard op de bezichtigingsdag. Volgens verweerder valt niet in te zien waarom eiser de woning geaccepteerd zou hebben als de eerste twee uitnodigingen voor de bezichtiging tevens naar zijn mentor gestuurd zouden zijn. De mentor wist dat er een woningaanbod was en de mentor heeft de woning geweigerd om drie inhoudelijke redenen. Een bezichtiging had niet het verschil kunnen maken.
4.2.
Eiser voert aan dat het van cruciaal belang is dat alle correspondentie (ook) via de benoemde mentor moet lopen. Eigen Haard heeft ten onrechte slechts contact opgenomen met eiser, wetende, dan wel behoren te weten, dat hij onder mentorschap staat vanwege zijn lichamelijke- en geestelijke toestand. De mentor is pas op de dag van bezichtiging op de hoogte gebracht van het woningaanbod. Hierdoor is het onmogelijk gemaakt voor de mentor om zich te beraden en om de woning gezamenlijk met eiser te bezichtigen. Door deze gang van zaken is eiser de aanmerkelijke kans ontnomen om de aangeboden woning te accepteren. Niet is vast te stellen dat de mentor de woning zou hebben geweigerd als zij op 11 juli 2023 op de hoogte was gesteld. Op de zitting heeft de gemachtigde nog aangevoerd dat de mentor dan de mogelijkheid zou hebben gehad om met haar familie te overleggen over het woningaanbod of een advocaat had kunnen inschakelen of zelf langs de woning had kunnen gaan.
4.3.
Verweerder heeft op zitting toegegeven dat het beter zou zijn geweest als de mentor van het begin af aan betrokken zou zijn geweest, maar dat dit niet tot een andere uitkomst had geleid gelet op de uitlatingen die door de mentor telefonisch zijn gedaan. Bovendien zijn eiser en de mentor niet naar de bezichtiging geweest.
Het oordeel van de rechtbank
5.1.
Niet is in geschil dat de mentor van eiser tot mentor is benoemd. Evenmin is in geschil dat verweerder hiervan op de hoogte is dan wel had behoren te zijn. De beschikking van de rechtbank was gevoegd bij de aanvraag om een urgentieverklaring. De rechtbank is met eiser van oordeel dat de mentor, van meet af aan had moeten worden betrokken bij de woningaanbieding. Mentorschap is immers een vorm van hulp voor mensen vanaf 18 jaar die niet goed kunnen beslissen over hun persoonlijke zorg, zoals behandeling, verpleging of begeleiding. Uit de e-mail van de gemeente van 17 juli 2023 aan de mentor van eiser lijkt overigens te kunnen worden opgemaakt dat het ook de bedoeling was dat de mentor op een eerder moment dan 17 juli 2023 over de woningaanbieding zou zijn geïnformeerd.
5.2.
Niet is in geschil dat verweerder de mentor pas op de dag van de bezichtiging heeft geïnformeerd over het woningaanbod. Dat is gebeurd per e-mail, die in de ochtend is verzonden. Er zaten slechts enkele uren tussen deze e-mail en de bezichtiging. Tijd om zich te beraden en of voor het organiseren van ruggenspraak of overleg met ter zake deskundigen was er in feite niet voor de mentor. Ook was er nagenoeg geen tijd om te regelen dat zij en eiser bij de bezichtiging aanwezig zouden zijn. De mentor moest samen met eiser in een kort tijdsbestek een belangrijke beslissing nemen met verstrekkende gevolgen. Juist omdat de mentor onder enorme tijdsdruk stond kent de rechtbank – anders dan verweerder – geen enkele betekenis toe aan de uitlatingen die zij volgens verweerder tegen de verhuurmakelaar van Eigen Haard zou hebben gedaan tijdens een telefoongesprek op 17 juli 2023. De rechtbank betrekt tevens bij haar oordeel dat niet is gesteld en evenmin is gebleken dat de mentor via eiser vóór 17 juli 2023 had vernomen van het woningaanbod.

Conclusie en gevolgen

6.1.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit. Dit betekent dat de urgentieverklaring van 2 januari 2023 in stand blijft.
6.2.
Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiser een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 624,-. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875,-. Eiser heeft in bezwaar gevraagd om vergoeding van de proceskosten. De gemachtigde heeft een bezwaarschrift ingediend, de hoorzitting bijgewoond, een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 2.998,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 6 december 2023;
- herroept het primaire besluit van 26 juli 2023 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 187,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 2.998,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, rechter, in aanwezigheid van
mr.C. Simonis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zaaknummer: 9776796 EB VERZ 22-3916.