ECLI:NL:RBAMS:2024:6915

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
C13/747130 / HA ZA 24-212
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming in nakoming van de Toetredingsovereenkomst door Blue Suit B.V. en de gevolgen voor aandeelhouder Pouteq B.V.

In deze zaak vorderde Pouteq B.V. (hierna: [eiser]) een verklaring voor recht dat de Toetredingsovereenkomst met Blue Suit B.V. (hierna: Blue Suit) is ontbonden, alsook betaling van diverse bedragen die [eiser] en Pouteq aan Blue Suit hebben betaald. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat Blue Suit niet in verzuim was geraakt, omdat er geen ingebrekestelling was gedaan. Hierdoor kon de Toetredingsovereenkomst niet worden ontbonden. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van [eiser] c.s. niet toewijsbaar waren, omdat Blue Suit niet gehouden was tot betaling van de gevorderde bedragen. De rechtbank wees de vorderingen van [eiser] c.s. af en veroordeelde hen in de proceskosten van Blue Suit c.s. tot een bedrag van € 12.223,00.

De procedure begon met een dagvaarding op 8 februari 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 13 september 2024. De feiten van de zaak tonen aan dat [eiser] sinds 2017 werkzaamheden voor Blue Suit verrichtte en dat er een Toetredingsovereenkomst was gesloten in oktober 2018. De overeenkomst hield in dat [eiser] als aandeelhouder zou toetreden, maar de aandelen zijn nooit uitgegeven. De rechtbank concludeerde dat de verplichtingen uit de Toetredingsovereenkomst niet zijn nagekomen door Blue Suit, maar dat er geen grond was voor ontbinding omdat er geen verzuim was. De vorderingen van [eiser] c.s. werden afgewezen, en de proceskosten werden aan hen opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/747130 / HA ZA 24-212
Vonnis van 30 oktober 2024
in de zaak van

1.[eiser] ,

te [woonplaats] ,
2.
POUTEQ B.V.,
te Amsterdam,
eisende partijen,
advocaat: mr. J.P.F.R. Bugter,
tegen

1.BLUE SUIT B.V.,

2.
N=2 VENTURES B.V.,
3.
[gedaagde 3],
te Amsterdam,
gedaagde partijen,
advocaat: mr. Y. Benjamins.
Eisende partijen worden hierna [eiser] en Pouteq genoemd (samen in mannelijk enkelvoud: [eiser] c.s.). Gedaagde partijen worden hierna Blue Suit, Ventures en [gedaagde 3] genoemd (samen in mannelijk enkelvoud: Blue Suit c.s.).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 februari 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 5 juni 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald en
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 september 2024 met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is enig bestuurder en aandeelhouder van Pouteq.
2.2.
Op 23 december 2014 heeft [gedaagde 3] Blue Suit opgericht. Nu is [gedaagde 3] enig statutair bestuurder van Blue Suit. Via zijn vennootschap Ventures houdt hij indirect een groot deel van de aandelen in Blue Suit. Blue Suit richt zich op de ontwikkeling van software en modellen waarmee waarderingen van ondernemingen kunnen worden gemaakt.
2.3.
[eiser] heeft sinds 2017 via zijn eenmanszaak werkzaamheden voor Blue Suit verricht. Daarvoor ontving hij (eerst) een vergoeding. De facturatie verliep via Ventures. De toenmalig bestuurders van Blue Suit, onder wie ook [gedaagde 3] , hebben aan [eiser] gevraagd of hij als partner en aandeelhouder wilde toetreden tot Blue Suit. Daarover hebben zij vervolgens met elkaar gesproken. Uitgangspunt was dat twee van de bestaande aandeelhouders van Blue Suit, [naam 1] en [naam 2] , zouden uitstappen en hun aandelen zouden overdragen aan de overblijvende aandeelhouders Monitori B.V. ( [naam 3] ) en Ventures ( [gedaagde 3] ). [eiser] zou vervolgens via Pouteq participeren.
Dat heeft geleid tot de Toetredingsovereenkomst van oktober 2018. De overeenkomst is gesloten tussen [gedaagde 3] namens Ventures, [naam 3] namens Monitori B.V. en [eiser] namens Pouteq. In de Toetredingsovereenkomst staat onder meer:
“(…)
DOEL VAN DE OVEREENKOMST
Doel van deze overeenkomst is het vastleggen van de voorwaarden waaronder Pouteq b.v., rechtsgeldig vertegenwoordigd door [eiser] (hierna [eiser] ) toetreedt als bestuurder en aandeelhouder BlueSuit b.v. (hierna BlueSuit).
OVERWEGINGEN
De huidige aandeelhouders van BlueSuit zijn met [eiser] overeengekomen dat hij toetreedt als partner en aandeelhouder van BlueSuit.
UITGIFTE AANDELEN
BlueSuit doet een aandelenuitgifte van 20% ten behoeve van de toetreding van [eiser] .
BEPALINGEN
1. [eiser] kan direct na de aandelenuitgifte door BlueSuit 16,67% van de aandelen verwerven.
2. [eiser] betaal(t) voor het aandelenpakket zoals genoemd in bepaling 1 een bedrag van € 23.000,=, te voldoen direct na het passeren van de akte uitgifte en levering van de aandelen.
(…)
4. [eiser] verstrekt een achtergestelde lening aan BlueSuit ter hoogte van € 11.662,31,= aan BlueSuit. Te voldoen direct na ondertekening van deze overeenkomst. De rentevergoeding bedraagt Euribor + 4%, jaarlijks uit te keren, indien BlueSuit hiervoor voldoende liquide middelen heeft.
5. Het volledige bedrag genoemd in bepaling 4 wordt gebruikt om een deel van de lening van N=2 Ventures aan BlueSuit af te lossen.
OVERIG
6. Na passeren van de akte van uitgifte en levering van de aandelen spreken de partners af dat een gemiddelde wekelijkse inzet van 20 uur (920 per jaar) nodig is voor het uitoefenen van het partnerschap. Deze uren worden niet vergoed totdat de partners anders besluiten.
7. In aanvulling (…) kunnen de partners overeenkomen dat extra inzet in het commercieel belang is van BlueSuit. Overeengekomen extra uren worden vergoed tegen een tarief van € 50,= en met voorrang uitgekeerd.
(…)”
2.4.
Op 7 juli 2018 heeft [eiser] € 10.000,- overgemaakt naar de bankrekening van Blue Suit met als omschrijving ‘Voorschot Toetreding’.
Op 1 oktober 2018 heeft Pouteq € 24.662,31 overgemaakt naar de bankrekening van Blue Suit met als omschrijving ‘Toetreding: EUR 23.000. Rest lening: EUR 1.662,31. Totaal: EUR 24.662,31’.
2.5.
Op 26 november 2018 heeft Pouteq € 14.100,- overgemaakt naar de bankrekening van Blue Suit met de omschrijving ‘Financiering BlueSuit / GUMcloud’. Dit bedrag zag op de financiering van GUMcloud software. Onder de stukken bevindt zich een niet-ondertekende geldleningsovereenkomst tussen Pouteq en [eiser] c.s., met daarop als datum 26 november 2018.
2.6.
Op 4 oktober 2018 heeft notaris [naam 4] onder meer een concept van de akte van verkoop en levering van aandelen in Blue Suit aan Blue Suit gestuurd. Eind 2018 en begin 2019 hebben [eiser] en de notaris via de e-mail contact over de overdracht van de aandelen. In april, juni en juli 2019 heeft de notaris aan [eiser] gevraagd of zij kunnen overleggen over de afronding/overdracht aandelen. [eiser] heeft de notaris in juli en september 2019 doorverwezen naar [gedaagde 3] .
2.7.
[eiser] heeft tot en met januari 2021 werkzaamheden uitgevoerd binnen Blue Suit.
2.8.
De relatie tussen [eiser] en [gedaagde 3] is in de loop van de tijd verslechterd. Op 17 februari 2021 heeft [eiser] in een e-mail aan [gedaagde 3] onder meer geschreven dat er een vertrouwensbreuk is en dat hij het niet wenselijk acht om plotseling de aandelen alsnog te passeren. Op 2 maart 2021 heeft [eiser] aan [gedaagde 3] onder meer gemaild dat hij niet begrijpt dat [gedaagde 3] nog steeds uitgaat van aandeelhouderschap.
2.9.
[gedaagde 3] heeft op 15 maart 2021 in een e-mail aan [eiser] onder meer het volgende geschreven:
“(…)
Ik begrijp niet dat jij mij ook maar iets verwijt. Wat jij en ik netjes noemen ligt ver uit elkaar. (…)
Ik heb geen of weinig behoefte je ooit nog te zien dus wil ik je als aandeelhouder en lening[g]ever kwijt. Ik ben bereid je de geleende hoofdsom terug te betalen maar uitsluitend uit de cashflow van BlueSuit. Daarnaast wil ik het deel dat ik zie als aandelenkapitaal overnemen op een waardering van 1/3 van de waardering ten tijden van jouw instap. Dat is tevens de limiet van wat ik direct kan opbrengen. (…)”
2.10.
De (toenmalig) advocaat van [eiser] en Pouteq heeft in een brief van 28 mei 2021 aan Blue Suit geschreven dat de Toetredingsovereenkomst nooit rechtsgeldig tot stand is gekomen. Voor zover de overeenkomst wel rechtsgeldig is, wordt die overeenkomst ontbonden wegens een toerekenbare tekortkoming in de nakoming door Blue Suit van die overeenkomst. De tekortkoming is dat [eiser] en Pouteq nooit bestuurder en aandeelhouder zijn geworden van Blue Suit.
2.11.
Op 16 augustus 2022 heeft [eiser] namens Pouteq aan [gedaagde 3] als bestuurder van Blue Suit een brief geschreven met als onderwerp ‘Ingebrekestelling en bestuurlijke aansprakelijkstelling’. In de brief stelt [eiser] [gedaagde 3] als bestuurder persoonlijk aansprakelijk voor de schade die is voortgekomen uit zijn handelen als bestuurder. [eiser] geeft [gedaagde 3] een termijn om de bedragen die [eiser] en Pouteq hebben betaald voor de uitgifte van de aandelen en de leningen terug te betalen. Ook vraagt [eiser] een vergoeding voor door hem voor Blue Suit gewerkte uren.
2.12.
Op 14 november 2022 heeft de advocaat van [eiser] c.s. een beroep gedaan op ontbinding van de GUMcloud-lening.
2.13.
Tot op heden zijn geen aandelen Blue Suit aan Pouteq geleverd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] c.s. vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. primair voor recht te verklaren dat de Toetredingsovereenkomst is ontbonden en subsidiair de Toetredingsovereenkomst te ontbinden;
II. Blue Suit te veroordelen tot betaling aan [eiser] van € 10.000,- ter zake van het betaalde voorschot, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag waarop is betaald dan wel vanaf 8 februari 2024;
III. Blue Suit te veroordelen tot betaling aan [eiser] van primair € 154.100,- exclusief btw en subsidiair € 125.000,- exclusief btw als vergoeding voor de door [eiser] voor Blue Suit verrichte werkzaamheden, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag waarop is betaald dan wel vanaf 8 februari 2024;
IV. Blue Suit te veroordelen tot betaling aan Pouteq van € 38.762,31, als terugbetaling van de door Pouteq verstrekte lening en storting op aandelen, te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf de dag waarop is betaald dan wel vanaf 8 februari 2024;
V. voor recht te verklaren dat [gedaagde 3] als bestuurder van Blue Suit en Ventures onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] en Pouteq, dat hij schadeplichtig is jegens [eiser] en Pouteq en dat hij bij wijze van schadevergoeding hoofdelijk, met Blue Suit en Ventures, is gehouden tot betaling van de onder II tot en IV genoemde bedragen;
VI. voor recht te verklaren dat Ventures jegens Pouteq en [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de Toetredingsovereenkomst, zij schadeplichtig is jegens [eiser] en Pouteq en dat zij bij wijze van schadevergoeding hoofdelijk, met Blue Suit en [gedaagde 3] , is gehouden tot betaling van de onder II tot en met IV genoemde bedragen;
VII. Blue Suit c.s. hoofdelijk te veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten van € 3.357,75, te vermeerderen met wettelijke handelsrente en
VIII. Blue Suit c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke handelsrente.
3.2.
[eiser] c.s. legt aan de vorderingen ten grondslag dat Blue Suit toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen op grond van de Toetredingsovereenkomst. Zij heeft nagelaten de aandelen uit te geven en te leveren aan Pouteq. [eiser] c.s. heeft daarom de ontbinding van de overeenkomst ingeroepen dan wel vordert dat de rechtbank de overeenkomst ontbindt. Alle bedragen die [eiser] c.s. op grond van de Toetredingsovereenkomst heeft betaald, moeten worden terugbetaald. Daarnaast moet de zogeheten GUMcloud lening die Pouteq aan Blue Suit heeft verstrekt, worden terugbetaald. Die lening hangt samen met de ontbonden Toetredingsovereenkomst. Voor de lening bestaat na ontbinding geen grondslag meer.
Tot slot is Blue Suit [eiser] een vergoeding verschuldigd voor het werk dat [eiser] heeft gedaan voor Blue Suit. Partijen hebben afgesproken dat [eiser] geen aanspraak kon maken op een vergoeding ná de uitgifte en levering van Blue Suit aandelen aan Pouteq. Dat is een opschortende voorwaarde. Die opschortende voorwaarde is echter nooit ingetreden waardoor [eiser] aanspraak maakt op betaling voor zijn werk.
[eiser] c.s. houdt [gedaagde 3] als bestuurder van Blue Suit en Ventures als aandeelhouder van Blue Suit naast Blue Suit aansprakelijk voor betaling van de bedragen die hij vordert.
3.3.
Blue Suit c.s. voert verweer. Blue Suit c.s. vordert dat [eiser] c.s. niet ontvankelijk wordt verklaard in zijn vorderingen dan wel dat de vorderingen worden afgewezen, met veroordeling van [eiser] c.s. in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Tekortkoming
4.1.
[eiser] c.s. mocht de Toetredingsovereenkomst buitengerechtelijk ontbinden als:
(i) Blue Suit toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen op grond van de overeenkomst en (ii) voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk was, als sprake was van verzuim.
4.2.
Volgens [eiser] c.s. is Blue Suit haar verplichting tot uitgifte en levering van aandelen aan Pouteq niet nagekomen. Uit de uitlatingen van [gedaagde 3] namens Blue Suit in maart 2021 (2.9) volgt dat Blue Suit haar verplichting tot levering van de aandelen ook niet meer zal nakomen. Het verzuim is daarom volgens [eiser] c.s. zonder ingebrekestelling ingetreden.
Blue Suit stelt daartegenover dat zij altijd bereid is geweest de overeenkomst na te komen. Zij heeft de aandelen steeds willen leveren aan Pouteq. Dat blijkt onder meer uit de contacten die Blue Suit heeft gehad met de notaris. Het is niet aan enkel Blue Suit te wijten dat de overdracht nog niet heeft plaatsgevonden. Beide partijen hebben verder steeds gehandeld alsof de aandelen aan Pouteq waren overgedragen. In de mail van maart 2021 heeft [gedaagde 3] slechts laten weten dat hij de aandelen van Pouteq terug wilde kopen.
4.3.
Partijen hebben afgesproken dat tegenover de betalingen door Pouteq de levering van aandelen aan Pouteq door Blue Suit zou staan. De uitgifte en de levering van de aandelen was dus een verplichting van Blue Suit uit hoofde van de Toetredingsovereenkomst. Het staat vast dat Blue Suit geen aandeelhoudersbesluit tot uitgifte van de aandelen heeft genomen en dat Blue Suit de aandelen niet heeft uitgegeven en geleverd. Dit maakt dat Blue Suit is tekortgeschoten in de nakoming van de Toetredingsovereenkomst.
4.4.
Een ingebrekestelling is bedoeld om de schuldenaar een laatste termijn voor nakoming te geven en te bepalen tot wanneer nakoming nog mogelijk is. Als de schuldenaar vóór die termijn niet nakomt, treedt het verzuim in. Het staat vast dat [eiser] c.s. geen ingebrekestelling aan Blue Suit heeft gestuurd om Blue Suit een termijn te geven alsnog de aandelen te leveren. De brief van 16 augustus 2022 is geen ingebrekestelling zoals hier wordt bedoeld, omdat [eiser] Blue Suit daarin niet heeft gevraagd om levering van de aandelen, alleen maar om (terug)betaling.
Vervolgens is het de vraag of het verzuim zonder ingebrekestelling is ingetreden, omdat [eiser] c.s. uit de mededeling van [gedaagde 3] namens Ventures op 15 maart 2021 (2.9) dat hij [eiser] ‘als aandeelhouder en leninggever kwijt wil’ moest afleiden dat Blue Suit in de nakoming van de verbintenis tekort zou schieten (artikel 6:83 aanhef en onder c van het Burgerlijk Wetboek (BW)), zoals [eiser] c.s. aanvoert. Dat is niet het geval. Tussen [eiser] en [gedaagde 3] is onenigheid ontstaan. Het is eerst [eiser] geweest die op 17 februari 2021 aan [gedaagde 3] heeft laten weten dat hij het niet wenselijk achtte de aandelen alsnog te leveren. De e-mail van [gedaagde 3] van 15 maart 2021 moet als reactie daarop worden gezien. [gedaagde 3] schrijft niet dat Blue Suit de aandelen niet meer wil of zal leveren. Dat kan verder ook niet worden afgeleid uit de e-mail die [gedaagde 3] schrijft. [gedaagde 3] laat weten dat hij de aandelen wil terugkopen. Dat de aandelen nog niet waren geleverd staat er niet aan in de weg de aandelen ‘terug te kopen’. Voor de aandelen had Pouteq immers al betaald. De mededeling van [gedaagde 3] dat hij [eiser] ‘als aandeelhouder en leninggever kwijt wil’ sluit verder aan bij het betoog van Blue Suit c.s. dat partijen handelden alsof Pouteq al aandeelhouder was. Alles bij elkaar genomen moeten de uitlatingen van [gedaagde 3] op 15 maart 2021 worden gezien als een reactie op opmerkingen van [eiser] over het aandeelhouderschap en als het aandragen van een oplossing voor de verdeeldheid tussen partijen, niet als een verklaring dat Blue Suit tekort zal schieten in de nakoming van de verbintenis. [eiser] c.s. had dus een ingebrekestelling moeten doen uitgaan en Blue Suit een termijn moeten geven haar verplichtingen alsnog na te komen. Het verzuim kon niet intreden zonder ingebrekestelling aan Blue Suit.
4.5.
Nu Blue Suit niet in verzuim is geraakt, ontbreekt een grond voor ontbinding van de Toetredingsovereenkomst. Partijen zijn niet bevrijd van hun verplichtingen uit die overeenkomst. De vorderingen die zien op de bedragen die [eiser] en Pouteq hebben betaald op grond van de Toetredingsovereenkomst hoeven daarom niet te worden terugbetaald. Daarvoor bestaat geen grondslag. Dat betreft de betaling van [eiser] van € 10.000,- als voorschot op de aandeelhouderslening en de betaling van Pouteq van in totaal € 24.662,31 als restant op de aandeelhouderslening en storting op de aandelen.
De aandeelhouderslening houdt verband met de uitgifte van aandelen aan Pouteq, welke verplichting van Blue Suit jegens Pouteq nog steeds staat. Partijen bij de Toetredingsovereenkomst hebben geen afspraken gemaakt over het terugbetalen van de aandeelhouderslening. [eiser] c.s. stelt ook niet dat de lening nu opeisbaar is. Daarom bestaat nog geen grondslag voor terugbetaling van de lening. Dit laat onverlet dat de lening op enig moment zal moeten worden terugbetaald.
4.6.
Voor zover [eiser] c.s. heeft aangevoerd dat de storting op de aandelen van € 23.000,- zonder rechtsgrond is gedaan omdat deze pas hoefde te worden betaald direct na het passeren van de akte uitgifte en levering van aandelen, geldt het volgende. Dat deze betaling voorafgaand aan de levering nog niet opeisbaar was, betekent niet dat deze onverschuldigd is gedaan. Er was een rechtsgrond voor de betalingen. Het beroep van [eiser] c.s. op onverschuldigde betaling slaagt daarom niet.
4.7.
Ook de vordering tot terugbetaling van de GUMcloud lening van Pouteq aan Blue Suit wordt afgewezen. Vaststaat dat partijen een overeenkomst van geldlening zijn aangegaan. In het midden kan blijven of de voorwaarden waaronder de lening is gesloten, zijn vastgelegd in de (niet-ondertekende) overeenkomst van geldlening. Volgens [eiser] c.s. is de geldlening enkel verstrekt vanwege de participatie van Pouteq in Blue Suit. De lening kan niet los van de Toetredingsovereenkomst worden gezien. Omdat de Toetredingsovereenkomst is ontbonden, moet ook de lening worden terugbetaald, aldus [eiser] c.s. Dit betoog kan niet slagen, alleen al omdat de Toetredingsovereenkomst niet is of wordt ontbonden. In het midden kan blijven of de geldlening inderdaad onlosmakelijk is verbonden met de Toetredingsovereenkomst. [eiser] c.s. stelt verder niet dat de lening al opeisbaar is. Pouteq kan nu dan ook geen aanspraak maken op terugbetaling van de lening. Dit laat onverlet dat ook deze lening op enig moment zal moeten worden terugbetaald.
4.8.
De volgende vorderingen worden afgewezen: I, II en IV.
Geen vergoeding voor door [eiser] verrichte werkzaamheden
4.9.
In artikel 6 van de Toetredingsovereenkomst staat dat na het passeren van de akte van uitgifte en levering van de aandelen de partners afspreken dat een gemiddelde wekelijkse inzet van 20 uur (920 uur per jaar) nodig is voor het uitoefenen van het partnerschap. Het gaat om uren die [eiser] voor Blue Suit werkt. Deze uren worden niet vergoed totdat de partners anders besluiten.
4.10.
[eiser] vordert een vergoeding van primair € 154.100,- en subsidiair € 125.000,- voor zijn werkzaamheden voor Blue Suit over de periode april 2017 tot en met januari 2021. Daaraan legt [eiser] c.s. het volgende ten grondslag. De afspraak dat [eiser] zijn werk onbezoldigd zou uitvoeren, is gemaakt onder de opschortende voorwaarde van uitgifte en levering van de aandelen door Blue Suit aan Pouteq. Die voorwaarde is nooit vervuld. Dat betekent dat de werkzaamheden van [eiser] moeten worden vergoed.
Blue Suit ziet dat anders. Van een opschortende voorwaarde is geen sprake. Dat hebben partijen niet bedoeld met artikel 6 van de Toetredingsovereenkomst. De beloning voor [eiser] was erin gelegen dat partijen Blue Suit tot een succes zouden maken. Op die manier hebben partijen ook uitvoering aan de Toetredingsovereenkomst gegeven.
4.11.
De inhoud van de Toetredingsovereenkomst is tussen partijen in geschil. Aan de hand van de Haviltex-maatstaf moet worden beoordeeld of [eiser] c.s. kan worden gevolgd in zijn uitleg. Die maatstaf houdt in dat niet enkel wordt gekeken naar de taalkundige betekenis van de bewoordingen, maar ook naar de zin die partijen in de gegevens omstandigheden daaraan redelijkerwijs mochten toekennen en wat zij over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij deze uitleg moet worden gekeken naar alle omstandigheden van het geval. Ook de manier waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst, is van belang.
4.12.
[eiser] had voordat de Toetredingsovereenkomst werd gesloten, al werkzaamheden voor Blue Suit verricht. Aanvankelijk is hij voor die werkzaamheden betaald. Dat veranderde toen het partnerschap/aandeelhouderschap voor [eiser] c.s. in beeld kwam. Partijen hebben in dat kader afspraken gemaakt over de bezoldiging van [eiser] . De Toetredingsovereenkomst is gesloten in oktober 2018. [eiser] is daarna zijn werkzaamheden voor Blue Suit (blijven) uitvoeren, ook al waren de aandelen nog niet geleverd aan Pouteq. [eiser] kreeg geen vergoeding voor zijn werkzaamheden - met ingang van april 2017 al niet meer - en hij vroeg daar ook niet om. Begin 2021 ontstond onenigheid tussen [eiser] en [gedaagde 3] en vervolgens pas in augustus 2022 heeft [eiser] gevraagd om betaling voor gewerkte uren (2.11). Het ligt voor de hand dat [eiser] daar eerder om zou hebben gevraagd, als hij er werkelijk uit was gegaan van de uitleg van artikel 6 die [eiser] c.s. nu verdedigt. [eiser] heeft echter langdurig zonder bezoldiging zijn werk voor Blue Suit uitgevoerd, hij heeft tijdens het werk nooit gevraagd om een vergoeding en zelfs op het moment dat [eiser] en [gedaagde 3] in onmin raakten, heeft [eiser] niet direct om betaling gevraagd. De manier waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan artikel 6 van de Toetredingsovereenkomst onderschrijft dan ook dat zij met die bepaling niet een opschortende voorwaarde hebben beoogd. [eiser] mocht er niet op vertrouwen dat hij een vergoeding zou krijgen voor zijn werk zolang de aandelen nog niet waren geleverd.
4.13.
Van ongerechtvaardigde verrijking van Blue Suit door het werk dat [eiser] onbezoldigd heeft verricht, is ook geen sprake. Een verrijking is ongerechtvaardigd in het geval dat daarvoor geen redelijke grond aanwezig is. De redelijke grond is in dit geval de afspraak die partijen hebben gemaakt over het niet-voldoen van een vergoeding voor het werk van [eiser] . Partijen zijn er kennelijk vanuit gegaan dat [eiser] op een andere manier financieel tegemoet zou worden gekomen, namelijk doordat hij zou kunnen profiteren van een waardestijging van Blue Suit. Dat is een risico dat partijen hebben genomen. Dat [eiser] uiteindelijk geen voordeel heeft kunnen behalen, maakt niet dat Blue Suit zonder rechtvaardiging is verrijkt. Ook het beroep van [eiser] op ongerechtvaardigde verrijking slaagt niet.
4.14.
Voor vergoeding van de werkzaamheden van [eiser] bestaat geen grondslag. De vordering onder III is niet toewijsbaar.
Geen aansprakelijkheid van [gedaagde 3] als bestuurder
4.15.
[eiser] c.s. verwijt [gedaagde 3] als bestuurder van Blue Suit dat hij (i) heeft bewerkstelligd dat Blue Suit verplichtingen is aangegaan jegens Pouteq die zij niet kon nakomen (uitgifte aandelen), (ii) bewust Blue Suit heeft laten tekortschieten in de nakoming van haar verplichtingen uit de Toetredingsovereenkomst en (iii) Blue Suit heeft laten profiteren van de investeringen van Pouteq en de werkzaamheden van [eiser] zonder daar een reële vergoeding tegenover te stellen. Blue Suit c.s. betwist dit.
4.16.
Uitgangspunt is dat wanneer een vennootschap wanprestatie pleegt of onrechtmatig handelt, enkel de vennootschap aansprakelijk is voor de schade die daarvan het gevolg is. Onder bijzondere omstandigheden is daarnaast ruimte voor aansprakelijkheid van de bestuurder van de vennootschap. Daarvoor is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
4.17.
Zoals uit het voorgaande blijkt, is Blue Suit niet gehouden tot betaling aan [eiser] c.s. op grond van een tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de Toetredingsovereenkomst of wegens een verstrekte lening. Blue Suit is ook niet gehouden tot betaling van een vergoeding aan [eiser] c.s. voor uitgevoerde werkzaamheden. Daarom bestaat geen ruimte om [gedaagde 3] naast de vennootschap aansprakelijk te houden voor schade van [eiser] c.s. Bovendien heeft [eiser] c.s. niet concreet gesteld welk persoonlijk ernstig verwijt [gedaagde 3] als bestuurder kan worden gemaakt. [eiser] c.s. heeft een opsomming gegeven van handelen of nalaten van [gedaagde 3] – zoals het niet jaarlijks organiseren van een aandeelhoudersvergadering, het niet jaarlijks publiceren van de jaarcijfers en het geen grip hebben op de administratie – zonder te omschrijven welk persoonlijk ernstig verwijt [gedaagde 3] hierin kan worden gemaakt. Verder is niet gebleken dat die verwijten hebben geleid tot de schade die [eiser] c.s. in deze procedure vordert. Daarom is van bestuurdersaansprakelijkheid van [gedaagde 3] geen sprake. De vordering onder V wordt afgewezen.
Geen aansprakelijkheid van Ventures als aandeelhouder
4.18.
[eiser] c.s. voert aan dat Ventures als aandeelhouder van Blue Suit onvoldoende heeft gedaan om de aandelen uit te geven. Hiervoor is een aandeelhoudersbesluit nodig. Dat is er niet.
Blue Suit c.s. betwist dit. De uitgifte van de aandelen was wel degelijk mogelijk. Alles was gereed om de aandelen van de andere aandeelhouders terug te leveren aan Blue Suit en daarna aan Pouteq te leveren. Blue Suit c.s. voert aan dat geen grondslag bestaat om Ventures aan te spreken.
4.19.
De lat om tot aandeelhoudersaansprakelijkheid te komen ligt hoog. Aansprakelijkheid van een aandeelhouder kan worden aangenomen als sprake is van een hechte concernstructuur en een intensieve bemoeienis van de aandeelhouder op grond waarvan de aandeelhouder een zorgplicht heeft jegens de schuldeisers van de vennootschap, de aandeelhouder wist of behoorde te weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet nakwam en haar zorgplicht niet voldoende is nagekomen. [eiser] c.s. heeft in het geheel niet onderbouwd welke rol Ventures in verhouding tot de andere aandeelhouders heeft gehad. [eiser] c.s. heeft niet geduid wat de zorgplichten van Ventures zijn en in hoeverre zij die niet heeft nageleefd richting [eiser] c.s. De enkele stelling dat Ventures heeft verzuimd een aandeelhoudersbesluit te nemen, is onvoldoende, omdat Ventures immers niet de enige aandeelhouder van Blue Suit was. Tot slot heeft [eiser] c.s. niet laten zien wat het verband is tussen het handelen/nalaten van Ventures en de schade die [eiser] c.s. in deze procedure vordert. Ook de vordering onder VI wordt afgewezen.
Slotsom en proceskosten
4.20.
De vorderingen van [eiser] c.s. worden afgewezen. Gelet daarop is voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten geen ruimte. Ook die vordering wordt afgewezen.
4.21.
[eiser] c.s. is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Blue Suit c.s. worden begroot op:
- griffierecht
6.617,00
- salaris advocaat
5.428,00
(2 punten × € 2.714,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
12.223,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af en
5.2.
veroordeelt [eiser] c.s. hoofdelijk in de proceskosten van Blue Suit c.s. van € 12.223,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend en verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schaberg, rechter, bijgestaan door mr. C.E.P. Honing, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2024.