Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.STICHTING PICTORIGHT,
2.
STICHTING [naam stichting],
3.
[eiseres],
4.
[eiser],
1.De procedure
2.De zaak in het kort
Pictoright c.s. vordert onder andere een verklaring voor recht dat Meta inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van de bij Pictoright aangesloten visuele makers waardoor Meta verplicht is hun schade te vergoeden. Zij stelt dat Meta geen toestemming van de auteursrechthebbenden heeft verkregen voor het gebruik van hun werk op Facebook en Instagram en dat Meta zich niet naar beste vermogen heeft ingespannen om met haar ten behoeve van de rechthebbenden een licentieovereenkomst te sluiten.
3.De feiten
4.Het geschil
7 juni 2021 tot de datum waarop vonnis gewezen zal worden in dat verband geleden schade te vergoeden;
5.De beoordeling – bevoegdheid en toepasselijk recht
Het gaat hier om op internet geplaatste content waarbij de schade wordt geleden door bij een Nederlandse collectieve beheersorganisatie aangesloten beeldmakers. Deze beeldmakers hebben aan Pictoright een exclusieve volmacht gegeven om hun auteursrechten (in en buiten rechte) te handhaven (zie zowel het “aansluitformulier auteursrechten compleet” als het ‘aansluitformulier collectieve rechten”). Het Erfolgsort is daarom de plaats waar het centrum van de belangen van de collectieve beheersorganisatie zich bevindt. Pictoright is in Amsterdam gevestigd, zodat het centrum van haar belangen zich daar bevindt. Dit leidt tot de conclusie dat de Nederlandse rechter bevoegd is.
6.De beoordeling – Facebook en Instagram vallen onder art. 29c Aw
Facebook kan ook worden gebruikt om bestaande contacten te onderhouden of om nieuwe contacten te leggen. De zoekfunctie maakt het ook mogelijk om oude bekenden of vrienden die het contact verloren hebben terug te vinden en zo weer met hen in contact te komen.
6.3. Meta stelt dat de Facebook-dienst – waarmee zij niet de onder 6.2 bedoelde functies bedoelt – in de eerste plaats gericht is op persoonlijke interactie tussen Facebookgebruikers. Zij betwist dat het een van de kernfuncties van Facebook is om haar gebruikers auteursrechtelijk beschermd materiaal te laten publiceren.
“onlinedienst voor het delen van inhoud”. Meta wijst erop dat lidstaten niet de ruimte hebben om de definitie van dit begrip anders uit te leggen dan de Europese wetgever en dat zij het toepassingsgebied niet mogen uitbreiden of inperken.
“onlinediensten voor het delen van inhoud”zijn zoals bedoeld in art. 17 DSM-richtlijn en art. 29c Aw. Meta betwist dat.
"to give people the power to build community and bring the world closer together". Met andere woorden, het doel is hier om persoonlijke interactie tussen Facebook-gebruikers mogelijk te maken, aldus Meta.
doelstelling heeft een grote hoeveelheid door de gebruikers van de dienst aangeboden werken van letterkunde, wetenschap of kunst op te slaan en toegankelijk te maken voor het publiek.Dus het doel van de diensten zoals Meta dat formuleert in haar mission statement doet er niet aan af dat gezien de werking van Facebook en Instagram kan worden geconstateerd dat de doelstelling van deze diensten valt onder het doel zoals geformuleerd in dit onderdeel van art. 29c Aw.
boostenen advertenties te tonen, dit alles met een onmiskenbaar winstoogmerk. Bijna 98% van de omzet van Meta’s moederbedrijf bestaat volgens haar uit inkomsten uit advertenties die worden getoond op de door haar aangeboden diensten.
door reclamevoorde door hun gebruikers geüploade content te plaatsen”,maar dat het winstoogmerk moet blijken
“door reclamenaastde door hun gebruikers geüploade content te plaatsen.Voldoende is dus dat de dienst als geheel (te weten “
een dienst van de informatiemaatschappij die als belangrijkste of een van de belangrijkste doelstellingen heeft een grote hoeveelheid door de gebruikers van de dienst aangeboden werken van letterkunde, wetenschap of kunst op te slaan en toegankelijk te maken voor het publiek, waarbij hij deze werken ordent en promoot”)een winstoogmerk heeft. Het winstoogmerk van Meta kan wel degelijk gekoppeld worden aan de organisatie en promotie van de door de gebruikers geüploade content.
concurreren met andere online-contentdiensteneen afzonderlijk vereiste is. Overigens is wel sprake van ‘schermtijd concurrentie’: des te meer tijd een gebruiker doorbrengt op Facebook en Instagram, des te meer advertentie-inkomsten voor Meta, Facebook en Instagram concurreren met de aanbieders van YouTube, Netflix, TikTok en Pinterest, aldus Pictoright c.s.
Als dat zo zou zijn, zou dat criterium immers in de omschrijving van “
aanbieders van een online dienst voor het delen van content”zijn opgenomen. Dat is niet het geval: art. 2 onder 6 van de DSM-richtlijn bevat noch in de positieve omschrijving noch in de negatieve omschrijving een verwijzing naar concurreren om hetzelfde publiek. Ook in art. 29c lid 9 Aw is dit niet een zelfstandig vereiste. Overweging 62 van de DSM-richtlijn zou wel een rol kunnen spelen bij de uitleg van art. 29c Aw, maar dat kan niet zover gaan dat daarin een extra vereiste wordt ‘ingelezen’ dat in de richtlijn en de wet niet staat. Het betoog van Meta wordt verworpen.
“aanbieders van elektronische communicatiediensten”geen aanbieders van
“een onlinedienst voor het delen van inhoud”zijn.
7.De beoordeling – de onderhandelingen over een licentie
"Die licentieovereenkomsten moeten billijk zijn en een redelijk evenwicht tussen beide partijen bewaren." [9]
“Tarieven voor exclusieve rechten en rechten op vergoeding zijn billijk in verhouding tot onder meer de economische waarde van het gebruik van de rechten in het handelsverkeer, gelet op de aard en reikwijdte van het gebruik van op grond van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal, en in verhouding tot de economische waarde van de door de collectieve beheersorganisatie verstrekte dienst.”
Bij kabel-doorgifte is het aantal abonnees dat de uitzendingen kan ontvangen bekend en is de aard en omvang van de uitzendingen bekend, zodat een redelijke schatting van de daarin getoonde beschermde werken mogelijk is en kan worden geschat hoeveel personen daarvan kennis kunnen nemen. Het bepalen van een bedrag per abonnee ligt daar voor de hand omdat elke abonnee dezelfde zenders ontvangt en dus in dezelfde mate kennis kan nemen van de daarop aangeboden auteursrechtelijk beschermde werken. Dit is bij de platforms van Meta niet het geval, omdat elke gebruiker een verschillend aanbod aan content ontvangt. De mate waarin een gebruiker kennis kan nemen van auteursrechtelijk beschermde werken uit het Pictoright-repertoire verschilt dus ook en hangt van vele verschillende factoren af, zoals de interesses van de gebruiker, de personen die de gebruiker volgt en de content die die personen op het platform hebben geüpload. Omdat elke gebruiker toegang krijgt tot andere content, is een gelijk bedrag per gebruiker niet passend.
“de economische waarde”.
Toelichting: Onder Facebook en Instagram worden ook gerelateerde diensten verstaan, zie hetgeen is overwogen onder 6.33-6.34.
Partijen dienen aan te geven welke deskundigheid nodig is en zo mogelijk in onderling overleg namen van een of meer deskundigen te noemen die dit onderzoek zouden kunnen uitvoeren.
8.De eisers 2 tot en met 4
9.Hoe deze zaak nu verder gaat
10.De beslissing
18 december 2024voor een akte van partijen als bedoeld onder 9.1,