ECLI:NL:RBAMS:2024:6868

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
81/186969-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in vuurwerkzaak door onvoldoende betrouwbare herkenningen

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1996 zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, heeft de rechtbank Amsterdam op 8 november 2024 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben en opslaan van professioneel vuurwerk, specifiek 1498 stuks Super Cobra 6, op 27 november 2023 in Almere. De zaak is behandeld in een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, waarbij het onderzoek op zitting plaatsvond op 12 september en 25 oktober 2024. De officier van justitie, mr. N. Neij, stelde dat de verdachte herkend was door vier verbalisanten op basis van beeldmateriaal, maar de verdediging, vertegenwoordigd door mr. S. de Korte, betwistte de betrouwbaarheid van deze herkenningen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de herkenningen door de verbalisanten onvoldoende betrouwbaar zijn om als bewijs te dienen. Dit oordeel is gebaseerd op de wijze waarop de herkenningen tot stand zijn gekomen, waarbij de rechtbank concludeert dat er sprake was van beïnvloeding. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de kwaliteit van de camerabeelden en de omstandigheden waaronder de herkenningen zijn gedaan, niet voldoende waren om de betrouwbaarheid te waarborgen. Aangezien er geen ander bewijs aanwezig was dat de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde kon aantonen, heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.

Daarnaast heeft de rechtbank ook een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 423 dagen, opgelegd bij een eerdere veroordeling, afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken van het tenlastegelegde. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de herkenningen niet als bewijs kunnen dienen en dat er geen andere termen aanwezig zijn voor toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Team Strafrecht
Parketnummer: 81/186969-24
Parketnummer vordering tul: 03/129348-21
Datum uitspraak: 8 november 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zittingen van 12 september 2024 en 25 oktober 2024.
Op de zitting van 12 september heeft de rechtbank de zaak aangehouden en aan de officier van justitie de opdracht gegeven om de politie een proces-verbaal te laten opstellen waarin de vier verbalisanten ( [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] ) aangeven hoe de herkenning van verdachte tot stand is gekomen. Ook heeft de rechtbank in dat kader een aantal vragen gesteld die zij graag beantwoord ziet. Aan het dossier zijn daarna negen aanvullende processen-verbaal over de herkenningen toegevoegd.
Op 25 oktober 2024 is het onderzoek op zitting hervat en zijn de aanvullende stukken besproken.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. N. Neij, en van wat de gemachtigde raadsman van verdachte, mr. S. de Korte, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 27 november 2023 in Almere schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben en opslaan van professioneel vuurwerk (1498 stuks Super Cobra 6).
De gehele tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk kan worden bewezen, waarbij uitgegaan moet worden van een kleinere hoeveelheid dan ten laste is gelegd, te weten 300 stuks Super Cobra 6.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte door vier verschillende verbalisanten op beeldmateriaal is herkend. De vier verbalisanten hebben verdachte op 28 november 2023, één dag nadat het tenlastegelegde heeft plaatsgevonden, in een andere zaak staande gehouden. Zij hebben hem herkend aan zijn baard en postuur. Daarnaast hebben de verbalisanten verklaard dat de man op de beelden dezelfde muts droeg als verdachte tijdens de staandehouding. Daarom kan met voldoende zekerheid worden gezegd dat verdachte de man is die op de beelden is te zien.
De officier van justitie heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de herkenningen door de verbalisanten betrouwbaar zijn, zodat deze kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Het enige bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde, is de herkenning van verdachte door de verbalisanten [verbalisant 4] , [verbalisant 3] , [verbalisant 2] en [verbalisant 1] . Deze herkenningen zijn niet betrouwbaar, omdat sprake is van voorwetenschap die de herkenningen hebben gestuurd. Deze herkenningen kunnen daarom niet voor het bewijs worden gebruikt.
3.3
Oordeel van de rechtbank
In het dossier bevinden zich camerabeelden van een Ring-deurbel van een woning aan de [straatnaam] te Amsterdam van 27 november 2023. Daarop is te zien dat een man uit de achterbak van een auto een doos waar
COBRAop staat pakt en met deze doos richting een woning loopt. In deze woning zijn drie dozen met totaal 1498 stuks Super Cobra 6 vuurwerk aangetroffen.
Verbalisant [verbalisant] , belast met onderzoek naar het aangetroffen vuurwerk, heeft op 29 november 2023 een e-mail gestuurd aan de verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 2] met het volgende verzoek:
Als mijn informatielijnen kloppen hebben jullie gisteren een man voor de uitleveringswet aangehouden die in een witte Nissan reed.
Als ja zouden jullie dan misschien op onze O-schrijf de beelden van de zaak 2023363619 kunnen bekijken?
Op 27 november in de middag is er namelijk minimaal 1 doos met Cobra's uit de betreffende Nissan geladen en in een woning in Almere gezet.
Wij vroegen ons af of jullie misschien iemand op de beelden herkennen.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft deze e-mail weer doorgestuurd aan verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 1] .
Verbalisant [verbalisant 4] heeft verklaard dat hij de camerabeelden van de Ring-deurbel heeft bekeken en van de beelden een
stillheeft gemaakt en opgeslagen onder de bestandsnaam ‘Still_1_VE_ [verdachte] ’ op de O-schijf. Daarnaast heeft hij de bodycambeelden van de staandehouding bekeken en opgeslagen
.Verbalisant [verbalisant 4] heeft verdachte herkend als de man die op de camerabeelden te zien is.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft aanvullend verklaard dat er geen (voor)overleg heeft plaatsgevonden tussen de verbalisanten die een herkenning hebben gedaan. Toen hij collega’s [verbalisant 3] , [verbalisant 2] en [verbalisant 1] weer sprak, zei hij enkel: “Heb jullie de mail al gezien? Volgens mij kunnen jullie ook een herkenning opmaken.” Dit was nadat hij de e-mail van collega Van [verbalisant] had doorgestuurd naar collega’s [verbalisant 3] en [verbalisant 1] .
Verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 2] en [verbalisant 1] hebben verdachte ook herkend als de man die op de beelden is te zien. [verbalisant 3] en [verbalisant 2] hebben verklaard de herkenning te hebben gebaseerd op de camerabeelden en de
stillmet de bestandsnaam
Still_1_VE_ [verdachte]. [verbalisant 1] heeft verklaard de herkenning te hebben gedaan op basis van een
still. De rechtbank kan uit de aanvullende processen-verbaal niet afleiden welke
stilldit is geweest.
De (betrouwbaarheid van de) herkenning van verdachte door de verbalisanten
De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam moet worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan. Dit geldt temeer als deze herkenningen het enige bewijsmiddel zijn waaruit de betrokkenheid van een verdachte kan worden afgeleid.
Voor een beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning aan de hand van camerabeelden en foto’s is de kwaliteit ervan van belang en in hoeverre daarop voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Een tweede beoordelingselement is hoe goed de herkenner verdachte kent. Hoe beter iemand verdachte (visueel) kent, hoe minder visuele informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning. Daarbij is ook de aard, frequentie en het tijdsverloop sinds de ontmoeting(en) van belang. Een derde beoordelingselement is het aantal in aanmerking komende herkenningen, die onafhankelijk van elkaar zijn gedaan.
Gelet op de wijze waarop de herkenning door [verbalisant 4] tot stand is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat deze herkenning onvoldoende betrouwbaar is om als bewijs te dienen. [verbalisant 4] is voorafgaand aan het bekijken van de camerabeelden gewezen op de staandehouding die een dag eerder heeft plaatsgevonden. De rechtbank vindt dat sprake is van beïnvloeding van de herkenning, omdat voorafgaand aan de herkenning in de hiervoor genoemde e-mail van 29 november 2023 omstandigheden zijn geschetst van de situatie waar de verbalisant een persoon van zou kunnen herkennen. Daarnaast heeft [verbalisant 4] geen inzicht gegeven betreffende zijn rol bij de staandehouding op 28 november 2023 en hoe (lang) hij de staandegehouden personen heeft waargenomen. Ook zijn de door [verbalisant 4] bekeken bodycambeelden van de aanhouding niet aan het dossier toegevoegd, zodat de rechtbank deze niet heeft kunnen zien en beoordelen.
De rechtbank is ook van oordeel dat de herkenningen door verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 2] en [verbalisant 1] onvoldoende betrouwbaar zijn en daarom niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs. Verbalisant [verbalisant 1] heeft geen duidelijkheid verschaft over de
stillwaarop hij zijn herkenning heeft gebaseerd. Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] hebben verklaard de herkenning van de man op de beelden onder andere te hebben gebaseerd op de
stillmet de bestandsnaam
Still_1_VE_ [verdachte]. Deze
stillis onduidelijk van kwaliteit en niet alle persoonskenmerken zijn te zien, omdat de man die op die
stillte zien is een muts draagt. De rechtbank stelt verder vast dat de bestandsnaam van de gebruikte
stillde naam van verdachte bevat. Hierdoor zijn deze verbalisanten mogelijk (bewust of onbewust) beïnvloed, zodat de rechtbank dit aanmerkt als een omstandigheid die de herkenningen minder betrouwbaar maakt. Bovendien hebben verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 2] en [verbalisant 1] eveneens de e-mail van verbalisant [verbalisant] ontvangen, waarna [verbalisant 4] hen heeft gewezen op het kunnen doen van een herkenning. Hierdoor zijn zij ook mogelijk beïnvloed.
Verder wordt de omstandigheid dat er sprake is van vier herkenningen gerelativeerd door de vaststelling van de rechtbank dat steeds dezelfde bewoordingen worden gebruikt in de processen-verbaal van herkenning (ook in de aanvullende processen-verbaal). Hier is geen verklaring voor gegeven en het heeft er de schijn van dat de verbalisanten op de hoogte waren van elkaars processen-verbaal van herkenning.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat de herkenningen onvoldoende betrouwbaar zijn om als bewijsmiddel te kunnen dienen.
Nu het dossier geen ander bewijs bevat dat duidt op de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde, vindt de rechtbank niet bewezen dat verdachte vuurwerk voorhanden heeft gehad. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.Vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 423 dagen die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Limburg, locatie Roermond van 3 april 2023, parketnummer 03/129348-21, ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af, omdat verdachte is vrijgesproken van het tenlastegelegde en er geen andere termen aanwezig zijn voor toewijzing ervan.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering tot tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 03/129348-21 af.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Wiewel, voorzitter,
mrs. M. Vaandrager en M.A. Boerhorst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G. Brokkelkamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 november 2024.