7.3Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Hij heeft een echtpaar dat naast hem woont op ernstige wijze toegetakeld. De slachtoffers zijn beiden op leeftijd en waren weerloos tegen het explosieve geweld van verdachte. Beide slachtoffers hebben veel en zwaar fysiek letsel, maar ook psychisch letsel opgelopen. Hun leven is door het handelen van verdachte voorgoed veranderd en staat sinds de feiten in het teken van herstel en verwerking. De rechtbank acht dit zeer ernstig.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft de rechtbank onder meer acht geslagen op de volgende stukken:
- het eerder vermelde Pro Justitia rapport van 11 maart 2024, opgesteld door psychiater G. Veen;
- een Pro Justitia rapport van 8 maart 2024, opgesteld door GZ-psycholoog R.Z. Gawke;
- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 22 mei 2024.
Uit alle rapportages blijkt dat het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld-hoog. Beide gedragsdeskundigen hebben een maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden geadviseerd. De reclassering adviseert positief over tbs met voorwaarden.
Maatregel van terbeschikkingstelling
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de wettelijke vereisten om verdachte de tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen. De bewezen feiten zijn misdrijven waarop de wet een gevangenisstraf van vier jaren of meer stelt. Daarnaast bestond bij verdachte tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist het opleggen van de tbs-maatregel.
De psycholoog, de psychiater en de reclassering achten behandeling van de psychotische stoornis noodzakelijk om het recidiverisico te matigen, dan wel af te wenden. De deskundigen achten een klinische en medicamenteuze behandeling in een forensisch kader hiertoe noodzakelijk, gelet op het door hen ingeschatte matig-hoge recidiverisico op lange termijn.
Gelet op de inhoud van de rapportages van de gedragsdeskundigen en het advies van de reclassering, is de rechtbank van oordeel dat oplegging van de tbs-maatregel met voorwaarden passend en geboden is. Verdachte heeft zich op de zitting bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 22 mei 2024. De rechtbank zal deze voorwaarden dan ook opleggen.
Met het oog op het bepaalde in artikel 38e Sr stelt de rechtbank vast dat de bewezen geachte feiten misdrijven betreffen die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Nu de rechtbank er ernstig rekening mee houdt dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zal zij bevelen dat de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
De reclassering adviseert de rechtbank om de GVM op te leggen, zodat eventueel gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden kunnen worden toegepast na afloop van de tbs met voorwaarden.
De rechtbank volgt de reclassering in dit advies en legt ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de GVM op. Bij verdachte is sprake van al langdurige psychische stoornissen en onvoldoende ziektebesef, zodat langdurig toezicht nodig is om het daarmee gepaard gaande recidiverisico te beteugelen. Voor het geval de tbs met voorwaarden afloopt en er nog steeds behandeling nodig is, legt de rechtbank deze maatregel op. De officier van justitie dient alsdan in een aparte procedure de tenuitvoerlegging van deze maatregel te vorderen.
Gevangenisstraf
Gelet op de ernst en aard van de feiten en gelet op de omstandigheid dat de rechtbank verdachte gedeeltelijk toerekeningsvatbaar acht, zal aan verdachte – naast de bovengenoemde tbs met voorwaarden en GVM – een gevangenisstraf worden opgelegd. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, en met de tbs-maatregel die aan verdachte wordt opgelegd.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf houdt de rechtbank in strafverminderende zin rekening met de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten tijde van de door hem gepleegde feiten. Bij volledige toerekeningsvatbaarheid had de rechtbank zonder meer een aanzienlijk hogere gevangenisstraf opgelegd dan zij nu doet. De rechtbank komt nu namelijk tot de conclusie dat de gedragingen van verdachte in direct verband stonden met een bij hem aanwezige psychische stoornis.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op voornoemde omstandigheden en het gegeven dat verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht, aanleiding bestaat om bij de strafoplegging aanzienlijk af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden.
De rechtbank acht het voorts in het belang van verdachte en de maatschappij dat de tbs met voorwaarden zo snel als mogelijk en met een naadloze overgang vanuit detentie zal aanvangen.