ECLI:NL:RBAMS:2024:6786
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing klacht verzoekster inzake verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 24 oktober 2024, wordt de klacht van verzoekster afgewezen. Verzoekster, geboren in 1968 in Suriname, had een klacht ingediend tegen de beslissing van de klachtencommissie GGZ en omstreken, die op 29 juli 2024 haar klacht ongegrond had verklaard. De klacht betrof de toepassing van verplichte zorg in de vorm van medicatietoediening, die was opgelegd op basis van een zorgmachtiging verleend op 24 augustus 2023. Verzoekster betwistte de noodzaak van deze medicatie en stelde dat zij geen ernstig nadeel ondervond van haar situatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift tijdig was ingediend en dat de mondelinge behandeling op 11 oktober 2024 had plaatsgevonden. Tijdens deze zitting werd duidelijk dat verzoekster de wens had om te stoppen met de medicatie, maar dat de psychiater en behandelaren haar verzoek serieus namen en al stappen hadden ondernomen om de medicatie geleidelijk af te bouwen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een psychische stoornis die een aanzienlijk risico op ernstig nadeel met zich meebracht, en dat de behandeling met medicatie noodzakelijk was om dit risico te beheersen.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de psychiater op zorgvuldige wijze had gehandeld door de medicatie geleidelijk af te bouwen en dat de klacht van verzoekster ongegrond was. De rechtbank wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding was om dit toe te kennen. De beschikking is gegeven door mr. V. Zuiderbaan, rechter, in aanwezigheid van M.E. Langewisch, als griffier.