ECLI:NL:RBAMS:2024:6775

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
C/13/757445 / KG ZA 24-827
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van afspraken en betaling van loon na beëindiging opdracht

In deze zaak vordert eiseres, een freelance uitvoerend producent, betaling van haar loon van gedaagden, twee besloten vennootschappen, na een voortijdige beëindiging van haar opdracht. De eiseres heeft in februari 2024 een overeenkomst gesloten met gedaagden voor de productie van de film 'Amsterdamned II'. Eiseres heeft haar werkzaamheden uitgevoerd, maar na een aantal maanden heeft gedaagde de samenwerking beëindigd. Eiseres heeft facturen gestuurd voor haar verrichte werkzaamheden, maar gedaagden hebben deze afgewezen, met de stelling dat eiseres niet heeft geleverd wat van haar verwacht werd. De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiseres gedeeltelijk toegewezen, waarbij is geoordeeld dat eiseres recht heeft op betaling van € 45.000,00 voor haar werkzaamheden, vermeerderd met wettelijke rente. De rechter oordeelde dat de beëindiging van de overeenkomst niet op een rechtmatige wijze was geschied en dat eiseres recht had op het volle loon voor de verrichte werkzaamheden. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/757445 / KG ZA 24-827 VVV/EB
Vonnis in kort geding van 6 november 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 15 oktober 2024,
advocaat mr. M.T. Eckhart te Haarlem,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
2CFILM PRODUCTIE 3 B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
2CFILM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
advocaat mr. V.J. Nederpelt te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en 2C worden genoemd. Gedaagden zullen afzonderlijk 2CFilm Productie 3 en 2CFilm worden genoemd.

1.De procedure

Op de zitting van 23 oktober 2024 heeft [eiseres] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Ter zitting heeft zij haar eis gewijzigd overeenkomstig de akte wijziging eis die achter de pleitnota was gehecht. 2C heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van een tevoren ingediende conclusie van antwoord. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
Op de zitting was [eiseres] aanwezig met mr. Eckhart. Aan de zijde van 2C waren aanwezig [naam 1] (directeur van 2CFilm Productie 3 en gevolmachtigde van 2C Film) en zijn collega [naam 2] met mr. Nederpelt en mr. S.F. Dikhoff.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is freelance uitvoerend producent (UP). In februari 2024 is zij in contact gekomen met [naam 1] , die een UP zocht voor de productie van de film Amsterdamned II, die hij vanuit 2CFilm Productie 3 produceert samen met [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] en waarvoor momenteel in Amsterdam wordt gefilmd. Vanaf eind maart 2024 is [eiseres] aan de slag gegaan als UP voor deze film.
2.2.
Voor het maken van de film was op dat moment al een subsidie aangevraagd bij het Filmfonds (hierna ook wel: de incentive), waarvan nog niet bekend was of die zou worden verleend.
2.3.
[eiseres] heeft op 10 maart 2024 in een e-mail aan [naam 1] een toelichting gegeven op de door haar gevraagde fee van € 15.000,00 per maand exclusief btw. In die e-mail staat onder meer het volgende:
“De kern is eigenlijk dat mijn voorgestelde fee voor minstens 1,5 functie is en in de praktijk blijkt meestal dat ik 2 volledige functies op me neem (volwaardig UP plus taken van PL (productieleider, vzr.) en Assistent PL, AD team (art department, vzr.) en locatie dept). (…) In het verleden is deze werkconstructie deels voortgevloeid uit budgetgebrek en bittere noodzaak (namelijk te weinig voorbereidingstijd plus te klein en veelal te licht productieteam) en in de loop der tijd bleek het voor mij ook gewoon heel goed te werken (…) omdat ik dan vrijwel overal parate kennis van heb, snel kan schakelen, snel kan ingrijpen en snel een oplossing kan proberen te vinden. Het project is daar bij gebaat maar het heeft uiteraard ook risico’s door zoveel kennis en informatie bij 1 persoon onder te brengen. (…)
Bij deze film hoeft er voor mij geen Production Supervisor bij te komen en ik wil met slechts 1 Productieleider gaan werken. (…)
En nu komt het wat ik je al telefonisch snel had uitgelegd. Je bespaart dus heel veel geld met de manier hoe ik het UP-vak uitoefen! Die extra Production Supervisor óf extra Productieleider (met extra Assistant UP) zouden elk met 8-9 maanden salaris plus extra werkplek, eten, transportkosten, etc. bij deze film zeker 1 ton aan extra kosten betekenen. (…)
Het voorgestelde bedrag van 15K wat is opgebouwd uit 25 dagen (gemiddeld per maand) x € 600,- kan je dus eigenlijk zien als een fee voor 1,5 tot 2 personen. Het bedrag zelf is slechts 15-25% hoger (2-3K) t.o.v. een gangbaar UP fee bij de grotere films. Het is dus meer een tegemoetkoming in het vele extra werk wat ik verricht t.o.v. een gemiddelde andere UP dan dat het exact alle meer-uren dekt want dan zou het richting de 20K gaan. (…)
2.4.
[eiseres] heeft op 2 april 2024 nog een e-mail aan [naam 1] gestuurd over haar vergoeding. Op 5 april 2024 heeft [naam 1] per punt gereageerd, vanaf zijn e-mailaccount bij 2CFilm. Uit de e-mail van [eiseres] wordt hieronder geciteerd. De opmerkingen van [naam 1] staan erbij.
[eiseres] : Nog even op de mail het voorstel hoe we mijns inziens mijn prep-werk als UP voor de film Amsterdamned-2 zowel efficiënt als financieel behapbaar het beste zouden kunnen opzetten.
MAART – een enkele dag (communicatie 1e pre-recce)
APRIL – ca. 1-2 dagen per week
MEI – ca. 3-4 dagen per week
JUNI – ca. 4-5 dagen per week (v.a. half juni fulltime)
[naam 1] : Duidelijk, akkoord.
[eiseres] : Het betreft dan ongeveer
1.75 maandwat ik aan
officieelprep-werk naar fulltime basis omgerekend zal gaan uitvoeren in de periode maart t/m 15 juni 2024. Mijn voorstel zou zijn om hiervoor 2 x 10.000,- (inclusief de eventuele gemaakte onkosten over de periode t/m half juni om het geheel overzichtelijk te houden) te factureren in het geval de uitslag van de Incentive negatief is en de film zal worden uitgesteld. Het is voor mij prima om de facturen pas te versturen nadat de Incentive uitslag bekend is
[naam 1] : Fijn
[eiseres] : zodat bij een positieve uitslag mijn 1e factuur meteen aangepast kan worden in het volledige 15K maandbedrag en er geen correctiefacturen gemaakt hoeven te worden.
Wel zou ik graag willen dat ongeacht de uitkomst van de Incentive aanvraag mijn 1e factuur na ontvangst door 2CFILM binnen 1-2 weken betaald zal worden. En idem voor de 2e factuur. Je gaf eerder aan dat dit geen probleem zou zijn.
[naam 1] : Bij closing van financiering dan corrigeren naar 1,75 maand maal € 15.000/mnd zou neerkomen op € 26.250 correct? (€ 13.125/mnd).
[eiseres] : Indien de Incentive uitslag positief is en we de draaiperiode van september t/m december 2024 gaan aanhouden dan zal de totale fee voor mij op 9,5 maand x € 15.000,- uitkomen (en alle gemaakte onkosten t/m half juni ga ik dan wel weer gewoon in rekening brengen). De officiële aanvangsdatum van mijn contract kan wat mij betreft gewoon afgestemd worden op wat financieel het beste is voor het budget (maximale Incentive opbrengst). (…) En zoals eerder toegelicht, de 6 afrondingsweken gaan in na de laatste draaidagen mochten we ook nog in januari 2025 moeten draaien dan zullen er nog een paar weken fee bijkomen.
[naam 1] : Ik zou eigenlijk 4 weken afronding als maximum vaststellen en eigenlijk is dat al lang als je fulltime zou rekenen. (…)
Dan kom je uit op 9 maanden:
Maand 1-2: € 13.125/mnd
Maand 3-9: € 15.000/mnd
En, na een paar andere door [eiseres] benoemde punten en reacties van [naam 1] :
[naam 1] : Voor de rest akkoord.
2.5.
In een e-mail van 7 april 2024 van [eiseres] aan [naam 1] staat onder meer de volgende passage:
“Heel fijn dat we afgelopen vrijdag een goede eerste oriënterende pre-recce hebben gehad. (…) En dank je wel voor je uitnodiging om na afloop nog even samen onze mogelijke misverstanden en verschillende kijk op (financieel) productionele dingen door te spreken. Hieronder zoals beloofd een nieuwe poging om alles nog meer te verhelderen.
Besproken en akkoord door beiden is de 20K (pauschal) voor de prep-werkzaamheden van maart t/m 15 juni 2024 (gebaseerd op 1,75 maand fulltime werken) indien de incentive uitslag negatief is en de film zal moeten worden uitgesteld.
Opstelling werkmaanden en totale fee indien de incentive uitslag positief is en de financiering in juni rond is:
Half maart t/m half juni (parttime) – prep
1,75
€ 26.250,-
2e helft juni – prep
0,5
€ 7.500,-
Juli – prep
1
€ 15.000,-
Augustus – prep
1
€ 15.000.-
September – prep/shoot
1
€ 15.000,-
Oktober – shoot
1
€ 15.000,-
November – shoot
1
€ 15.000,-
December – shoot
0,75
€ 11.250,-
Januari – wrap
1
€ 15.000,-
Totaal
9
€ 135.000,-
(…)
Absoluut ik ben het er mee eens dat het totaalbedrag wat nu in de begroting bij functie 1205 LINE Producer (het Filmfonds had laten weten € 15.000,00 per maand voor een line producer, wat (hier) hetzelfde betekent als een UP, te zullen afkeuren, vzr.) vermeld staat hoog is. Maar nogmaals het gaat ook om een lange werkperiode plus het betreft niet 1 functie maar met jouw akkoord een
combinatie functievan UP + 25% productieleiding. Nu bekend is wie de productieleder is en we weten dat deze persoon geen zwaargewicht is, kan ik zelfs zeggen dat ik minstens 1,5 functie/baan bij deze film op me zal gaan nemen. De extra kosten/fee zijn (en blijven) slechts € 2.000,- per maand oftewel een bescheiden 15% verhoging op een gangbaar UP fee voor een film zoals deze. (…)”
2.6.
Op 8 april 2024 heeft [naam 1] vanaf zijn e-mailaccount bij 2CFilm geantwoord:
“Dank voor dit overzicht.
We gaan het zo doen, akkoord.”
2.7.
Op 29 april 2024 heeft [eiseres] een e-mail aan [naam 1] gestuurd, met daarin onder meer het volgende:
“(…) Ben je nu akkoord dat ik 2 weken extra betaalde voorbereidingswerkzaamheden zal verrichten in de periode mei tot half juni? (…)
Indien je akkoord bent dan zal ik er uiteraard voor zorgen dat deze kosten binnen het totaalbudget (…) vallen.
Indien je niet akkoord bent dan betekent het dat jij toch nog een het een en ander aan UP-werk van mij gedurende de maand mei zal moeten overnemen om vertraging in de pre-productie fase te voorkomen en ik niet wenselijk meteen in juni een grote achterstand heb (de maand waarin ik deels nog steeds in m’n eentje werk, maar ik heb nog steeds hoop dat er een productieleider zal zijn die medio juni kan starten). (…)
Hoor graag wat je besluit gaat zijn. (…)”
2.8.
Op 6 mei 2024 heeft [eiseres] een chatbericht met daarin de volgende passage gestuurd aan een vriendin uit de filmwereld:
“Nou dat was me wat. Net lang gesprek met de producent gehad. Ging alle kanten op. Bijvoorbeeld dat hij nu zei dat deze film helemaal geen grote film is (?!). Hij was in eerste instantie boos dat ik een eerder gemaakte deal weer wilde aanpassen en voelde zich beschuldigd door mij dat hij de reden zou zijn (omdat hij 5 heads niet zou hebben gebeld...) dat ik nu in mei meer dagen zou moeten werken. Na meer toelichting van mijn kant dat ik dit o.a. ook voorstel omdat mijn team helemaal geen 3 maanden volle prep zal hebben en ik gewoon bang ben dat we met een achterstand starten door de latere beschikbaarheid van sommige personen. Nou dit argument vond hij wel acceptabel. En helemaal toen ik zei dat die 2 weken extra prep voor mij hem niets kost mocht de financiering in juni niet rond komen. Ik werk dan die 2 weken gratis zei ik en die kosten komen alleen op het budget bij een groen licht voor het project eind juni en ik verwerk het weg binnen mijn productie dept kosten. Nou toen was alles ok (…).”
2.9.
Op 26 juni 2024 heeft [naam 1] de volgende e-mail aan [eiseres] gestuurd:
“Ik zie dat Dropbox nog niet is ingericht en bijgewerkt door jou als UP.
Dit is wel company policy en geen verzoek.
Allestukken moeten te allen tijde en transparant voor management beschikbaar zijn. Bijkomend voordeel is dat er dan tot meerdere versies terug een backup is (geloof me, dat kan handig zijn).
Ik denk dat het verstandig is dat je minimaal een aantal dagen per week op kantoor komt werken. Er is hier altijd een werkplek beschikbaar.
In de afgelopen maanden werkte je teveel solo en dat past niet bij onze organisatie. Daardoor heb ik momenteel te weinig inzicht in wat er allemaal loopt en dat is niet hoe wij werken. (…)”
2.10.
[eiseres] heeft daarop geantwoord:
“(…)
Afgelopen vrijdag 21 juni is de eerste dag dat jij mij bericht hebt over je wens dat de PRODUCTIE Dropbox in gebruik genomen gaat worden. Dit is de dag dat je mij een uitnodiging hiervoor hebt gestuurd. Dit is dus slechts 4 werkdagen geleden en ik heb op je verzoek meteen netjes gereageerd dat bij de start van het productieteam een Dropbox of andersoortige opslag van documenten sowieso het plan was. Verder ook beantwoord dat ik deze week mijn Dropbox zou gaan upgraden. Is puur praktisch en geen obstructie waarom ik dit uitstel, namelijk dat ik privé geen Dropbox nodig heb en ik dus nu werkkosten zou gaan maken. Vergoed 2CFILM deze kosten?
Je hebt het over company policy. Heb je me niet eerder over ingelicht wat de details van de 2CFILM company policy zijn. En dat je het bezwaarlijk vindt dat ik vanuit huis werk is ook nieuw voor mij. Is vanuit mij slechts praktisch zo gegaan (met jouw goedkeuring) omdat ik nog niet een productieteam heb waarmee ik kan/moet communiceren. Heb vanuit jou ook nooit het verzoek gehad dat je wil dat ik op jouw kantoor kom werken, enkel dat het mogelijk was om bij jou te zitten met max 2 personen in de paar werken voordat we het productiekantoor zouden gaan huren.
Er zijn echt niet zoveel dingen waar jij niet van op de hoogte zou zijn. Sterker nog je staat nu vaker in de AAN en CC dan bij mijn eerdere projecten bij andere producenten. Prima want we zitten nog in de aanloopfase. Bovendien je hebt het altijd enorm druk dus spontaan even bellen om je te updaten doe ik om die reden niet (heb ik in het begin geprobeerd) en verder wil ik je niet belasten met mailtjes heen en weer want je hebt nog vele andere projecten waar je je tijd aan moet besteden. Verder ben ik gewend dat er een extra aanspreekpunt binnen een productiehuis is. Iemand met wie de kleine dingen besproken kan worden en op simpele dingen antwoorden kan geven en zo ook de producent kan updaten over bepaalde dingen van lopende projecten.
Lijkt me goed als we een verhelderend gesprek over je mail (…) hebben. (…)”
2.11.
[naam 1] heeft daarop als volgt gereageerd:
“Ik vraag je alleen om de Dropbox te gebruiken, net als alle andere UP’ dat hier doen. Dat volgen ze op, binnen een paar uur of de volgend dag, zonder enig commentaar.
En om op kantoor te komen zitten – zodat er juist meer communicatie is. Wat maak het nou uit dat ik dat niet eerder gemeld heb? Vanaf nu dan.”
2.12.
Op 3 juli 2024 heeft [eiseres] [naam 1] gevraagd of de uitslag van het Filmfonds binnen was. [naam 1] heeft daarop geantwoord dat ze door kunnen met de film.
2.13.
De dag erna, op 4 juli 2024, heeft [naam 1] de overeenkomst met [eiseres] met directe ingang beëindigd.
2.14.
Via Stichting Raakvlak heeft [eiseres] op 11 juli 2024 de volgende vier facturen aan 2C Film Productie 3 gestuurd:
  • factuur met nummer [nummer 1] voor (exclusief btw) € 6.000,00 aan loonkosten en € 92,00 aan reisvergoeding, voor werkzaamheden in de periode van 18 t/m 31 juli 2024;
  • factuur met nummer [nummer 2] voor € 15.000,00 ex btw voor werkzaamheden in augustus 2024;
  • factuur met nummer [nummer 3] voor € 15.000,00 ex btw voor werkzaamheden in september 2024; en
  • factuur met nummer [nummer 4] voor € 9.000,00 ex btw voor werkzaamheden in de periode van 1 t/m 21 oktober 2024.
Op al deze facturen staat een betalingstermijn van veertien dagen vermeld en de tekst: “Deze factuur wordt u door ons gezonden in opdracht van [eiseres] ”
2.15.
[naam 1] heeft [eiseres] bij email van 26 juli 2024 laten weten dat hij de facturen van Raakvlak had afgewezen omdat die niet akkoord waren. De afspraak was – aldus [naam 1] in deze e-mail:
“(…)
10K/maand in de prep fase. Zodra de financiering rond was en we in productie zouden gaan, kwam er een aanvullende vergoeding bij. Maar dit was wel gebaseerd op het feit dat je vanaf dan meerdere functies op je zou nemen en jouw bewering dat je 1 van de beste UP’s in Nederland bent. Dat viel allemaal behoorlijk tegen en dat is de reden dat we de samenwerking zijn gestopt. Meerdere functies heb je dus niet vervuld en bovendien is het project door jou onvoldoende aangestuurd. (… )
Je mag 2,5 maand a 10K facturen, maar dat is eigenlijk teveel voor je geleverde werk. ”
2.16.
Op 17 september 2024 is [eiseres] aangeboden € 25.000,00 exclusief btw te betalen tegen finale kwijting. [eiseres] heeft dat aanbod niet geaccepteerd.

3.Het geschil

3.1.
Na wijziging van eis vordert [eiseres] , kort gezegd, gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan haar van:
  • € 45.000,00 exclusief BTW voor verricht werk, althans tot betaling van de verzonden facturen binnen drie dagen na vonnisdatum, althans een ander(e) passend bedrag en betalingstermijn,
  • € 97.500,00 exclusief BTW voor gederfde inkomsten binnen tien dagen na vonnisdatum, althans een ander(e) passend bedrag en betalingstermijn; en
  • € 2.499,25 aan buitengerechtelijke kosten, alles te vermeerderen met de wettelijke rente,
met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met rente.
3.2. 2
C voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De gevorderde voorziening strekt tot betaling van geldsommen. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is. Bij de afweging van de belangen van partijen wordt mede betrokken het risico dat niet kan worden terugbetaald, in het geval de veroordeling in kort geding geen stand houdt.
4.2.
Partijen verschillen van mening over de vergoeding die [eiseres] zou moeten ontvangen. De geschillen spitsen zich toe op een aantal punten, die hieronder afzonderlijk aan de orde zullen komen.
De hoogte van de fee
4.3.
[eiseres] gaat uit van een maandfee van € 15.000,00. Volgens 2C heeft [eiseres] alleen recht op twee maal € 10.000,00 voor de prep-werkzaamheden voorafgaand aan de start van het hele productieteam. Dat bedrag zou worden verhoogd naar € 15.000,00 per maand voor zowel de toekomstige maanden als met terugwerkende kracht, als zou zijn voldaan aan twee voorwaarden, namelijk dat (i) de financiering rond zou komen en (ii) de film volgens de beoogde planning in productie zou gaan en [eiseres] dus ook als Productieleider zou gaan werken. Aan die voorwaarden is niet voldaan, aldus 2C. De financiering is volgens haar nog steeds niet rond.
4.4.
De twee maal € 10.000,00 is genoemd in de e-mail van [eiseres] van 2 april 2024 (zie onder 2.4), maar als vergoeding voor haar werkzaamheden in de periode maart t/m 15 juni 2024 voor het geval de uitslag van de incentive negatief is, oftewel de subsidieaanvraag bij het Filmfonds zou worden afgewezen. [eiseres] voegt daaraan toe dat zij het volledige maandbedrag van € 15.000,00 zal factureren bij een positieve uitslag van de subsidieaanvraag en als de draaiperiode van september t/m december 2024 zal worden aangehouden. Dat komt dan neer op 9,5 maand maal € 15.000,00, rekent zij voor in haar e-mail. Daarmee is [naam 1] akkoord gegaan, als niet al op 5 april 2024 (“Voor de rest akkoord”), dan toch in ieder geval op 8 april 2024, toen hij op de e-mail van [eiseres] van 7 april 2024 waarin zij een maandfee noemde van € 15.000,00 in het geval de subsidie werd verleend, antwoordde “Dank voor dit overzicht. We gaan het doen zo, akkoord” (zie onder 2.6).
4.5.
De voorwaarde dat de maandfee pas zou worden verhoogd als [eiseres] ook productieleiding erbij zou gaan doen – wat er volgens 2C niet van is gekomen – staat niet in de uitgewisselde e-mails. Die voorwaarde is – anders dan 2C meent – ook niet zonder meer logisch. [eiseres] heeft toegelicht dat ook als zij voor alle 9,5 maanden € 15.000,00 per maand betaald zou krijgen, dat dan nog een aanzienlijke besparing zou opleveren. Dat die besparing niet is verwezenlijkt, is gevolg van de keuze van 2C om de samenwerking voortijdig te beëindigen.
4.6.
De subsidieaanvraag is gehonoreerd. [naam 1] heeft op de vraag naar de uitslag van het Filmfonds bevestigd: “we gaan door”. Daarmee heeft hij aangegeven dat met de toekenning van het Filmfonds kennelijk ook de rest van de financiering rond was. Voorshands is aannemelijk dat daarmee is voldaan aan de enige voorwaarde voor ophoging van de fee tot € 15.000,00 per maand.
Korting vanwege slecht werk
4.7. 2
C betoogt dat [eiseres] alleen haar goed en volledig uitgevoerde werk mag factureren. Volgens 2C heeft [eiseres] niet geleverd wat van haar mocht worden verwacht, en komt om die reden hooguit 50% van de verschuldigde fee voor vergoeding in aanmerking. [eiseres] betwist dat zij slecht werk heeft geleverd.
4.8.
Nog daargelaten dat geen afspraken zijn gemaakt over matiging van de fee in het geval [eiseres] haar werk niet goed zou verrichten, heeft 2C voorshands niet aannemelijk gemaakt dat het heeft geschort aan de werkzaamheden van [eiseres] . Om haar standpunt kracht bij te zetten heeft 2C negatieve verklaringen in het geding gebracht die zijn afgelegd door de opvolger van [eiseres] , de Belgische co-producent en een andere betrokkene bij het project, die verantwoordelijk is voor de follow-up van de post-productie. Die verklaringen zijn echter onvoldoende om aan te nemen dat [eiseres] slecht werk heeft geleverd. Zij dateren namelijk allemaal van 21 oktober 2024, ruim na het vertrek van [eiseres] , en zijn afkomstig van personen die er allemaal belang bij hebben dat [eiseres] slecht uit de verf komt, dan wel zo min mogelijk betaald krijgt. De enige stukken waaruit iets blijkt van onvrede over de samenwerking waarvan in dit kort geding kan worden uitgegaan, zijn de e-mails over de Dropbox en de aanwezigheid van [eiseres] op kantoor. De punten die 2C daarin aankaart, zijn onvoldoende om aan te kunnen nemen dat [eiseres] haar werk niet naar behoren uitvoerde.
Twee extra weken voorbereidingstijd
4.9.
Partijen verschillen verder van mening over de vraag of [eiseres] akkoord heeft gekregen op haar verzoek om twee extra weken voorbereidingstijd. 2C betwist dat akkoord te hebben gegeven. Een schriftelijk akkoord zit niet bij de stukken, maar gelet op de e-mail van [eiseres] aan haar vriendin van 6 mei 2024 is voorshands aannemelijk dat het akkoord telefonisch wel is gegeven. Die e-mail komt niet over als gekunsteld, en bedoeld om een akkoord te construeren. Voorshands wordt er dan ook vanuit gegaan dat [eiseres] ook die twee extra weken in rekening mag brengen.
Voorschot op een (gedeeltelijke) schadevergoeding
4.10.
[eiseres] vordert ook de vergoeding voor de resterende maanden tot en met januari 2025, met een beroep op artikel 7:411 lid 2 Burgerlijk Wetboek. Op grond van die bepaling heeft een opdrachtnemer recht op het volle loon, indien het einde van de overeenkomst is toe te rekenen en de betaling van het volle loon, gelet op alle omstandigheden van het geval, redelijk is. Volgens [eiseres] is dat hier het geval. Zij stelt dat [naam 1] haar de laan heeft uitgestuurd omdat hij kritische vragen over de krappe planning niet duldde, terwijl het ook haar taak is te waarschuwen voor mogelijke problemen.
4.11.
Artikel 7:411 BW geldt echter niet voor duurovereenkomsten waarbij de honorering plaatsvindt op basis van tijdseenheden of verrichtingen conform een overeengekomen of gebruikelijk tarief, zoals hier het geval is. [eiseres] zou per maand worden betaald. Bovendien is voorshands niet aannemelijk dat de opdrachtgever wanprestatie heeft geleverd. Een opdracht mag door de opdrachtgever te allen tijde worden beëindigd (artikel 7:408 BW). [eiseres] heeft geen andere redenen aangedragen waarom de opdrachtgever wanprestatie zou hebben geleverd. Ook heeft [eiseres] niet aannemelijk gemaakt dat zij andere opdrachten heeft geweigerd, na het accepteren van deze klus. Voorshands is niet aannemelijk dat [eiseres] in een bodemprocedure haar fee tot en met januari 2025 toegewezen zou krijgen.
Tussenconclusie
4.12.
Uit het voorgaande volgt dat [eiseres] de bedragen die zij in rekening heeft gebracht, mocht factureren. Zij heeft een spoedeisend belang bij toewijzing van haar vordering, nu zij nog geen enkele vergoeding heeft verkregen voor de maanden die zij aan de film heeft gewerkt, en aannemelijk is dat zij het geld nodig heeft om in haar onderhoud te kunnen voorzien. Het risico dat [eiseres] niet kan terugbetalen als in hoger beroep of een bodemprocedure anders wordt beslist, is te klein om in de weg te staan aan toewijzing van de vordering in kort geding.
Overige
4.13. 2
C heeft verder nog aangevoerd dat zij niet bevrijdend aan [eiseres] kan betalen, omdat de facturen zijn gestuurd door Stichting Raakvlak, bij wie [eiseres] in dienst is. Als de vordering wordt toegewezen, loopt zij het risico nogmaals tot betaling te worden aangesproken door Stichting Raakvlak, aldus 2C.
Dit verweer gaat niet op. [eiseres] is niet in dienst van Stichting Raakvlak. Op de facturen staat dat die in opdracht van [eiseres] zijn gestuurd.
4.14.
Niet in geschil is dat op de facturen periodes staan vermeld waarin [eiseres] niet heeft gewerkt. Die kloppen dus niet. [eiseres] stelt te hebben begrepen dat dit de bedoeling was, omdat overeengekomen was dat ze pas ná de beslissing van het Filmfonds zou factureren. De data kloppen niet, maar de hoeveelheid gewerkte dagen wel, aldus [eiseres] . 2C betwist dat zij dit zo heeft bedoeld. De daadwerkelijk gewerkte dagen zouden moeten worden gefactureerd, en dat pas ná de beslissing van het Filmfonds. [eiseres] heeft zich bereid verklaard de facturen aan te passen. Er wordt vanuit gegaan dat zij dat zal doen.
4.15.
Dan resteert tot slot de vraag wie de fee van [eiseres] moet betalen. [eiseres] heeft zekerheidshalve zowel 2CFilm Productie 3 als 2CFilm gedagvaard, omdat [naam 1] in zijn communicatie met [eiseres] gebruik maakte van zijn e-mailaccount bij 2CFilm. Partijen gaan er echter allebei vanuit dat de film wordt gefinancierd door 2CFilm Productie 3. Dat is de partij die [eiseres] als UP heeft aangesteld en zij zal de vergoeding voor [eiseres] moeten betalen.
Conclusie
4.16.
De vordering tegen 2CFilm zal worden afgewezen. Tegen 2CFilm Productie 3 zal de vordering van € 45.000,00, die was opgenomen in het petitum van de dagvaarding, worden toegewezen. In de akte houdende vermeerdering van eis staat een ander bedrag, namelijk € 45.092,00. [eiseres] heeft dit afwijkende bedrag niet toegelicht. Mogelijk gaat het om verschenen rente, maar vanwege de onduidelijkheid daarover zal de hoofdsom van € 45.000,00 worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het verstrijken van de termijnen voor de betaling van de verschillende facturen. Op meer dan dat heeft [eiseres] geen recht.
4.17.
De buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen over € 45.000,00. Die kosten bedragen € 1.225,00 in plaats van het gevorderde bedrag van € 2.499,25. Voor het overige zal de vordering tegen 2CFilm Productie 3 worden afgewezen.
4.18.
Nu partijen ieder op enig punt in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vordering tegen 2CFilm af,
5.2.
veroordeelt 2CFilm Productie 3 tot betaling aan [eiseres] van:
  • de bedragen die [eiseres] in rekening heeft gebracht door middel van de onder 2.14 genoemde facturen (in totaal € 45.000,00, zegge: vijfenveertigduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente, telkens vanaf 14 dagen na de datum van de verschillende facturen tot de dag van volledige betaling; en
  • € 1.225,00 (zegge: twaalfhonderdvijfentwintig euro) exclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2024. [1]

Voetnoten

1.type: eB