ECLI:NL:RBAMS:2024:6761

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
11011122 \ CV EXPL 24-3128
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van bonus en geschil over KPI's in arbeidsovereenkomst

In deze zaak vordert de eiser, [eiser], betaling van een bonus van € 35.000,- bruto van de gedaagde partij, Capstone Advisory B.V. De eiser stelt dat hij aan de voorwaarden voor de bonus heeft voldaan, terwijl Capstone betwist dat dit het geval is. De arbeidsovereenkomst tussen partijen bevat een regeling voor een prestatiebonus, afhankelijk van het behalen van drie kritieke prestatie-indicatoren (KPI's): omzetverhoging, margeverbetering en actieve bijdrage aan de recruitmentstrategie van Capstone.

Capstone voert aan dat de omzet in 2022 is gedaald ten opzichte van 2021 en dat er geen margeverbetering heeft plaatsgevonden, waardoor de bonus niet kan worden uitgekeerd. De eiser stelt echter dat tijdens een heisessie in 2021 is afgesproken dat de KPI's zouden worden bijgesteld en dat hij zich voornamelijk zou richten op recruitment. De kantonrechter oordeelt dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat de KPI's zijn aangepast en dat hij gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de wijziging van de voorwaarden.

De rechter concludeert dat de eiser niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor de bonus en wijst de vordering af. Tevens wordt de eiser veroordeeld in de proceskosten van Capstone, die zijn begroot op € 1.086,-. Dit vonnis is uitgesproken door mr. L. van Berkum, kantonrechter, op 8 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11011122 \ CV EXPL 24-3128
Vonnis van 8 november 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. A. van Drongelen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAPSTONE ADVISORY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Capstone,
gemachtigde: mr. T.J.C.M. Broekman.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 maart 2024 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het instructievonnis van 17 mei 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de dagbepaling mondelinge behandeling.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2024. [eiser] is verschenen met mr. H.D. van Duijvenbode namens de gemachtigde. Namens Capstone is [naam 1] , middellijk bestuurder, verschenen samen met de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Capstone is in 2018 opgericht door haar middellijk bestuurders [naam 1] en
[naam 2] . Capstone drijft een onderneming die advies geeft aan financiële dienstverleners op het gebied van management en bedrijfsvoering. De meeste werknemers van Capstone werken net als haar bestuurders als consultant bij klanten. In 2021 had Capstone 12-14 personeelsleden.
2.2.
In 2021 heeft Capstone een extern recruitmentbureau ingeschakeld voor de werving van een Commercial Director/Business Developer. In de vacature was onder meer het volgende vermeld:
“(…)Position.We are looking for a Sales & Business Development Director who will be responsible for the successful growth of the company’s client portfolio in the Dutch Banking Sector. The person is very experienced in spotting and converting opportunities into business. The candidate will focus on identifying and creating new business, engage with executives and create qualified leads. Moreover, the candidate is able to manage commercial leads, negotiate and close contracts. The candidate will take the commercial strategy of Capstone to the next level, adapt it and develop it’s business strategically in line with current and future clients needs.(…)”
2.3.
Nadat sollicitatiegesprekken waren gevoerd heeft [eiser] in september 2023 een presentatie van zijn visie en aanpak gemaakt en sheets daarvan aan Capstone overhandigd, onder meer over de “initial 100 days”. In dat plan is voor de eerste 100 dagen ingetekend wanneer en wat voor werkzaamheden [eiser] voornemens was om te gaan uitvoeren. Na de presentatie is [eiser] gekozen als kandidaat voor de functie en zijn de onderhandelingen begonnen over de arbeidsvoorwaarden.
2.4.
Bij e-mail van 27 september 2021 heeft [eiser] aan Capstone voorgesteld de beloning te laten bestaan uit een vast en een variabel deel. Hij schrijft daarbij onder meer:
“(…) Het variabele gedeelte is meestal kwantitatief en direct gerelateerd aan contractuele commitments van klanten en/of omzet. Ik zou willen voorstellen om een dergelijke regeling met ingang van 1 januari 2022 in te laten gaan, waarbij de waarde van reeds bestaande contractuele commitments van klanten als drempel wordt gehanteerd en de doelstelling voor nieuwe commitments vervolgens wordt gedefinieerd op basis van het verschil tussen die drempel en de jaardoelstelling voor de omzet. Hieruit kan dan een percentage voor de berekening van de variabele beloning worden afgeleid. (…)”
2.5.
Bij e-mail van 6 oktober 2024 hebben [naam 1] en [naam 2] namens Capstone hierop als volgt onder meer gereageerd:
“(…) Wij voelen ons comfortabel bij eenpercentage van 20%(van totaal) mbtvariabele deel in 2022.
Daarnaast willen we twee kwantitatieve en één kwalitatieve KPI’s hanteren in 2022, te weten:
Kwantitatief:
Omzet verhoging;
Marge verbetering.
Kwalitatief:
3.
Actief bijdrage leveren aan en ondersteunen van de recruitment strategie van Capstone. (…)”
2.6.
Bij e-mailbericht van 7 oktober 2022 heeft [eiser] onder meer als volgt gereageerd:
“(…) Dank voor jullie bericht. Voor wat betreft de KPI’s voor 2022 kan ik kort zijn: akkoord.(…)”Ten aanzien van het aangeboden percentage met betrekking tot de variabele beloning schrijft [eiser] dat extra vrije tijd en participatie in aandelen ook aspecten zijn die voor hem van belang zijn.
2.7.
Bij brief van 25 oktober 2021 heeft [naam 2] namens Capstone aan [eiser] een arbeidsovereenkomst aangeboden voor de duur van één jaar.
2.8.
Uiteindelijk heeft [eiser] de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van een jaar getekend, ingaande 15 november 2021, op grond waarvan hij recht heeft op een vast loon van € 8.500,- bruto bij een werkweek van 36 uren vermeerderd met onder meer 8% vakantietoeslag, 42 vakantiedagen.. Ten aanzien van de bonus is in de overeenkomst het volgende vermeld:
Performance Bonus.The employee will be eligible to join a discretionary annual bonus scheme and is entitled to receive an end of year bonus up to € 35.000, depending on realized targets.”
2.9.
Op 30 november 2021 heeft een zogenaamde “heisessie” plaatsgevonden met [naam 1] , [naam 2] en [eiser] . Daar is besproken dat het streven was om het personeelsbestand tegen het einde van 2022 op een totaal van 20 à 25 medewerkers te brengen.
2.10.
Er is een “Strategy & Actionables (Y1/2022)” door Capstone opgesteld waarin is vermeld wie verantwoordelijk is voor welke taken. Daarin is vermeld dat [eiser] verantwoordelijk is voor “Branding” en “Sales” en samen met [naam 1] voor “Recruitment”.
2.11.
Voor 2022 is een “Governance Charter” opgesteld waarin de verantwoordelijkheden van de directieleden ( [naam 1] , [naam 2] en [eiser] ) zijn omschreven. Daarin staat onder meer dat de “responsibility” van [eiser] is “Commercial strategy & execution”, “Revenu Growth Strategy” en “Innovation Strategy”.
2.12.
Bij e-mailbericht van 5 januari 2022 heeft [naam 2] aan [naam 3] van werving- en selectiebureau JCW Search Limited in het kader van een werving- en selectiecontract onder meer het volgende bericht:
“(…) I am leaving this with [eiser] as is currenly acting as ad-interim hiring manager on behalf of Capstone. He is also fully mandated to make decisions within this particular scope. (…)”
2.13.
Bij e-mailbericht van 26 januari 2022 heeft [eiser] aan een potentiële klant namens Capstone bericht dat zij op dit moment niet in staat is om personeel te leveren, nadat [naam 2] al in november 2021 aan een andere klant had laten weten dat Capstone wel genoeg “business” heeft maar niet genoeg mensen.
2.14.
Bij e-mailbericht van 14 oktober 2022 heeft [naam 1] het volgende onder meer aan [eiser] geschreven:
“(…) Zoals gisteren besproken zijn [naam 2] [ktr: [naam 2] ] en ikzelf tot de conclusie gekomen dat we de einddatum van je arbeidscontract respecteren en deze niet verlengen.
We vinden dit spijtig, maar zijn tot deze conclusie gekomen omdat je volgens afspraak niet in staat bent geweest om:
  • nieuwe omzet te genereren
  • een interne sales organisatie op te zetten
  • vast te leggen wie Capstone is en dit te vertalen naar een duidelijke propositie (…)”
2.15.
Op 15 november 2022 is de arbeidsovereenkomst van [eiser] geëindigd.
2.16.
Uit de door Capstone overgelegde stukken blijkt dat in oktober 2022 20 personeelsleden in dienst waren en dat de netto-omzet over 2021 € 2.553.624,- was en over 2022 € 2.437.945,-.
2.17.
In 2022 hebben [naam 1] en [naam 2] hun gezamenlijke managementfee met € 80.000,- verminderd en Capstone een overbruggingskrediet uit hun persoonlijke holdings verstrekt van € 200.000,- om onder meer de lonen van het personeel in december 2022 te kunnen uitbetalen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert betaling van een bonus van € 35.000,- bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging, de wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
3.2.
[eiser] stelt daartoe, kort samengevat, dat hij aan de voorwaarden voor de bonus heeft voldaan.
3.3.
Capstone voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vaststaat dat partijen een bonusregeling zijn overeengekomen zoals hiervoor geciteerd onder 2.8. Verder is niet in geschil dat partijen voorafgaande aan het dienstverband drie kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) hadden afgesproken, te weten:
1. omzet verhoging, 2. marge verbetering en 3. actief bijdrage leveren aan en ondersteunen van de recruitment strategie van Capstone (zie hiervoor 2.5).
4.2.
Nu de omzet over 2022 ten opzichte van 2021 is gedaald en geen margeverbetering is opgetreden, betwist Capstone dat [eiser] aan de voorwaarden voor de bonus heeft voldaan en heeft zij geweigerd een bonus aan [eiser] uit te keren (en bovendien het dienstverband na het eerste jaar niet verlengd).
4.3.
[eiser] stelt echter dat op de heisessie van 30 november 2021 is afgesproken dat de doelstellingen van [eiser] werden bijgesteld en dat hij de opdracht kreeg om van recruitment de hoofdprioriteit te maken. Een personeelsgroei met één of enkele medewerkers per maand werd als gewenst gezien. Het streven was om het personeelsbestand tegen het einde van 2022 op een totaal van 20 à 25 medewerkers te brengen. Pas tegen het bereiken van dit doel zou de inzet van [eiser] op de andere aandachtsgebieden, zoals verwerkt in de KPI’s, weer van belang worden en zouden verdere doelstellingen onderwerp van bespreking zijn. Met deze afspraak tijdens de heisessie zijn de drie KPI’s voor de bonus beperkt tot één KPI, te weten voornoemd recruitmentdoel. Nu hij dit doel heeft behaald, stelt [eiser] recht te hebben op de maximale bonus.
4.4.
Capstone betwist dat dit is afgesproken tijdens de heisessie. Zij voert verder aan dat het van begin af aan duidelijk moet zijn geweest voor [eiser] dat het de bedoeling was om de omzet en marge van de onderneming te verhogen en dat hij voor dat doel is aangetrokken. Zij verwijst daarbij naar de tekst van de vacature, de sheets van de presentatie van [eiser] en het 100 dagen plan, de “Strategy & Actionables (Y1/2022)” (zie 2.10) en de “Governance Charter” (zie 2.11). Capstone betwist dan ook dat zij op enig moment de KPI’s voor de bonus heeft bijgesteld tot alleen het recruitmentdoel en de andere doelen heeft laten vallen.
4.5.
Tegenover deze gemotiveerde betwisting heeft [eiser] onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat hij gerechtvaardigd erop heeft mogen vertrouwen dat alleen het recruitmentdoel nog een rol speelde met betrekking tot de bonus. Dat [eiser] als “hiring-manager” is aangemerkt (zie 2.12) en in januari 2022 door hem is geschreven dat er wel werkplekken, maar geen personeel was (zie hiervoor 2.13), is daarvoor in ieder geval onvoldoende. Recruitment was immers ook onderdeel van zijn functie. Uit zijn eigen sheets van de presentatie blijkt dat hij wist dat het verdienmodel van Capstone erin bestaat om niet alleen ervoor te zorgen dat voldoende gekwalificeerd personeel wordt aangetrokken, maar ook dat daarvoor gelijktijdig passende werkplekken moeten bestaan, waarbij de marges zo optimaal mogelijk zijn. Uit de “Governance Charter” voor 2022 blijkt dat [eiser] niet alleen verantwoordelijk was voor recruitment, maar ook voor “Commercial Strategy & Execution, Revenu Growth Strategy én Innovation Strategy”, oftewel voor de commerciële strategie en de uitvoering daarvan en voor de strategie met betrekking tot omzetgroei en innovatie. Tot slot geldt dat [eiser] uit hoofde van zijn functie als Commercial Director/Business Developer had moeten begrijpen dat hij was aangetrokken in deze commerciële functie om de winst te verhogen en dat als prikkel daartoe de bonus alleen verschuldigd was als in ieder geval (ook) de omzet en marge was toegenomen, hetgeen ook blijkt uit zijn eigen oorspronkelijke bonusvoorstel (zie 2.4).
4.6.
[eiser] stelt verder nog dat de KPI’s ten aanzien van de omzet en marge niet voldoende zijn uitgewerkt, dat Capstone daardoor in strijd heeft gehandeld met goed werkgeverschap dan wel toerekenbaar is tekortgeschoten en daarom alsnog de bonus is verschuldigd. Wat daar ook van zij, nu onbetwist is gebleven dat de omzet en marge van Capstone ten opzichte van 2021 over 2022 is gedaald, kan niet worden geconcludeerd dat [eiser] door het niet verder uitwerken van de KPI’s is benadeeld. Ook als dit namelijk wel het geval was geweest, was [eiser] niet in aanmerking gekomen voor een bonus. Sterker, uit de jaarrekening blijkt onbetwist dat de aandeelhouders ( [naam 1] en [naam 2] ) gezamenlijk € 200.000,- hebben moeten lenen aan Capstone om het negatieve bedrijfsresultaat over 2022 te compenseren. Onder die omstandigheden kan in redelijkheid van Capstone niet worden verwacht dat zij een bonus uitkeert.
4.7.
Slotsom van het bovenstaande is dat de vordering van [eiser] wordt afgewezen en dat hij wordt veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst de vordering af;
II. veroordeelt [eiser] in de proceskosten die aan de zijde van Capstone tot op heden begroot worden op € 1.086,- aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
III. veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 68,- aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
IV. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2024 in tegenwoordigheid van de griffier, mr. T.C. van Andel.
811