4.3.1Feiten en omstandigheden
Geweld tegen de politie op 30 oktober 2022 te Amstelveen
Er is aangifte gedaan van openlijke geweldpleging door verbalisant [verbalisant 3] , gepleegd op 30 oktober 2022. Op voornoemde datum is verbalisant [verbalisant 3] even na middernacht op verzoek van het Operationeel Centrum naar Amstelveen gegaan in verband met ongeregeldheden. Bij uitgaansgelegenheid ‘ [partycentrum] ’ aan de [adres 2] zouden ongeveer 100 bezoekers buiten staan, waarbij er meerdere vechtpartijen ontstonden tussen de bezoekers onderling en met de beveiliging van het evenement in de [partycentrum] . Ongeveer een uur nadat de politie ter plaatse was gekomen, werd de situatie steeds grimmiger en werd door de politie besloten om het feest te beëindigen. Er ontstond duw- en trekwerk toen personen die binnen waren naar buiten kwamen, terwijl de personen die buiten stonden juist naar binnen wilden gaan. De politie heeft de groep die buiten stond meerdere keren gesommeerd weg te gaan, maar hier werd geen gehoor aan gegeven. Daarop heeft de politie, onder meer met behulp van hondengeleiders, de straat ‘schoon geveegd’ en de personen vanuit de Touwslagerij naar de Smederij gedreven. Vanuit het einde van laatstgenoemde straat werden verschillende voorwerpen naar de politie gegooid. De politie heeft hierop besloten om verschillende mensen van deze groepen aan te houden wegens verstoring van de openbare orde.
Nadat collega’s van verbalisant [verbalisant 3] ter plaatse waren gekomen, zijn zij de groepen van meerdere kanten gaan insluiten. Verbalisant [verbalisant 3] besloot om samen met collega’s naar de Spinnerij te lopen en zich aldaar aan te sluiten bij een andere groep collega’s die daar een linie had gevormd, waarna zij richting Langs de Werf liepen. Er ontstond op dat moment een grote groep personen rechts van hen op de brug ter hoogte van de trambaan de Hammarskjöldsingel. Op ongeveer 50 meter afstand werd de politie bekogeld door deze groep. Verbalisant [verbalisant 3] zag allemaal stenen om zich heen op de grond terecht komen. Gezien de grootte van de stenen, dacht hij dat dit stenen waren die op de trambaan lagen. De politie besloot zich daarop terug te trekken, omdat zij geen bescherming droegen. Verbalisant [verbalisant 3] zocht daarbij in eerste instantie dekking achter een aanhanger die op de Spinnerij stond geparkeerd, maar de stenen vlogen daar alsnog langs hem heen, waarna hij dekking zocht achter een geparkeerde vrachtwagen. Iedereen van de linie zocht dekking, maar de stenen bleven komen. De linie trok zich daarop nog verder terug. Eén van de stenen kwam vlak voor verbalisant [verbalisant 3] terecht, stuiterde omhoog en raakte de binnenkant van zijn linkerknie. Verbalisant [verbalisant 3] voelde meteen pijn in zijn knie en kwam hierdoor ten val en moest zich nog verder terugtrekken. De stenen bleven komen.
Verbalisant [verbalisant 1] , die onderdeel was van dezelfde linie waarbij verbalisant [verbalisant 3] zich had aangesloten, beschrijft over voornoemd incident dat er een grote groep personen hen stond te bekogelen met stenen vanaf de Spinnerij. De groep verplaatste zich naar het bruggetje bij tramhalte Sacharovlaan. Vanaf de tramhalte en de tramsporen werden zij wederom met stenen bekogeld door de groep. Verbalisant Fritschij verklaart in zijn aangifte dat zij massaal bekogeld werden met ‘een stenenregen’.
Tot slot vormde ook verbalisant [verbalisant 2] als hondengeleider onderdeel van voornoemde linie. Zij verklaart in haar aangifte dat er bij de kruising op de Smederij/Spinnerij zoveel gegooid werd met stenen, vermoedelijk afkomstig van de trambaan, dat het onhoudbaar werd voor de politie om op te treden en dat zij zich terugtrokken.
Camerabeelden tramhalte Sacharovlaan
Door verbalisant [verbalisant 5] is onderzoek verricht naar de camerabeelden van het GVB vanaf de tramhalte Sacharovlaan te Amstelveen ten tijde van het incident. Verbalisant [verbalisant 5] verbaliseert dat hij op de camerabeelden een persoon, NN6, om 01:08:05 uur ziet hurken in het baanvak van het tramspoor en vervolgens ziet gooien richting de parallel zijde van de rijbaan. Als signalement geeft verbalisant [verbalisant 5] op dat NN6 een man is met een licht getinte huidskleur, zwartkleurig en naar boven gekamd haar, en dat deze man een witte jas met zwarte grote vlakken onder de borstkast tot aan de heup aan heeft, een witte spijkerbroek met grijze vlekken erin, een zwartkleurig nektasje met witte teksten op de band van de tas en wit/zwarte sportschoenen aan heeft.
Uitzending Opsporing Verzocht
De camerabeelden van Tramhalte Sacharovlaan zijn ter aandachtsvestiging uitgezonden in het programma ‘Opsporing Verzocht’. Een getuige, mevrouw [getuige] , heeft op de uitzending gereageerd. Zij verklaart foto’s van de uitzending aan een vriendin te hebben gestuurd, die NN6 heeft herkend als ‘ [naam] ’. [getuige] heeft het Instagram-account van deze persoon aan de politie verstrekt. De politie heeft onderzoek gedaan naar dit Instagram-account en is via het daaraan gekoppelde telefoonnummer bij verdachte uitgekomen.
Bevindingen verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 4]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft verdachte na een ontbieding op 13 juni 2023 gehoord en heeft daarna op verzoek van de officier van justitie de nieuw gemaakte ID-staat foto van verdachte vergeleken met de camerabeelden. Verbalisant [verbalisant 6] verbaliseert dat de uiterlijke kenmerken op het beschikbare beeldmateriaal van verdachte overeenkomen met de uiterlijke kenmerken van verdachte zoals die te zien zijn op de foto van de ID-staat en zoals hij verdachte in levenden lijve heeft gezien. Verder verbaliseert verbalisant [verbalisant 6] dat het beschikbare beeldmateriaal niet van dermate goede kwaliteit is dat hij op basis van zijn gezicht ook vergelijkingen met verdachte kan vaststellen. Het zijn eerder de door verbalisant genoemde uiterlijke kenmerken die overeenkomen: lengte, postuur, specifieke haardracht (van kort bij de oren tot langer naar boven in kroeshaar), onzeker ogende manier van lopen, stand en vorm van de oren en neus en jong uitziend.
Verbalisant [verbalisant 4] verbaliseert dat hij aan de hand van een door de afdeling AVIM ter beschikking gestelde foto van verdachte, verdachte heeft herkend als zijnde NN6 in het door verbalisant [verbalisant 5] opgemaakte proces-verbaal van bevindingen betreffende de camerabeelden van tramhalte Sacharovlaan. Verbalisant [verbalisant 4] stelt verdachte te herkennen aan de licht afstaande oren, de zware wenkbrauwen en de vorm van zijn gezicht, met in verhouding een smalle kin ten opzichte van de bovenzijde van zijn hoofd.
4.3.2Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank constateert dat er blijkens het genoemde proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] door hem geen herkenning van verdachte heeft plaatsgevonden op de camerabeelden op basis van de gezichtskenmerken van verdachte. In het betreffende proces-verbaal geeft verbalisant [verbalisant 6] juist aan dat de beelden niet van dermate goede kwaliteit waren dat daar een gezichtsherkenning op gebaseerd zou kunnen worden. Verbalisant [verbalisant 6] vermeldt weliswaar dat hij op de camerabeelden enkele uiterlijke overeenkomsten ziet met de persoon van de verdachte zoals hij deze op de foto van zijn ID-staat en in levenden lijve ten tijde van zijn verhoor heeft waargenomen. De rechtbank acht deze aangeduide omschrijvingen echter onvoldoende specifiek en onderscheidend om tot een betrouwbare herkenning te kunnen komen, zodat deze herkenning niet tot bewijs van het tenastegelegde kan dienen. Dit betekent dat de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde enkel gebaseerd zou kunnen worden op de gezichtsherkenning door verbalisant [verbalisant 4] .
Juridisch kader herkenningen
De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van gezichtsherkenningen behoedzaamheid betracht dient te worden en hanteert bij beoordeling van de vraag of een gezichtsherkenning valide en betrouwbaar is, de volgende uitgangspunten.
Bij een gezichtsherkenning wordt in de eerste plaats door de rechtbank beoordeeld, aan de hand van het bekijken van de bewegende beelden en de stills daarvan in het dossier, of de beelden voldoende duidelijk en helder zijn om een gezichtsherkenning op te kunnen baseren, of er met andere woorden voldoende gezichtskenmerken te zien zijn om een herkenning mogelijk te maken. Daarmee in nauw verband staat een tweede beoordelingselement, namelijk hoe goed de herkenner de verdachte kent. Hoe beter men de verdachte (visueel) kent, hoe minder visuele informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning. Daarbij geldt dat de visuele kennis waardevoller is als deze is ontstaan uit ontmoetingen in levenden lijve dan wanneer deze van een foto of andere beelden afkomstig is. Een derde beoordelingselement is het aantal in aanmerking komende herkenningen, die onafhankelijk van elkaar zijn gedaan. Hoe meer dat er zijn, hoe hoger de bewijskracht.
De rechtbank stelt in de onderhavige zaak met betrekking tot het eerste beoordelingselement vast dat, zoals verbalisant [verbalisant 6] het in zijn proces-verbaal heeft beschreven, de camerabeelden en stills die aan het dossier van verdachte zijn toegevoegd, van matige kwaliteit zijn en daardoor onvoldoende duidelijk en helder zijn om een herkenning op basis van gezichtskenmerken op te kunnen baseren.
Met betrekking tot het tweede beoordelingselement constateert de rechtbank dat verbalisant [verbalisant 4] verdachte nog nooit in levenden lijve heeft gezien. De herkenning van verdachte op de camerabeelden door verbalisant [verbalisant 4] heeft plaatsgevonden aan de hand van een door de afdeling AVIM ter beschikking gestelde foto van verdachte. De visuele kennis die verbalisant [verbalisant 4] van verdachte heeft is dus erg beperkt.
Tot slot heeft de rechtbank in het voorgaande al geconstateerd dat er geen andere valide, onafhankelijke herkenning(en) van verdachte hebben plaatsgevonden.
Het voorgaande in zijn geheel in overweging nemende, is de rechtbank van oordeel dat de gezichtsherkenning door verbalisant [verbalisant 4] onvoldoende valide en betrouwbaar is. Naast de negatieve beoordeling van de verschillende elementen van de herkenning, merkt de rechtbank op dat de herkenning van verdachte door verbalisant [verbalisant 4] heeft plaatsgevonden nadat verdachte bij de politie in beeld is gekomen naar aanleiding van de verklaring van een getuige dat verdachte degene was die bij de uitzending van Opsporing Verzocht als NN6 in beeld was. Het indirecte karakter van de herkenning van verdachte door verbalisant [verbalisant 4] , doet naar het oordeel van de rechtbank nog verder afbreuk aan de waarde van die herkenning.
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat verdachte bij gebrek aan bewijs dient te worden vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde.