ECLI:NL:RBAMS:2024:6689

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
11322098
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning in kort geding wegens aangetroffen harddrugs

In deze zaak vorderde de verhuurder, Woningstichting Rochdale, de ontruiming van een huurwoning in kort geding, omdat er harddrugs waren aangetroffen in de woning. De huurder, bijgestaan door zijn bewindvoerder, stelde dat de drugs toebehoorden aan een logee en dat hij zelf niet betrokken was bij de drugs. De kantonrechter, mr. J.H.J. Evers, wees de vordering af, omdat de strafrechter had geoordeeld dat de huurder niet betrokken was bij de aangetroffen drugs en hier ook geen weet van had. De kantonrechter oordeelde dat de huurder als goed huurder verantwoordelijk is voor wat er in de woning gebeurt, maar dat de tekortkoming van de huurder beperkt was tot het onvoldoende toezicht houden op de logee.

De kantonrechter maakte een belangenafweging tussen de belangen van Rochdale, die haar zero-tolerance beleid ten aanzien van drugs wilde handhaven, en de belangen van de huurder, die een psychische stoornis heeft en een kind heeft. De kantonrechter concludeerde dat de ontruiming grote gevolgen zou hebben voor de huurder en dat het onverantwoord was om de ontruiming toe te wijzen, vooral in het kader van een voorlopige voorziening. Rochdale werd veroordeeld in de proceskosten, omdat zij in het ongelijk was gesteld. De proceskosten werden begroot op € 611,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11322098 \ KK EXPL 24-652
func.: 61289
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding van 23 oktober 2024
in de zaak van
WONINGSTICHTING ROCHDALE,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Rochdale,
gemachtigde: mr. L.C. Strating,
tegen
[bewindvoerder] (HODN [bewindvoerder] ),in hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] of de bewindvoerder,
gemachtigde: mr. L.L. Metselaar.
Het kort geding wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Amsterdam.
De zaak wordt behandeld door mr. J.H.J. Evers, kantonrechter, en mr. S.H.I. Hoestra als griffier.
Aanwezig zijn:
- namens Rochdale [naam 1] (medewerkster rechtmatig wonen) en [naam 2] (medewerkster rechtmatig wonen, bijgestaan door de gemachtigde;
- [gedaagde] en de bewindvoerder, bijgestaan door de gemachtigde.
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht, waarbij gemachtigde van de bewindvoerder gebruik heeft gemaakt van pleitaantekeningen. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de kantonrechter op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan.

1.De beoordeling

1.1.
Rochdale vordert ontruiming van de woning aan de [adres] (hierna: de woning), omdat zij de huurovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden. Dit heeft Rochdale gedaan, omdat in de woning harddrugs zijn aangetroffen en de burgemeester de woning toen heeft gesloten voor drie maanden. De bewindvoerder heeft zich namens [gedaagde] verzet tegen de ontruiming, omdat [gedaagde] niet verantwoordelijk is voor de aangetroffen harddrugs in de woning. De logee van [gedaagde] was verantwoordelijk voor de harddrugs. [gedaagde] is hier dan ook voor vrijgesproken bij de strafrechter.
1.2.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom beoordelen of in een bodemprocedure de buitengerechtelijke ontbinding in stand zal blijven en of de woning moet worden ontruimd.
1.3.
De kantonrechter acht het aannemelijk dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat [gedaagde] als huurder tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereen-komst. Als huurder moet je op grond van de wet gedragen als goed huurder. Daarbij hoort dat je verantwoordelijk bent voor wat er in de woning gebeurt. Als mensen blijven logeren in de woning moet er toezicht worden gehouden op wat zij uitvoeren in de woning. Dit heeft [gedaagde] niet voldoende gedaan.
1.4.
De kantonrechter acht het daarentegen niet aannemelijk dat de kantonrechter in een bodemprocedure zal oordelen dat [gedaagde] betrokken is geweest bij de aangetroffen harddrugs dan wel bij het handelen of verwerken van harddrugs. Hoewel er een redelijk vermoeden is dat [gedaagde] hier wel degelijk van op de hoogte was en het moeilijk is voor te stellen dat hij dit niet was, is de wet duidelijk. Op grond van artikel 161 Burgerlijke Rechtsvordering is hetgeen wat in vonnis van de strafrechter is vastgesteld, dat in kracht van gewijsde is gegaan, in een civiele procedure dwingend bewijs. In het vonnis van de strafrechter is geoordeeld dat [gedaagde] zowel geen kennis en ook niet de beschikking over de drugs had. Dit klemt te meer nu in het vonnis van de strafrechter staat beschreven dat de politie in de woning meerdere personen heeft aangetroffen, maar dat slechts de logee probeerde weg te komen en de drugs probeerde weg te gooien uit het raam van zijn logeerkamer. Dit doe je alleen als je betrokken bent bij het strafbare feit. De kantonrechter acht ook van belang dat de strafrechter in haar oordeel heeft meegenomen dat er niets in de telefoon van [gedaagde] is aangetroffen wat kan duiden op betrokkenheid bij de harddrugs. Mocht [gedaagde] ook maar een beetje betrokken zijn geweest, hadden ze dat uit zijn telefoon moeten kunnen halen.
1.5.
Nu niet vastgesteld kan worden dat [gedaagde] betrokken was bij de harddrugs, is de tekortkoming van [gedaagde] slechts beperkt tot het verwijt dat hij beter had moeten opletten wat er in zijn woning gebeurt. Het gebrekkige toezicht van [gedaagde] is daarbij een andere tekortkoming dan de tekortkoming die Rochdale ten grondslag heeft gelegd aan haar buitengerechtelijke ontbinding.
1.6.
Vervolgens is het de vraag of de vastgestelde tekortkoming het rechtvaardigt dat de buitengerechtelijke ontbinding in stand blijft. Hierbij dient een afweging van de belangen van beide partijen te worden gemaakt. Enerzijds heeft Rochdale het belang dat zij haar zero-tolerance beleid ten aanzien van drugs consequent kan doorvoeren, zodat zij ook het signaal kan afgeven aan andere huurders dat zij geen uitzonderingen maakt. Anderzijds is de vastgestelde tekortkoming van [gedaagde] beperkt, terwijl de ontbinding veel gevolgen voor hem heeft. De bewindvoerder heeft de belangen van [gedaagde] voldoende aannemelijk naar voren gebracht. Niet betwist is dat [gedaagde] antipsychotica gebruikt wegens een psychische stoornis. Daarnaast heeft [gedaagde] een kind. De bewindvoerder heeft dit bevestigd, zodat er geen reden is om hier aan te twijfelen. Het belang van dit kind moet ook worden meegenomen in het kader van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Hoewel het kind niet fulltime bij [gedaagde] woont, is het kind wel onderdeel van zijn gezin en mocht [gedaagde] geen woning meer hebben, heeft dit invloed op de relatie met het kind en de ontwikkeling daarvan.
1.7.
De kantonrechter wijst de gevorderde ontruiming af. Hoewel [gedaagde] onvoldoende toezicht heeft gehouden op de woning, heeft een ontruiming grote gevolgen die niet meer kunnen worden teruggedraaid. Dit is des te belangrijker nu het hier gaat om een voorlopige voorziening waarbij vorderingen met gepaste terughoudendheid moeten worden beoordeeld. In dit kader is het onverantwoord om een ontruiming toe te wijzen met alle gevolgen van dien.
1.8.
De kantonrechter begrijpt dat de uitspraak van de strafrechter voor Rochdale onbekend was tot de mondelinge behandeling van vandaag. Als dit aanleiding had gegeven voor Rochdale om haar standpunt te wijzigen, had dit reden kunnen zijn om de proceskosten te compenseren. Maar aangezien Rochdale bij haar oorspronkelijke standpunt is gebleven na lezing van de uitspraak van de strafrechter, moet Rochdale de proceskosten betalen nu zij in het ongelijk is gesteld. De proceskosten van [bewindvoerder] worden begroot op:
- salaris advocaat
543,00
- nakosten
68,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
611,00
1.9.
Het vonnis wordt voor zover nodig uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

2.De beslissing

De kantonrechter
2.1.
wijst de vorderingen van Rochdale af,
2.2.
veroordeelt Rochdale in de proceskosten van € 611,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Rochdale niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
2.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. J.H.J. Evers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. S.H.I. Hoestra
Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt.