Uitspraak
[gedaagde],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vorderde de verhuurder, Woningstichting Rochdale, de ontruiming van een huurwoning in kort geding, omdat er harddrugs waren aangetroffen in de woning. De huurder, bijgestaan door zijn bewindvoerder, stelde dat de drugs toebehoorden aan een logee en dat hij zelf niet betrokken was bij de drugs. De kantonrechter, mr. J.H.J. Evers, wees de vordering af, omdat de strafrechter had geoordeeld dat de huurder niet betrokken was bij de aangetroffen drugs en hier ook geen weet van had. De kantonrechter oordeelde dat de huurder als goed huurder verantwoordelijk is voor wat er in de woning gebeurt, maar dat de tekortkoming van de huurder beperkt was tot het onvoldoende toezicht houden op de logee.
De kantonrechter maakte een belangenafweging tussen de belangen van Rochdale, die haar zero-tolerance beleid ten aanzien van drugs wilde handhaven, en de belangen van de huurder, die een psychische stoornis heeft en een kind heeft. De kantonrechter concludeerde dat de ontruiming grote gevolgen zou hebben voor de huurder en dat het onverantwoord was om de ontruiming toe te wijzen, vooral in het kader van een voorlopige voorziening. Rochdale werd veroordeeld in de proceskosten, omdat zij in het ongelijk was gesteld. De proceskosten werden begroot op € 611,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.