ECLI:NL:RBAMS:2024:6656

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
AMS 24/1459
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening Anw-uitkering wegens gebrek aan nieuwe feiten

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 4 november 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om herziening van de beslissing van 15 september 2022 beoordeeld. Eiseres, afkomstig uit Driouch (Marokko), had een aanvraag ingediend voor een Anw-uitkering na het overlijden van haar echtgenoot. De aanvraag werd afgewezen omdat haar echtgenoot op het moment van overlijden niet in Nederland woonde of werkte en niet vrijwillig verzekerd was voor de Anw. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Op 7 juni 2023 diende eiseres opnieuw een aanvraag in, die door verweerder werd opgevat als een verzoek om herziening. Dit verzoek werd afgewezen omdat eiseres geen nieuwe feiten of omstandigheden aanvoerde die de eerdere beslissing konden onderbouwen.

De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. Eiseres heeft in de bezwaarprocedure geen nieuwe gegevens gepresenteerd die aantonen dat haar echtgenoot verzekerd was voor de Anw op het moment van zijn overlijden. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet evident onredelijk is en dat verweerder een juiste toepassing heeft gegeven aan haar beleid. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het verzoek om herziening terecht is afgewezen. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 24/1459

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Driouch (Marokko), eiseres

en

de raad van bestuur van de sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. P.C.A. Buskens).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om herziening van de beslissing van 15 september 2022. In die beslissing was haar aanvraag om een Anw [1] -uitkering afgewezen.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Totstandkoming van het besluit

2.1.
Eiseres is getrouwd geweest met de heer [naam] . Hij is op [datum] 2022 overleden. Hij woonde toen in Marokko. Na het overlijden van haar echtgenoot heeft eiseres op 31 augustus 2022 een aanvraag ingediend om een Anw-uitkering.
2.2.
Met een beslissing van 15 september 2022 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen, omdat de echtgenoot van eiseres op het moment van zijn overlijden niet in Nederland woonde of werkte. Hij was ook niet vrijwillig verzekerd voor de Anw.
2.3.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van 15 september 2022. Op
17 januari 2023 heeft verweerder dit bezwaar ongegrond verklaard en de afwijzing van de Anw-uitkering gehandhaafd.
2.4.
Eiseres heeft op 7 juni 2023 opnieuw een Anw-uitkering aangevraagd. Verweerder heeft deze aanvraag opgevat als een verzoek om herziening van de beslissing van
15 september 2022. Met het primaire besluit van 18 juli 2023 heeft verweerder dit verzoek om herziening afgewezen, omdat eiseres geen nieuwe feiten of omstandigheden aanvoert die bekend waren toen de beslissing werd genomen. Volgens verweerder is de beslissing van
15 september 2022 ook niet onmiskenbaar onjuist. Verweerder heeft die beslissing daarom niet herzien.
2.5.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Met het bestreden besluit van 5 februari 2024 heeft verweerder dit bezwaar ongegrond verklaard en zich onverminderd op het standpunt gesteld dat de beslissing van 15 september 2022 niet moet worden herzien, omdat eiseres geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd. Verweerder ziet ook geen reden om eiseres een Anw-uitkering toe te kennen voor de toekomst, omdat eiseres niets heeft aangedragen waaruit blijkt dat haar echtgenoot op de datum van zijn overlijden verzekerd was voor de Anw.

Beoordeling door de rechtbank

3.1.
De rechtbank stelt vast dat verweerder in deze zaak toepassing heeft gegeven aan artikel 4:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat de bestuursrechter aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden toetst of verweerder zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. Als de bestuursrechter tot het oordeel komt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn, dan kan dat de afwijzing van het verzoek om herziening van het eerdere besluit in beginsel dragen. De bestuursrechter kan niettemin aan de hand van de beroepsgronden tot het oordeel komen dat het bestreden besluit evident onredelijk is. Als verweerder op dit punt beleid voert, toetst de bestuursrechter in de eerste plaats of verweerder een juiste toepassing heeft gegeven aan haar beleid.
3.2.
De eerste vraag is dus of sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat daarvan niet is gebleken. Eiseres heeft in de bezwaarprocedure geen nieuwe gegevens naar voren gebracht waaruit blijkt dat haar echtgenoot toen hij overleed wel verzekerd was voor de Anw.
3.3.
De tweede vraag is of het bestreden besluit evident onredelijk is. Op grond van beleidsregel SB1076 acht verweerder het evident onredelijk om zonder terugwerkende kracht terug te komen van een rechtens onaantastbaar besluit indien dit besluit onmiskenbaar onjuist is. In dit geval heeft verweerder geen aanleiding gezien om het besluit van 15 september 2022 onmiskenbaar onjuist te achten. De rechtbank is het hiermee eens. Eiseres heeft in beroep niets aangevoerd waaruit blijkt dat het besluit van 15 september 2022 onmiskenbaar onjuist of evident onredelijk is. Dit betekent dat verweerder een juiste toepassing heeft gegeven aan haar beleid. Ook overigens kan de rechtbank uit het dossier niet afleiden dat verweerder enig gegeven over het verzekerd zijn van de echtgenoot over het hoofd heeft gezien. Verder heeft verweerder in het bestreden besluit ook aan eiseres uitgelegd waarom zij geen recht heeft op een Anw-uitkering.
3.4.
Omdat verweerder het herzieningsverzoek van eiseres ook heeft opgevat als een verzoek om herziening voor de toekomst, is de derde vraag of verweerder terecht heeft beslist dat eiseres ook vanaf de datum van het herzieningsverzoek geen recht heeft op een Anw-uitkering. De rechtbank vindt dat verweerder terecht het eerdere besluit ook voor de toekomst niet heeft herzien. Voor een toekenning van een uitkering aan eiseres is nu eenmaal van belang dat vast komt te staan dat haar echtgenoot op de dag van zijn overlijden wel verzekerd was voor de Anw. En daarvan is niet gebleken.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder het verzoek om herziening terecht heeft afgewezen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. van de Water, rechter, in aanwezigheid van
mr.I.G.A. Karregat, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Het indienen van een hogerberoepschrift kan hetzij digitaal via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl hetzij door verzending per post aan de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Algemene nabestaandenwet.