Goed contact met naasten is doorgaans een beschermende factor voor suïcide. Suïcidale personen
zoeken veel eerder en vaker steun bij hun ouders, partners, (volwassen) kinderen en vrienden dan
bij professionals. Naasten zijn vaak iemands belangrijkste steunpilaar die veel bij de patiënt
aanwezig zijn. Er dient daarom altijd aan de patiënt te worden gevraagd wie zijn belangrijkste
naasten zijn en op welke manier zij bij de diagnostiek en behandeling betrokken kunnen worden.
Een slechte relatie met naasten is daarentegen een risicofactor en kan zelfs aan het suïcidaal gedrag
ten grondslag liggen.……
Het betrekken en informeren van naasten hoort een vast onderdeel te zijn als er afspraken worden
gemaakt over samenwerking met verschillende partijen rondom de patiënt.
In de praktijk wordt samenwerking met naasten nog te vaak afgehouden en wordt onvoldoende
doorgevraagd naar de redenen van een patiënt om contact met de naasten af te houden. Het
uitgangspunt zou echter moeten zijn om in elke fase van het zorgproces samen te werken met de
naaste(n) van de patiënt, tenzij er goede redenen zijn om dat niet te doen. Hierbij is geen sprake van
vrijblijvendheid. Iedere professional binnen de ggz heeft een inspanningsverplichting om met naasten
samen te werken tijdens de diagnostiek en behandeling van een suïcidale patiënt.
Er moet uiteraard wel rekening worden gehouden met wet- en regelgeving: er moet expliciet
toestemming worden gevraagd aan de patiënt voor het delen van informatie met naasten. Zie
hiervoor ook achtergronddocument Uitgangspunten voor het betrekken van naasten bij suïcidaal
gedrag. Een patiënt zal overigens meestal eerder toestemming verlenen als de informatie beperkt
blijft tot dat wat in die situatie belangrijk is. Het is zelden nodig om alle beschikbare informatie te
delen.