ECLI:NL:RBAMS:2024:6614

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
AMS 23/7113
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking urgentieverklaring gemeente Amsterdam voor woningzoekende met MS

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 30 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn urgentieverklaring behandeld. Eiser, een man met Multiple Sclerose (MS), had op 22 december 2022 een urgentieverklaring aangevraagd vanwege zijn medische situatie. De gemeente had deze urgentieverklaring op 27 november 2023 ingetrokken, omdat eiser zich volgens hen niet aan de bemiddelingsvoorwaarden had gehouden. Eiser had op 23 augustus 2023 een woning aangeboden gekregen, maar volgens de gemeente had hij niet gereageerd op dit aanbod, wat hen deed besluiten tot intrekking van de urgentieverklaring. De rechtbank oordeelt echter dat de intrekking niet terecht was. De rechtbank stelt vast dat het niet reageren op het woningaanbod niet automatisch betekent dat eiser zich onvoldoende heeft ingespannen om zijn huisvestingsprobleem op te lossen. Eiser had op 1 september 2023 wel gereageerd, maar de rechtbank oordeelt dat de termijn waarbinnen gereageerd moest worden niet duidelijk was gedefinieerd in de bemiddelingsvoorwaarden. Bovendien oordeelt de rechtbank dat de woning die aan eiser was aangeboden niet passend was, gezien zijn medische situatie. De rechtbank vernietigt het besluit van de gemeente en herstelt de urgentieverklaring van eiser, waardoor hij recht heeft op een woning die aan zijn behoeften voldoet. Tevens wordt de gemeente veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/7113

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: [naam] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: mr. F.M.E. Schuttenhelm).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn urgentieverklaring.
1.2.
Met het bestreden besluit van 27 november 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven.
1.3.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 24 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Achtergrond
2.1.
Op 22 december 2022 heeft eiser een urgentieverklaring aangevraagd omdat hij vanwege zijn ziekte MS, problemen heeft met het lopen van trappen in het ouderlijke huis op het adres [adres 1] .
2.2.
Met het besluit van 21 maart 2023 is aan eiser een urgentieverklaring op medische gronden verleend, na een positief advies van de GGD op 17 februari 2023. Eiser komt in aanmerking voor een woning op de begane grond zonder traptreden binnen of buiten de woning of bereikbaar met een lift.
2.3.
Eiser heeft op 27 maart 2023 zijn handtekening gezet onder de bemiddelingsvoorwaarden van verweerder. Stadsdeel Zuidoost is uitgesloten.
2.4.
Op 23 augustus 2023 heeft de woningcorporatie De Alliantie (de Alliantie) eiser per e-mail een begane grond woning aangeboden op het adres [adres 2] (hierna: de woning) in Amsterdam. De aangeboden woning betrof volgens Woningnet een gelijkvloerse benedenwoning met drie kamers van 55 vierkante meter (m2) met een achtertuin. Er was een woonkamer van 17m2, een keuken van 10m2, een badkamer van 4m2 en twee slaapkamers van 15 en 6m2, en onder de woning ligt een kelder van 72m2, bereikbaar van uit de hal. In Woningnet stond verder onder het kopje ‘toegankelijkheid: geen hoge drempels of treden die de toegang belemmeren. Geschikt voor mensen die slecht ter been zijn maar geen hulpmiddelen nodig hebben’.
2.5.
Op 28 augustus 2023 heeft de verhuurmakelaar van de Alliantie verweerder laten weten dat zij de woning aan eiser heeft aangeboden. De verhuurmakelaar heeft eiser op 23 en 25 augustus 2023 een e-mail gestuurd en op 25 augustus 2023 is gebeld met eiser. Één telefoonnummer stond uit, een ander telefoonnummer ging niet over en bij nog een ander nummer werd niet opgenomen. Een medewerker van het stadsloket heeft eiser op 29 augustus 2023 een e-mail gestuurd met het verzoek om contact op te nemen met de verhuurmakelaar. Ook is er een voicemail bericht ingesproken.
2.6.
De Alliantie heeft op 30 augustus 2023 aan verweerder gemeld dat wegens het ontbreken van een reactie van eiser op de woning, de directe bemiddeling [1] is beëindigd.
2.7.
Eiser heeft op 1 september 2023 per e-mail gereageerd. Hij schrijft:

Beste allen.
Ik ben verbaasd dat gedurende mijn vakantie een woning is aangeboden. Want ik heb meerdere keren gemaild wat de toestand van zaken was voor mijn vakantie. Telkens werd er gezegd dat de wachttijden heel lang zijn en de schatting is dat ik na 1 jaar iets aangeboden krijg. Ik ben dus verrast dat ik deze nu lees na mijn vakantie. Tot heden is er ook geen contact geweest tussen gemeente Amsterdam en mij over de woonwensen. Hoe zit dit in elkaar, want ik wil graag een nieuwbouwwoning. Dit vanwege de klachten die al tientallen jaren spelen bij de huidige woning waarbij gemeente Amsterdam ook betrokken is en op de hoogte is. Jammer genoeg zie ik ook dat de aangeboden woning trappen heeft en door mijn beperking is het niet mogelijk om binnenhuis trappen te hebben, De gevolgen zijn zenuwpijn bij trappen lopen. Dit heb ik ook aangegeven bij GGD. Waar gaat het mis bij de communicatie? Ik vind het zeer onder maat hoe ik tot nu toe ben geholpen met betrekking tot ondersteuning aan mindervaliden. Het is ook zeker niet de bedoeling dat ik 800 euro aan huur moet betalen zonder dat ik de ruimte van berging ga gebruiken? Ik hoor het graag van jullie en zie graag een positieve reactie tegemoet.”
Besluitvorming verweerder
3.1.
Verweerder brengt naar voren dat eiser de bemiddelingsvoorwaarden voor akkoord heeft ondertekend. Met die bemiddelingsvoorwaarden is eiser duidelijk gemaakt dat hij geregeld zijn e-mail moest controleren, ook tijdens vakanties. Daar is geen uitzondering voor gemaakt. Via de e-mail en de telefoon zijn diverse pogingen ondernomen om eiser op de hoogte te brengen van het eenmalig aanbod. Eiser heeft niet gereageerd op dit eenmalig aanbod. Het niet reageren vormt op zich al een reden om over te gaan tot intrekking van zijn urgentie, omdat eiser de bemiddelingsvoorwaarden niet is nagekomen. Verweerder beschouwt het niet reageren als een weigering zoals bedoeld in artikel 2.10.10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020. Eiser heeft zich namelijk onvoldoende ingespannen om zijn huisvestingsprobleem op te lossen.
3.2.
Daarnaast vormt de omstandigheid dat in de woning een trap aanwezig is geen reden voor eiser om de woning te weigeren. De woning betrof in beginsel een gelijkvloerse woning. Immers, alle kamers en ruimtes lagen op één gelijkvloerse woonlaag. Alleen de kelder was met een trap bereikbaar, maar deze ruimte behoort volgens de registratie niet tot het woongedeelte van de woning. Deze (onverwarmde) ruimte is niet primair bedoeld om in te wonen, maar voor opslag. Deze ruimte verschilt daarmee wezenlijk van bijvoorbeeld een slaapkamer of badkamer, die wel onderdeel uitmaken van een woning en die dagelijks gebruikt moeten worden. Het is goed denkbaar dat de berging/kelder, eventueel met de hulp van derden wel degelijk incidenteel gebruikt kan worden. Daarom acht verweerder de aanboden woning wel degelijk passend. Verweerder voegt hier aan toe dat in Amsterdamse woningen het overigens gebruikelijk is dat er bergingen bij woningen horen (en dat hiervoor een betrekkelijk kleine extra huurvergoeding wordt gevraagd).

De toegepaste regels met toelichting

4.1.
Artikel 2.10.10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 bepaalt:
Burgemeester en wethouders trekken de urgentieverklaring in indien de houder van de urgentieverklaring een woonruimte heeft geweigerd die past binnen het zoekprofiel als bedoeld in artikel 2.10.3 of zich anderszins onvoldoende heeft ingespannen om zijn huisvestingsprobleem op te lossen.
4.2.
Toelichting 2016 bij dit artikellid: Van dat laatste (hiermee wordt bedoeld: zich anderszins onvoldoende inspannen) is onder meer sprake als hij niet heeft gereageerd op via een aanbodinstrument aangeboden woonruimte, voor zover die woonruimte paste binnen zijn zoekprofiel.
4.3.
De bemiddelingsvoorwaarden houden het volgende in:
1. U krijgt met uw urgentie één keer een woning aangeboden. Een woningcorporatie stuurt u een mail wanneer er een passende woning voor u is. Controleer uw mail dus regelmatig.
2. U mag één stadsdeel uitsluiten. U krijgt geen woning aangeboden in het stadsdeel dat u heeft uitgesloten. Wilt u inderdaad een stadsdeel uitsluiten, dan laat u dat tijdens het
voorwaardengesprek vastleggen. Als u geen stadsdeel uitsluit, dan moet u woningen in de hele gemeente accepteren.
3. U krijgt maar één keer een woningaanbod van een woningcorporatie. Weigert u de aangeboden woning, dan wordt uw urgentie ingetrokken. Als uw urgentieverklaring wordt ingetrokken, dan kunt u de twee jaar daarna geen nieuwe urgentie aanvragen.
4. U mag zelf blijven zoeken op WoningNet. Uw puntenaantal in WoningNet bepaalt hierbij uw plek op de wachtlijst.

Beoordeling door de rechtbank

5.1.
De rechtbank beoordeelt of verweerder de urgentieverklaring van eiser terecht heeft ingetrokken, omdat eiser
- de bemiddelingsvoorwaarden niet is nagekomen,
- zich onvoldoende heeft ingespannen om zijn huisvestingsprobleem op te lossen
en omdat eiser
- een passende woning heeft geweigerd.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep gegrond is
.Dat betekent dat eiser gelijk krijgt en zijn urgentieverklaring van kracht blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Bemiddelingsvoorwaarden
6. De rechtbank overweegt dat in artikel 2.10.10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 staat omschreven wanneer een urgentieverklaring wordt ingetrokken. Het ‘niet nakomen van de bemiddelingsvoorwaarden’ staat niet genoemd als grond voor intrekking. Verweerder heeft de intrekking van de urgentieverklaring dus niet draagkrachtig gemotiveerd door te verwijzen naar de bemiddelingsvoorwaarden.
Zich onvoldoende inspannen
7.1.
Volgens verweerder kan het niet reageren op een woningaanbod worden beschouwd als het zich anderszins onvoldoende inspannen om het eigen huisvestingsprobleem op te lossen. De rechtbank acht dit niet onjuist. Reageren vergt actie, niet reageren vergt geen actie. Voorts biedt de toelichting uit 2016 hiervoor aanknopingspunten.
7.2.
Volgens verweerder heeft eiser niet gereageerd op het eenmalig aanbod. De rechtbank volgt verweerder hierin voor zover het de periode vanaf 23 augustus 2023 tot en met 30 augustus 2023 betreft. In dit tijdvak heeft eiser inderdaad niet gereageerd. Echter, op 1 september 2023, acht dagen na de dag waarop het aanbod is gedaan, heeft eiser wel gereageerd. Zie zijn e-mail van die datum. Nu het hier gaat om een vrij korte periode, onderschrijft de rechtbank niet het standpunt van verweerder dat eiser niet heeft gereageerd. Dit wordt niet anders bezien tegen de achtergrond dat geïnteresseerden in een woning snel hun belangstelling kenbaar moeten maken om kans te maken op een woning. [2]
7.3.
Indien en voor zover verweerder heeft bedoeld te stellen dat eiser te laat, of anders gezegd niet binnen het door verweerder geachte relevante tijdsbestek heeft gereageerd overweegt de rechtbank als volgt. In de bemiddelingsvoorwaarden staat nergens expliciet aangegeven binnen welke termijn moet worden gereageerd op een aanbod. Er staat enkel aangegeven dat eiser regelmatig zijn e-mail moet controleren. Wat hieronder moet worden verstaan is niet verder toegelicht. Eiser heeft acht dagen na 23 augustus 2023 gereageerd. Naar het oordeel van de rechtbank kan, nu niet duidelijk is binnen welk tijdsbestek een urgent woningzoekende heeft te reageren op een aanbod, niet worden gezegd dat eiser te laat heeft gereageerd. Daarbij betrekt de rechtbank dat een urgentieverklaring wordt verstrekt om een huisvestingsprobleem op te lossen. De intrekking van een urgentieverklaring heeft verstrekkende gevolgen voor de urgent woningzoekende, zeker als daarbij in aanmerking wordt genomen dat de persoon in kwestie binnen twee jaar na de intrekking geen nieuwe urgentie mag aanvragen. Daarom is het van groot belang dat het voor een urgent woningzoekende duidelijk is binnen welke termijn er gereageerd moet worden op het eenmalige aanbod.
7.4.
De rechtbank is van oordeel dat het standpunt van verweerder dat eiser niet, dan wel niet tijdig heeft gereageerd, niet draagkrachtig heeft gemotiveerd. Dit brengt mee dat verweerder evenmin draagkrachtig heeft gemotiveerd dat eiser zich anderszins onvoldoende heeft ingespannen om zijn huisvestingsprobleem op te lossen.
Passende woonruimte
8. Anders dan verweerder kan de rechtbank uit de e-mail van eiser van
1 september 2023 niet opmaken dat hij de woning heeft geweigerd. Uit de e-mail maakt de rechtbank op dat eiser een woonwens heeft (nieuwbouw) en deze toelicht, twijfels heeft over de passendheid van de woning (trappen) en vragen heeft over de huurprijs (geen gebruik kelder) en dat hij graag daarover contact heeft met verweerder. De rechtbank tekent hierbij aan dat eiser op dat moment nog geen contact heeft gehad met de verhuurmakelaar en of de behandelend ambtenaar. Dat eiser twijfels had over de passendheid van de woning acht de rechtbank niet verwonderlijk, gelet op zijn urgentieverklaring. Voorts acht de rechtbank het voorstelbaar dat het voor eiser niet onmiddellijk duidelijk was dat de kelder niet meetelt voor het antwoord op de vraag of de woning passend is. Gezien de grootte van de kelder acht de rechtbank evenmin verwonderlijk dat eiser vragen heeft over de huurprijs. Wat eiser uiteindelijk zou hebben besloten als hij met verweerder van gedachten had kunnen wisselen over de aangeboden woning is ongewis. Het standpunt van verweerder dat eiser de woning heeft geweigerd omdat deze niet passend zou zijn acht de rechtbank dus voorbarig. Dit betekent dat de intrekking van de urgentieverklaring om deze reden evenmin draagkrachtig is gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

9.1.
Het beroep is gegrond .De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit.
De rechtbank ziet voorts aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht het primaire besluit te herroepen. Dit betekent dat de urgentieverklaring van 21 maart 2023 van kracht blijft.
9.2.
Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 3.500,- omdat de gemachtigde van eiser een bezwaarschrift en beroepschrift heeft ingediend en aan de hoorzitting en zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 27 november 2023;
- herroept het besluit van 7 september 2023 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 3.500,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, rechter, in aanwezigheid van
mr.C. Simonis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vanaf 16 januari 2023 krijgen houders van een urgentieverklaring een woning via directe bemiddeling. Dit staat in artikel 2.8.4 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020, geldig van 16 januari 2023 t/m 31 december 2023.
2.Vergelijk bijvoorbeeld het bepaalde in paragraaf 4 Vergunningverlening sociale huurwoningen van woningcorporaties. In artikel 2.4.8 is geregeld hoe zoekpunten kunnen worden opgebouwd en kunnen worden verminderd.