ECLI:NL:RBAMS:2024:6609

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
13/154732-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren en afleveren van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne met een taxibus

Op 29 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 22 april 2024 te Amsterdam ongeveer 51 kilo cocaïne heeft vervoerd en afgeleverd. De verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd, heeft een bekennende verklaring afgelegd en verklaarde dat hij eenmalig iets moest vervoeren voor een bedrag van € 3.500,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een relatief beperkte rol heeft gespeeld in de drugshandel, maar dat hij zich desondanks schuldig heeft gemaakt aan het aanwezig hebben, vervoeren en afleveren van harddrugs. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook de taxibus van de verdachte verbeurd verklaard, aangezien deze is gebruikt voor het plegen van het strafbare feit. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte en zijn open proceshouding. De verdachte heeft geen strafblad met betrekking tot de Opiumwet, wat in zijn voordeel heeft meegewogen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/154732-24
Datum uitspraak: 29 oktober 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer, in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] ,
thans gedetineerd in de [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. T.M. van Wanrooij en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M.C. Jonge Vos naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 22 april 2024 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 51 blokken/kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting uit van de volgende feiten en omstandigheden. [1]
Op 22 april 2024 rond 19.20 uur kwam bij de politie een melding binnen van een overval die zou hebben plaatsgevonden op het [adres 2] ter hoogte van [huisnummer 1] in Amsterdam. Er zou een zwarte Opel Corsa met kenteken [kenteken 1] bij het incident betrokken zijn geweest. Deze auto werd kort daarna aangetroffen in de [adres 3] ter hoogte van [huisnummer 2] in Amsterdam. [2] In de auto bleken in totaal 51 blokken cocaïne te liggen. [3] [4] [5] Het totaalgewicht van de blokken, inclusief verpakkingsmateriaal en waardezak, was 58,89 kilogram. [6]
Een getuige verklaarde dat ook een Mercedes Vito met kenteken [kenteken 2] betrokken was bij de overval. [7] Deze auto werd later die avond aangetroffen op P5 langs de Loevesteinse Randweg in Amsterdam. De bestuurder van de auto, een taxibus, was verdachte. [8]
Op camerabeelden van de parkeergarage ‘Nieuw West’, gelegen aan de Jan Celesstraat in Amsterdam, is te zien dat de taxibus op 22 april 2024 om 17.48 uur de parkeergarage in reed. Om 18.51 uur reed de taxibus de parkeergarage weer uit. In de tussenliggende tijd is te zien dat meermalen een persoon met bigshoppertassen in de parkeergarage liep, in de richting van waar de taxibus geparkeerd stond. [9]
Op camerabeelden van de omgeving van het [adres 2] is te zien dat op 22 april 2024 rond 19.15 uur een personenbus (in het proces-verbaal van bevindingen ook wel als taxibus aangeduid) en een personenauto de Erich Salomonstraat in kwamen rijden. De bus parkeerde naast de auto en er liepen twee mannen achter de voertuigen. De achterkleppen van beide voertuigen werden geopend en uit de bus werden tassen gehaald, die in de auto leken te worden gezet. Om 19.16 uur renden drie personen de straat in, waarna één van de reeds aanwezige mannen wegrende. De andere man ging op zijn knieën achter de bus zitten en werd door de drie mannen gedwongen om op de grond te gaan liggen. De drie personen sleepten vervolgens met tassen, die zij uit de auto haalden, en waren vervolgens te zien bij een andere auto (Opel Corsa) met kenteken [kenteken 1] . [10]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de aangetroffen hoeveelheid cocaïne heeft vervoerd. Hij had een aantal keer een man als klant in zijn taxi vervoerd, met wie hij openhartige en persoonlijke gesprekken had gevoerd. Deze man had hem een voorstel gedaan. Verdachte moest eenmalig iets van A naar B vervoeren en zou daarvoor een bedrag van € 3.500,- krijgen. De man had niet specifiek gezegd wat of hoeveel hij moest vervoeren, maar op basis van de gesprekken vermoedde verdachte dat het om iets ging wat niet mocht. Na het afleveren zou hij horen waar hij het toegezegde geld op kon halen. Omdat verdachte dit als een kans zag om snel zijn schulden af te kunnen lossen, was hij op het voorstel ingegaan.
Op 19 april 2024 was verdachte met zijn taxibus naar de hiervoor genoemde parkeergarage in Nieuw West gegaan, waar hem verteld was dat hij op 22 april 2024 op een bepaalde tijd terug moest komen. Op 22 april 2024 was hij weer naar de parkeergarage gegaan, waar zijn taxibus was geladen. Hij heeft toen gehoord dat hij naar de Erich Salomonstraat in Amsterdam moest rijden. Daar heeft hij een andere man getroffen. Zij hadden beiden de achterklep van hun auto geopend en de goederen vanuit de taxibus van verdachte in de auto van de andere man geladen. Er waren toen meerdere personen aan komen rennen, van wie één een pistool op verdachte had gericht. Verdachte was gedwongen om op de grond te gaan liggen en de goederen waren door de personen uit de kofferbak van de auto gehaald en meegenomen. [11]
4.2.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht op grond van het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting het feit bewezen.
4.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde feit kan worden bewezen, omdat verdachte het feit heeft bekend en zijn verklaring steun vindt in de overige bewijsmiddelen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte de partij cocaïne die dag met zijn taxibus heeft vervoerd en afgeleverd bij een ander persoon. Gelet op zijn eigen verklaring dat hij ervan uitging dat het om iets illegaals ging en de omstandigheid dat hij € 3.500,- zou krijgen voor een relatief korte rit binnen Amsterdam, heeft verdachte bewust het aanmerkelijk risico genomen dat wat hij vervoerde cocaïne betrof. Het vervoeren van de cocaïne impliceert het aanwezig hebben daarvan.
De algemene ervaring leert dat cocaïne in samengeperste blokken van één kilo wordt verpakt. Nu 51 blokken zijn aangetroffen en het totale gewicht inclusief verpakkingsmateriaal en waardezak een aantal kilo meer betrof, gaat de rechtbank er, net als de politie, van uit dat het nettogewicht van de cocaïne ongeveer 51 kilo bedroeg. [12]

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in 4.1. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 22 april 2024 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft afgeleverd en vervoerd en aanwezig heeft gehad, ongeveer 51 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de bijzondere omstandigheden waaronder het feit is gepleegd. Dit zou ertoe moeten leiden dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, zou moeten worden opgelegd. Een langdurige gevangenisstraf zoals door de officier van justitie wordt voorgesteld, is volgens de raadsman in dit geval niet gerechtvaardigd.
Verdachte heeft eenmalig een verkeerde keuze gemaakt. Verdachte is een persoon die zich altijd heeft ingezet om een positieve bijdrage aan de maatschappij te leveren. Hij heeft veel inzicht gekregen in de laakbaarheid van zijn handelen. Zijn enige doel is om zo snel mogelijk zijn vrouw weer te kunnen ondersteunen en samen met haar aan hun toekomst te werken.
Een andere belangrijke strafmatigende factor is de rol die verdachte heeft gehad. Verdachte heeft enkel als chauffeur gefungeerd in een organisatie waarvan hij geen kennis droeg en waarin hij geen aandeel heeft gehad. Een dusdanig beperkte rol moet aanleiding zijn om in straf verminderende zin af te wijken van de oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht). Ter onderbouwing heeft de raadsman gewezen op een aantal uitspraken, waarbij onderscheid is gemaakt tussen de eigenaren van verdovende middelen dan wel de organisatoren van het transport daarvan, ten opzichte van de daadwerkelijke uitvoerder van het transport.
Een andere factor die volgens de raadsman straf verminderend zou moeten zijn is de proceshouding van verdachte. In tegenstelling tot veel andere verdachten in soortgelijke zaken heeft verdachte al in een vroeg stadium van het onderzoek bij de politie zeer uitgebreid over zijn aandeel verklaard en zijn verantwoordelijkheid genomen. Verdachte heeft met zijn bekentenis en inzicht definitief afscheid genomen van zijn criminele contacten. Uit uitspraken van zaken waarin procesafspraken zijn gemaakt, blijkt dat in die gevallen veel ruimte is om van de richtlijnen af te wijken. Hoewel in deze zaak geen procesafspraken zijn gemaakt, kan wel worden gesteld dat, mede gelet op de proceshouding van verdachte, door de verdediging geen onderzoekswensen zijn ingediend en de zaak relatief snel op zitting kan worden afgedaan.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft met zijn taxibus ongeveer 51 kilo cocaïne van de ene naar de andere plek gereden en zich daarmee schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben, vervoeren en afleveren van deze harddrugs.
Harddrugs vormen een bedreiging voor de volksgezondheid. Bovendien gaat de handel daarin vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit, zoals (ernstig) geweld. Dit heeft verdachte zelf ook ondervonden, nu hij in dit geval zelf het slachtoffer is geworden van een ripdeal en daarbij is bedreigd met een vuurwapen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij aan deze drugscriminaliteit een bijdrage heeft geleverd.
Gelet op de ernst van het feit, de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en mede vanuit het oogpunt van een juiste normhandhaving, is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Voor het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank onder andere acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS. De oriëntatiepunten gaan voor het voorhanden hebben, vervoeren en afleveren van meer dan 20 kilogram harddrugs uit van een gevangenisstraf van meer dan 50 maanden (ruim 4 jaar). Wanneer dit gebeurt in georganiseerd verband, waar in dit geval ook sprake van lijkt te zijn geweest, gaan de oriëntatiepunten bij meer dan 20 kilo zelfs uit van een gevangenisstraf van meer dan 72 maanden (6 jaar). Voor hoeveelheden boven de 20 kilogram is geen nader oriëntatiepunt. De onderhavige zaak ziet op een aanmerkelijk grotere hoeveelheid dan de in de oriëntatiepunten genoemde 20 kilogram.
Bij de nadere bepaling van welke straf in de voorliggende zaak passend is, heeft de rechtbank onder andere gekeken naar het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten die verband houden met de Opiumwet. Het strafblad leidt dus niet tot strafverhoging.
De rechtbank weegt als straf verminderende omstandigheid mee dat verdachte een relatief beperkte rol heeft gehad. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachte meer heeft gedaan dan het eenmalig, op verzoek van een ander en met het vooruitzicht op een bedrag van € 3500,-, vervoeren van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne. Hij heeft daarmee een groot risico gelopen, terwijl hij daarvoor naar eigen zeggen, in verhouding tot de waarde van het vervoerde, een relatief kleine vergoeding zou krijgen.
Daarnaast weegt de rechtbank de open proceshouding van verdachte in zijn voordeel mee. Door een bekennende verklaring af te leggen heeft verdachte zijn verantwoordelijkheid genomen en inzicht getoond in de verwijtbaarheid van zijn handelen. Op verdachte zelf heeft het feit dat hij is bedreigd met een vuurwapen en onder schot is gehouden naar de overtuiging van de rechtbank de nodige indruk gemaakt. De stelling van de verdediging dat het strafproces door zijn houding relatief snel heeft kunnen verlopen, acht de rechtbank gezien de inhoud van het dossier minder zwaar wegen.
De rechtbank houdt bij de hoogte van de aan verdachte op te leggen straf ook rekening met de omstandigheid dat zij – zoals hierna wordt overwogen – zal overgaan tot verbeurdverklaring van de taxibus van verdachte, nu het bewezenverklaarde feit daarmee is begaan, en verdachte dus ook een vermogenssanctie krijgt opgelegd.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de voorlichtingsrapportage van mijnreclassering.nl, die door de verdediging is ingebracht en is opgemaakt door psycholoog drs. L. Dodkin op 13 oktober 2024. De inhoud van deze rapportage geeft de rechtbank geen aanleiding om anders te oordelen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.Beslag

9.1.
Inbeslaggenomen voorwerpen
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
5691213 (Personenauto Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2] )
6522585 (verdovende middelen, cocaïne)
6492499 (verdovende middelen, cocaïne)
6492500 (verdovende middelen, cocaïne)
6492501 (verdovende middelen, cocaïne)
6492502 (verdovende middelen, cocaïne)
6492503 (verdovende middelen, cocaïne)
6493847 (verdovende middelen, cocaïne)
6493849 (verdovende middelen, cocaïne)
6493850 (verdovende middelen, cocaïne)
6493851 (verdovende middelen, cocaïne)
6493852 (verdovende middelen, cocaïne)
9.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 genoemde goed verbeurd moet worden verklaard, nu dit voertuig is gebruikt bij het plegen van het strafbare feit.
De overige in beslag genomen goederen dienen volgens de officier van justitie te worden onttrokken aan het verkeer.
9.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de in beslag genomen personenauto te retourneren aan verdachte. Indien de rechtbank over mocht gaan tot verbeurdverklaring, dan dient er rekening mee te worden gehouden dat een verbeurdverklaring een bijkomende straf voor verdachte is.
Voor het overige heeft de raadsman gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.4.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bewezenverklaard dat verdachte een grote hoeveelheid cocaïne met de onder 1 genoemde personenauto heeft vervoerd en afgeleverd. Daarom wordt dit voorwerp verbeurdverklaard.
Nu met betrekking tot de verdovende middelen het bewezen geachte is begaan en die van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze verdovende middelen onttrokken aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en de maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
4 (vier) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd: het goed met nummer 5691213 (Personenauto Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2] ).
Verklaart onttrokken aan het verkeer: de goederen met nummers 6522585, 6492499, 6492500, 6492501, 6492502, 6492503, 6493847, 6493849, 6493850, 6493851 en 6493852 (telkens verdovende middelen, cocaïne).
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.D. Coumou, voorzitter,
mrs. O.P.M. Fruytier en C. Klomp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Stockmann, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 oktober 2024.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal met documentnummer 2024094203-2 van 22 april 2024, p. B001.
3.Proces-verbaal met documentcode 2024094203-12 van 23 april 2024, p. B008-B010.
4.Proces-verbaal forensisch onderzoek met documentcode 2024094203-40 van 8 juni 2024, p. D013-D015.
5.Een geschrift, zijnde een laboratoriumrapport, opgemaakt op 1 oktober 2024 door ing. L.I. Stuyver, p. D029-D030.
6.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 19657145 van 4 juli 2024, p. E078-E079.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige met documentcode 2024094203-11 van 22 april 2024, p. C013-C014.
8.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2024094203-21 van 23 april 2024, p. B012-B014.
9.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 19534721 van 4 juni 2024, p. E 069-E074.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 1 mei 2024, p. E001-E029.
11.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 oktober 2024.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 4 juli 2024, p. E079.