In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in het kader van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1965, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland gedetineerd was. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op verschillende zittingen besproken, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren. Tijdens de zitting op 15 oktober 2024 heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen antwoorden waren ontvangen van de uitvaardigende justitiële autoriteit op vragen die eerder waren gesteld. Hierdoor kon de rechtbank de beoordeling van de weigering op grond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) niet meer uitvoeren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de opgeëiste persoon niet de dupe mag worden van het uitblijven van antwoorden en heeft daarom besloten de overlevering te weigeren. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.