ECLI:NL:RBAMS:2024:6578

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
13-123436-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel van Spanje

Op 28 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat door Spanje was uitgevaardigd. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1951, die wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie en oplichting. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 24 oktober 2024 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.W. van Zanden. Tijdens de zitting heeft de rechtbank de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen, met schorsing tot de uitspraak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit en de rechtbank heeft geoordeeld dat zijn maatschappelijke re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden. De uitvaardigende justitiële autoriteit in Spanje heeft garanties gegeven dat de opgeëiste persoon zijn eventuele straf in Nederland kan ondergaan.

De rechtbank heeft besloten de overlevering toe te staan en de afgifte van in beslag genomen voorwerpen, waaronder twee telefoons, aan de Spaanse autoriteiten te bevelen. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Mourik, voorzitter, en mrs. H.H.J. Zevenhuijzen en C.M. Delstra, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. E.A. Harland. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-123436-24
Datum uitspraak: 28 oktober 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 31 juli 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 18 maart 2024 door
Juzgado Central de Instrucción nº 6 Audiencia Nacional Madrid,Spanje (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1951,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 24 oktober 2024, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. R.W. van Zanden, advocaat in Arnhem.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor het sluiten van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen met gelijktijdige schorsing van dat bevel tot aan de uitspraak.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een beschikking met besluit tot opsporing, aanhouding en opsluiting van 13 maart 2024.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Spaans recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]
Het EAB houdt verder een verzoek in om inbeslagname en afgifte van de voorwerpen die zijn aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon, te weten een Samsung telefoon en een Oppo telefoon.
De raadsvrouw heeft verzocht om teruggave van de in beslag genomen telefoons. De telefoons moeten in het bezit van de opgeëiste persoon zijn geweest bij de aanhouding voor een rechtmatige inbeslagneming en overdracht aan de uitvaardigende justitiële autoriteit, en kunnen niet in beslag worden genomen naar aanleiding van een doorzoeking. In de KVI staat niet aangegeven waar de telefoons zijn aangetroffen. Nu hierover te weinig informatie is, dienen de telefoons te worden teruggegeven aan de opgeëiste persoon.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de inbeslagneming van de telefoons rechtmatig is geweest. De telefoons zijn tijdens de aanhouding van de opgeëiste persoon in zijn bezit aangetroffen en op grond van artikel 49 OLW in beslag genomen. Er is dus geen sprake geweest van een doorzoeking van de woning waarbij de telefoons in beslag zijn genomen. Het verweer wordt verworpen.

4.Strafbaarheid

4.1
Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld. De feiten vallen op deze lijst onder nummers 1 en 20, te weten:
deelneming aan een criminele organisatie;oplichting.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Spanje een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit en beroept zich op de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW. De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon zodanige banden heeft met Nederland, dat de tenuitvoerlegging van een eventueel na overlevering opgelegde straf, uit het oogpunt van maatschappelijke re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden dan in de uitvaardigende lidstaat. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
De
Juzgado Central de Instuccion nº 006, Audiencia Nacional Madrid ,heeft op 17 september 2024 de volgende garantie gegeven:
“Case pondered; in view of the communication received from the authorities in the Netherlands in relation to the suspect [opgeëiste persoon] (Incident 15), requesting, prior to the decision on surrendering him, information regarding whether in the event that [opgeëiste persoon] (Dutch national) were to be sentenced to prison in these preliminary proceedings, he would be permitted to serve his sentence in the Netherlands in accordance with the provisions of Framework Decision 2008/909/JHA of the Council of 27 November 2008; inform the authorities in the Netherlands thatthis court has no objection to [opgeëiste persoon] serving the possible sentence which may be imposed in these preliminary proceedings in the Netherlands, since he is a national of this country.”
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.
Hieruit volgt dat de afgifte van de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kan worden bevolen.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 6, 7, 49 en 50 Overleveringswet.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
Juzgado Central de Instuccion nº 006, Audiencia Nacional Madrid,Spanje, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
BEVEELTde afgifte van de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit, te weten:
  • goednummer: PL2000-2024192846-2754400, Telefoon Samsung Sm-A175f;
  • goednummer: PL2000-2024192846-2754402, Telefoon Oppo A94.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. H.H.J. Zevenhuijzen en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 28 oktober 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.