ECLI:NL:RBAMS:2024:6569

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
11154877
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring tussen Square Four B.V. en C.A.V. Group B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 11 oktober 2024 een tussenuitspraak gedaan in een incident betreffende een vordering tot oproeping in vrijwaring. De eisende partij in de hoofdzaak is Square Four B.V., gevestigd in Alkmaar, die zich bezighoudt met technisch en commercieel management van onroerend goed. De gedaagde partij in het incident is C.A.V. Group B.V., gevestigd in Diemen. Square Four heeft C.A.V. Group verzocht om betaling van openstaande facturen, maar C.A.V. Group heeft geweigerd te betalen, stellende dat Square Four niet aan haar verplichtingen heeft voldaan.

C.A.V. Group heeft vervolgens een incidentele vordering ingediend om [naam] op te roepen in vrijwaring, stellende dat [naam] als (on)middellijk bestuurder van de betrokken vennootschappen onrechtmatig heeft gehandeld. De kantonrechter heeft geoordeeld dat C.A.V. Group voldoende heeft aangetoond dat er een rechtsverhouding bestaat tussen haar en [naam], die kan leiden tot een verplichting tot vrijwaring. De incidentele vordering is toegewezen, wat betekent dat C.A.V. Group [naam] mag dagvaarden.

De proceskosten in het incident zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak zal opnieuw op de rol komen voor conclusie van antwoord op 8 november 2024, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11154877 / CV EXPL 24-7183
Vonnis in incident van 11 oktober 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap
SQUARE FOUR B.V.,
gevestigd in Alkmaar,
eisende partij in de hoofdzaak,
gedaagde partij in het incident,
hierna te noemen: Square Four,
gemachtigde: mr. P.M.F. Otten,
tegen
de besloten vennootschap
C.A.V. GROUP B.V.,
gevestigd in Diemen,
eisende partij in de hoofdzaak,
gedaagde partij in het incident,
hierna te noemen: C.A.V. Group,
gemachtigde: mr. A.T. Eisenmann.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 31 mei 2024 met producties,
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring met producties,
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Daarna is een datum bepaald voor het vonnis in incident.

2.De feiten voor zover relevant in het incident

2.1.
Square Four houdt zich bezig met technisch en commercieel management van onroerend goed.
2.2.
In 2021 hebben Square Four en Finyield Holding B.V. (hierna: Finyield) een overeenkomst gesloten voor het technisch en commercieel management door Square Four van onroerende zaken die door Finyield werden verhuurd aan derden.
2.3.
Begin maart 2023 heeft Square Four naar aanleiding van een herstructurering van Finyield een aanvullende overeenkomst gesloten met Finyield en vier andere partijen: FYN Beheer B.V., o.g. [bedrijf] B.V., CadIJ B.V. en C.A.V. B.V. De laatste B.V. bleek een niet bestaande vennootschap te zijn.
2.4.
[naam] (hierna: [naam] ) is onmiddellijk bestuurder van Finyield en middellijk bestuurder van FYN Beheer B.V., o.g. [bedrijf] B.V. en CadIJ B.V. Tot 26 april
2024 was [naam] ook bestuurder van C.A.V. Group. De aanvullende overeenkomst houdt onder meer in dat twee nieuwe onroerend goed objecten aan het beheer van Square Four worden toegevoegd, waaronder die aan de [locatie] .
2.5.
Square Four heeft de maandelijkse vergoeding van € 3.243,59 inclusief btw voor het technisch en commercieel management van het object [locatie] aan C.A.V. Group gefactureerd.
2.6.
Op 23 april 2024 heeft Square Four C.A.V. Group verzocht vier openstaande maandfacturen - totaal € 12.974,36 - vermeerderd met de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten te betalen.
2.7.
Op 29 april 2024 heeft C.A.V. Group aan Square Four laten weten dat zij de facturen niet betaalt omdat Square Four niet aan haar verplichtingen heeft voldaan, waaronder het verstrekken van administratieve informatie.
2.8.
Op 3 mei 2024 heeft Square Four aan C.A.V. Group laten weten dat zij de administratieve informatie aan [naam] heeft verstrekt en dat alle correspondentie tussen Square Four en C.A.V. Group via [naam] is verlopen. Square Four heeft C.A.V. Group nogmaals verzocht om de facturen te betalen. C.A.V. Group heeft niet betaald.

3.De vordering in de hoofdzaak

3.1.
Square Four vordert dat de kantonrechter C.A.V. Group veroordeelt om
€ 12.974,36 aan haar te betalen, vermeerderd met wettelijke handelsrente van € 1.074,20, buitengerechtelijke incassokosten van € 1.094,74 en proceskosten.

4.Het geschil in het incident

4.1.
C.A.V. Group vordert dat het haar wordt toegestaan [naam] in vrijwaring op te roepen. Zij legt hieraan het volgende ten grondslag. [naam] was ten tijde van het sluiten van de overeenkomst en aanvullende overeenkomst (on)middellijk bestuurder van de betrokken vennootschappen, waaronder C.A.V. Group. Omdat [naam] i) niet is ingegaan op de informatieverzoeken van Square Four, ii) de door hem van Square Four ontvangen informatie niet heeft doorgestuurd aan C.A.V. Group en iii) ten opzichte van C.A.V. Group heeft gelogen over de ontvangst van e-mails van Square Four, heeft [naam] zich niet gedragen zoals een redelijk bestuurder betaamt. Zonder dit handelen was het niet tot een procedure tussen Square Four en C.A.V. Group gekomen. Het handelen van [naam] kwalificeert als een onrechtmatige daad ten opzichte van C.A.V. Group voor de schade waarvan C.A.V. Group hem aansprakelijk houdt.
4.2.
Square Four refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter voor de vordering tot oproeping in vrijwaring. Square Four heeft verder aangevoerd dat [naam] ten tijde van de facturatie van Square Four aan C.A.V. Group als middellijk bestuurder van C.A.V. Group stond ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. In die hoedanigheid was [naam] verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen C.A.V. Group, aldus Square Four.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
Voor de toewijsbaarheid van de incidentele vordering is nodig dat de gedaagde partij in de hoofdzaak zich beroept op een rechtsverhouding met de in vrijwaring op te roepen derde die meebrengt dat de derde verplicht is om de nadelige gevolgen van de beslissing tegen de gedaagde in de hoofdzaak te dragen. Het daadwerkelijk bestaan van de rechtsverhouding tussen de gedaagde in de hoofdzaak en de derde hoeft nog niet vast te staan. Dat zal in de vrijwaringszaak moeten worden onderzocht.
5.2.
Dit betekent dat C.A.V. Group moet stellen dat tussen haar en [naam] een rechtsverhouding bestaat die voor [naam] een verplichting tot vrijwaring meebrengt. Aan deze verplichting heeft C.A.V. Group voldaan. C.A.V. Group stelt immers dat [naam] gehouden is om de facturen van Square Four te betalen, aangezien hij onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van C.A.V. Group en daarmee aansprakelijk is voor de schade die C.A.V. Group lijdt. In dit stadium heeft C.A.V. Group voldoende toegelicht dat tussen haar en [naam] sprake kan zijn van een rechtsverhouding. Het bestaan van de rechtsverhouding hoeft op dit moment nog niet daadwerkelijk vast te staan.
5.3.
Dit betekent dat de incidentele vordering wordt toegewezen.
5.4.
Met het oog op de referte van Square Four kan naar het oordeel van de kantonrechter in het incident geen van de partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter
in het incident
6.1.
staat het C.A.V. Group toe om [naam] te dagvaarden tegen de terechtzitting van
8 november 2024,
6.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
6.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
8 november 2024voor conclusie van antwoord,
6.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. Jöbsis, kantonrechter, bijgestaan door mr. N. Noordmans, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2024.