ECLI:NL:RBAMS:2024:6557

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
13/247799-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel van Duitsland

Op 23 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Kantongerecht Bonn in Duitsland. De officier van justitie had op 5 augustus 2024 verzocht om de behandeling van het EAB, dat was uitgevaardigd op 18 juni 2024. De opgeëiste persoon, geboren in Kameroen in 1968, was aanwezig op de zitting van 9 oktober 2024, waar hij werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J. Woltring. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen, met schorsing tot aan de uitspraak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit en heeft zich beroepen op de garantie dat hij, in geval van veroordeling in Duitsland, zijn straf in Nederland zal ondergaan. De rechtbank oordeelt dat deze garantie voldoende is. De raadsman had verzocht om aanhouding van de zaak, maar de rechtbank wees dit verzoek af, omdat de medische situatie van de opgeëiste persoon geen weigeringsgrond vormt voor de overlevering.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, waarbij de opgeëiste persoon wordt overgeleverd aan de Duitse autoriteiten voor de feiten zoals omschreven in het EAB. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/247799-24
Datum uitspraak: 23 oktober 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 5 augustus 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 18 juni 2024 door het Kantongerecht (Amtsgericht) Bonn (Duitsland) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Kameroen) op [geboortedag] 1968,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 9 oktober 2024, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J. Woltring, advocaat in Haarlem.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen met gelijktijdige schorsing van dat bevel tot aan de uitspraak.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel van het Kantongerecht (Amtsgericht) Bonn (Duitsland) van 10 augustus 2023, dossiernummer: 705 Ds 400/23.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid, feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 9, te weten:
witwassen van opbrengsten van misdrijven.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit en beroept zich op de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW. De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon zodanige banden heeft met Nederland, dat de tenuitvoerlegging van een eventueel na overlevering opgelegde straf, uit het oogpunt van maatschappelijke re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden dan in de uitvaardigende lidstaat. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
De
Chief Senior Prosecutor in Bonnheeft de volgende garantie gegeven:
"It is assured that, in the event of a final conviction in the Federal Republic of Germany, the prosecuted person will be returned to the Kingdom of the Netherlands tor further execution of the sentence on the basis of the current version of Council Framework Decision 2008/909/JHA of 27 November 2008 on the application of the principle of mutual recognition to judgments in criminal matters imposing custodial sentences or measures involving deprivation of liberty for the purpose of their enforcement in the European Union (L 327, 5.12.2008, page 27)."
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

6.Overige verweren

De raadsman heeft verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden, zodat kan worden onderzocht of de opgeëiste persoon door de Duitse autoriteiten in Nederland kan worden verhoord. Gelet op de psychische gesteldheid van de opgeëiste persoon, zal overlevering zwaar voor hem zijn.
De officier van justitie heeft zich verzet tegen aanhouding, omdat het EAB nog steeds van kracht is en Duitsland dus overlevering wenst. De officier van justitie heeft daaraan toegevoegd dat met toestemming van de opgeëiste persoon zijn medische informatie kan worden gedeeld met de Duitse autoriteiten, zodat daar rekening mee kan worden gehouden bij zijn detentie.
De rechtbank overweegt dat de medische situatie van de opgeëiste persoon op zichzelf geen weigeringsgrond vormt die aan de toelaatbaarheid van de overlevering in de weg staat. Een en ander kan eventueel in het kader van de feitelijke overlevering (artikel 35, derde lid, OLW) een rol (gaan) spelen. De rechtbank wijst het aanhoudingsverzoek daarom af.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 Overleveringswet.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het Kantongerecht (Amtsgericht) Bonn voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James - Pater, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en E. de Rooij, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. van Gerven griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 23 oktober 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.