Op 23 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Kantongerecht Bonn in Duitsland. De officier van justitie had op 5 augustus 2024 verzocht om de behandeling van het EAB, dat was uitgevaardigd op 18 juni 2024. De opgeëiste persoon, geboren in Kameroen in 1968, was aanwezig op de zitting van 9 oktober 2024, waar hij werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J. Woltring. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen, met schorsing tot aan de uitspraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit en heeft zich beroepen op de garantie dat hij, in geval van veroordeling in Duitsland, zijn straf in Nederland zal ondergaan. De rechtbank oordeelt dat deze garantie voldoende is. De raadsman had verzocht om aanhouding van de zaak, maar de rechtbank wees dit verzoek af, omdat de medische situatie van de opgeëiste persoon geen weigeringsgrond vormt voor de overlevering.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, waarbij de opgeëiste persoon wordt overgeleverd aan de Duitse autoriteiten voor de feiten zoals omschreven in het EAB. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.