ECLI:NL:RBAMS:2024:6483

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
11234380
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vernietiging van ontslag door werknemer die zelf ontslag heeft genomen

In deze zaak verzoekt de werknemer, [verzoeker], om de opzegging dan wel ontslag op staande voet te vernietigen. De kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam wijst het verzoek af, omdat de werknemer zelf rechtsgeldig ontslag heeft genomen. De procedure begon met een verzoekschrift van 26 juli 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 24 september 2024, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten. De werknemer was in dienst bij Benzies Logistics B.V. als koerier en had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Op 12 juni 2024 meldde hij zich ziek, maar op dezelfde dag vond er een gesprek plaats waarin hij volgens de werkgever zijn arbeidsovereenkomst per direct heeft opgezegd. De kantonrechter oordeelt dat de werknemer duidelijk en ondubbelzinnig zijn ontslag heeft genomen, wat blijkt uit verklaringen van aanwezige medewerkers en het feit dat hij zijn bedrijfseigendommen drie weken later heeft ingeleverd. De kantonrechter concludeert dat de werkgever niet in strijd met de wettelijke voorschriften heeft opgezegd en dat er geen recht is op een transitievergoeding of billijke vergoeding. De werknemer wordt in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de werkgever worden begroot op € 611,00.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer / rekestnummer: 11234380 \ EA VERZ 24-711
Beschikking van 15 oktober 2024
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. S.L. Soedamah,
tegen
BENZIES LOGISTICS B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
verwerende partij,
hierna te noemen: Benzies ,
gemachtigde: mr. J.J.R. Bruijnzeels.
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt de werknemer om de opzegging dan wel ontslag op staande voet te vernietigen. De kantonrechter wijst het verzoekt af, omdat de werknemer zelf rechtsgeldig ontslag heeft genomen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 26 juli 2024 met producties;
- het verweerschrift met producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 september 2024. [verzoeker] is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Namens Benzies is [naam 1] (manager) verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Beide partijen hebben hun standpunt – mede aan de hand van pleitaantekeningen – toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft hiervan aantekeningen gemaakt. Na verder debat is een datum voor beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij de beoordeling wordt uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden.
2.2.
[verzoeker] , geboren [geboortedatum] 1988, is sinds 31 augustus 2023 in dienst bij Benzies . Benzies is een bedrijf dat zich bezig houdt met bezorgdiensten. De functie van [verzoeker] is koerier. Hij heeft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van 19 maanden, eindigend op 30 maart 2025.
2.3.
[verzoeker] verdient gemiddeld € 2.039,98 bruto per maand, inclusief vakantiegeld.
2.4.
Op 12 juni 2024 heeft [verzoeker] zich per mail ziekgemeld bij Benzies .
2.5.
Later op de dag van 12 juni 2024 heeft het volgende gesprek via Whatsapp, waarbij [verzoeker] het eerste bericht stuurde met het verzoek om af te spreken, plaatsgevonden tussen [verzoeker] en Benzies :

Salam 3alikom [naam 2] .
Ik wel graag met u op tafel gaan zeten.
Een praten over weer. Als u tijd hebt morgen. Groetjes.
Alaikum salaam [verzoeker] ik heb het te de druk daarvoor. Wil je al je vragen graag via de mail sturen naar [e-mailadres] zij zullen al je vragen beantwoorden.
Het is lastig om te schrijven. Graag wel ik praten met u over de werk.
Maak afspraak met de voorman en [naam 3] . Dan hoor ik het wel
Is goed.
2.6.
Op 13 juni 2024 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoeker] , [naam 3] (manager) en [naam 4] (manager). Bij dit gesprek waren tevens [naam 5] (HR-medewerker), [naam 1] (manager) en [naam 2] (directeur) in dezelfde ruimte aanwezig.
2.7.
Diezelfde dag heeft Benzies per e-mail en per aangetekende post het volgende bericht gestuurd aan [verzoeker] , voor zover relevant:

Op 13 juni 2024 heeft u mondeling aangegeven uw arbeidsovereenkomst per direct te willen beëindigen, terwijl wij aangaven dat wij nog wilden overleggen om verder samen te werken.
Na overleg zijn wij akkoord gegaan met het beëindigen van jouw arbeidsovereenkomst, dit besluit is door u genomen.
Bij einde van de arbeidsovereenkomst wordt de gebruikelijke eindafrekening opgesteld van hetgeen wij u uit hoofde van de arbeidsovereenkomst nog verschuldigd zijn. Betaling vindt plaats binnen een maand na het einde van de arbeidsovereenkomst.
Omdat het initiatief van de opzegging bij jou ligt, is er geen recht op een transitievergoeding.
2.8.
Op 7 juli 2024 heeft [verzoeker] zijn bedrijfseigendommen bij Benzies ingeleverd.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt – na wijziging van het verzoek op de mondelinge behandeling en zakelijk weergeven – de kantonrechter Benzies te veroordelen tot:
betaling van een billijke vergoeding van € 18.359,82;
betaling van de transitievergoeding;
betaling van de wettelijke rente over het onder a en b verzochte vanaf de dag dat die bedragen verschuldigd zijn;
verstrekking van bruto-nettospecificaties over alle voornoemde verzochte bedragen, vanaf de dag dat die bedragen verschuldigd zijn
betaling van de proceskosten.
3.2.
[verzoeker] stelt daartoe dat [verzoeker] recht heeft op een billijke vergoeding, omdat Benzies in strijd met artikel 7:671 lid 1 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) heeft opgezegd, dan wel wegens het ontbreken van een dubbelzinnige opzegging, dan wel wegens schending van het opzegverbod gedurende ziekte.
3.3.
Benzies voert verweer en stelt dat [verzoeker] geen aanspraak kan maken op een billijke vergoeding, omdat daarvoor iedere grondslag ontbreekt. [verzoeker] heeft zelf zijn arbeidsovereenkomst opgezegd, waardoor er geen sprake is van de situatie waarbij Benzies zou hebben opgezegd zonder schriftelijke toestemming. De transitievergoeding is ook niet toewijsbaar, omdat [verzoeker] zelf heeft opgezegd.

4.De beoordeling

De conclusie
4.1.
Het gaat in deze zaak in de eerste plaats om de vraag of [verzoeker] zijn arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang heeft opgezegd op 13 juni 2024. De kantonrechter oordeelt dat dit zo is. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
Ontslag duidelijk en ondubbelzinnig
4.2.
Opzegging is een eenzijdige rechtshandeling gericht op beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Volgens rechtspraak is voor de opzegging van een arbeidsovereenkomst door een werknemer een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring vereist, die gericht is op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. [1] Dat is een strenge maatstaf, die ertoe dient om een werknemer te behoeden voor de grote gevolgen die een vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan hebben, met name het verlies van de mogelijkheid om een beroep te doen op ontslagbescherming, en het verlies van inkomen en aanspraken op een (werkloosheids)uitkering.
4.3.
Gelet op die grote gevolgen mag een werkgever niet snel aannemen dat een verklaring van de werknemer gericht is op vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Onder omstandigheden kan de werkgever ook een onderzoeksplicht hebben om na te gaan of de werknemer daadwerkelijk wilde opzeggen, en een verplichting om de werknemer over de gevolgen van de opzegging voor te lichten. Daarnaast kan op grond van algemene wettelijke regels van belang zijn of een werkgever een verklaring van een werknemer heeft mogen opvatten als een tot hem gerichte verklaring (zie artikel 3:35 BW).
4.4.
Benzies stelt dat [verzoeker] tijdens het gesprek van 13 juni 2024 duidelijk en ondubbelzinnig zijn arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Dit kunnen meerdere medewerkers van Benzies bevestigen die aanwezig waren bij het gesprek. Verder blijkt uit de bijkomende omstandigheden dat [verzoeker] achter zijn opzegging stond. Hij gaf namelijk aan een nieuwe baan te hebben gevonden, heeft uitgebreid afscheid genomen van zijn collega’s en heeft tot een maand na zijn ontslagname de schriftelijke bevestiging hiervan onweersproken gelaten. Tot slot heeft [verzoeker] drie weken na zijn ontslag zonder protest de bedrijfseigendommen ingeleverd.
4.5.
[verzoeker] betwist dat hij zelf ontslag heeft genomen tijdens het gesprek van 13 juni 2024 en stelt dat hij die dag enkel wat zaken wilde bespreken ten aanzien van een eerder ingetrokken ontslag, gewerkte overuren en niet-uitbetaald salaris tijdens ziekte.
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoeker] op 13 juni 2024 duidelijk en ondubbelzinnig verklaard tegenover Benzies dat hij zijn arbeidsovereenkomst wilde beëindigen. Dit blijkt uit de schriftelijke verklaringen van de medewerkers van Benzies [naam 2] , [naam 4] en [naam 3] . Daarnaast heeft [naam 1] dit op de mondelinge behandeling ook bevestigd. Hoewel [verzoeker] dit betwist blijkt uit de omstandigheden dat [verzoeker] zich vervolgens ook feitelijk naar het vrijwillige ontslag is gaan gedragen. Zo heeft [verzoeker] drie weken na het gesprek zijn bedrijfseigendommen ingeleverd en is [verzoeker] pas een maand na ontvangst van de schriftelijke bevestiging van zijn ontslag in protest gegaan. [verzoeker] heeft geen verklaring gegeven voor het feit waarom hij pas na een maand in protest is gegaan tegen zijn ontslag.
4.7.
Vervolgens komt de vraag aan de orde of Benzies gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen op deze verklaring van [verzoeker] dan wel had moeten onderzoeken of [verzoeker] daadwerkelijk de bedoeling heeft gehad om ontslag te nemen. Die vraag moet ontkennend worden beantwoord. Gesteld noch gebleken is dat [verzoeker] in een hevige gemoedstoestand verkeerde of handelde onder invloed van een stoornis van zijn geestvermogens. Dat geldt temeer nu gerekend vanaf het moment dat [verzoeker] de brief met daarin de bevestiging van zijn vrijwillige ontslag, deze een maand onweersproken heeft gelaten. Het had op de weg van [verzoeker] gelegen om hier eerder op terug te komen als dit niet klopte. Daarnaast heeft [verzoeker] de stelling van Benzies dat zij juist het dienstverband met [verzoeker] wenste voort te zetten gezien de krapte op de arbeidsmarkt in zijn functie en de zomerpiek, onweersproken gelaten. Ook heeft [verzoeker] zich gedragen alsof de arbeidsovereenkomst was beëindigd. Hij is niet meer op werk verschenen, heeft afscheid genomen van zijn collega’s en heeft zijn bedrijfseigendommen ingeleverd. Voor zover [verzoeker] stelt dat hij zijn bedrijfseigendommen enkel heeft ingeleverd, omdat hij anders geen salaris zou krijgen is dit onvoldoende onderbouwd in het licht van de uitleg van Benzies . Er zaten waardevolle spullen bij de bedrijfseigendommen die Benzies graag terug wilde.
4.8.
Nu uit het voorgaande volgt dat [verzoeker] vrijwillig zelf ontslag heeft genomen, komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de werkgever in strijd met de wettelijke voorschriften heeft opgezegd. Ook kan er dus geen sprake zijn van ontbinding die gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Tot slot heeft de werkgever ook niet opgezegd in strijd met het opzegverbod bij ziekte. Hoewel [verzoeker] zich op 12 juni 2024 had ziekgemeld, kan een werknemer zelf alsnog ontslag nemen als hij ziek is. Het verzoek van de werknemer tot toekenning van de wettelijke transitievergoeding, de billijke vergoeding, wettelijke rente en verstrekking van een bruto-nettospecificatie van voornoemde bedragen worden daarom afgewezen.
4.9.
[verzoeker] wordt in het ongelijk gesteld en dat betekent dat hij veroordeeld zal worden in de proceskosten. De proceskosten aan de zijde van Benzies Logistics B.V. worden begroot op € 543,00 aan salaris gemachtigde en € 68,00 aan nakosten, plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst het verzoek af,
5.2.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, aan de zijde van Benzies tot op heden begroot op € 611,00, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijven daartoe,
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.M.A. van Löben Sels en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2024 in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.H.I. Hoestra.
61289

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS8387 (