ECLI:NL:RBAMS:2024:64

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
23/3158
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Eenmalige energietoeslag 2022 door gemeente Amsterdam

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 10 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor de Eenmalige energietoeslag 2022 behandeld. Eiseres had haar aanvraag ingediend op 17 november 2022, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam wees deze af met een besluit van 20 februari 2023, omdat eiseres volgens hen niet tot de doelgroep behoorde. Eiseres woont op een perceel dat zij huurt van stichting ADM Leeft, waar zij een huurprijs van € 100,- per maand betaalt, inclusief water, elektriciteit en internet. Het college stelde dat eiseres niet in aanmerking kwam voor de energietoeslag omdat zij niet beschikte over een huurcontract voor een woning met een energiecontract op haar naam.

De rechtbank oordeelt dat het college de aanvraag van eiseres ten onrechte heeft afgewezen. De Beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2022 van de gemeente Amsterdam vereisen niet expliciet dat er een huurcontract voor een woning moet zijn, maar enkel dat er een huurcontract inclusief energielasten moet zijn. Eiseres voldoet aan deze norm, aangezien haar huurprijs ook elektriciteitskosten omvat. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. Het college moet binnen zes weken een nieuwe beslissing op het bezwaar van eiseres nemen en het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750.

De rechtbank benadrukt dat het college in strijd heeft gehandeld met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht door de aanvraag van eiseres niet correct te beoordelen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/3158

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. M.A. van Hoof),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, het college
(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om Eenmalige energietoeslag 2022 (energietoeslag).
Het college heeft deze aanvraag met een besluit van 20 februari 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 23 mei 2023 op het bezwaar van eiseres is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt of het college eiseres in redelijkheid geen energietoeslag heeft toegekend. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat aan deze procedure voorafging
3. Eiseres woont op het adres [adres] te Amsterdam. Zij huurt daar van stichting ADM Leeft een perceel, te gebruiken als locatie voor het installeren van woon- en/of werkruimten. Eiseres woonde eerst in een tiny house, maar inmiddels in een joert. De huurprijs is € 100,- per maand. Dat is inclusief water, elektriciteit en internet en exclusief gas en kabeltelevisie.
4. Op 17 november 2022 heeft eiseres bij het college energietoeslag aangevraagd.
5. Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 20 februari 2023 afgewezen, omdat eiseres niet tot de doelgroep behoort. Zij woont volgens het college namelijk in een instelling. De instelling voorziet in de energiekosten. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
6. Met het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Het college wijzigt zijn motivering van de afwijzing en wijst de aanvraag af omdat een perceel met elektriciteit geen woning met een huurcontract inclusief energielevering is. Dat is wel noodzakelijk, omdat de aanvrager moet aantonen dat hij een energiecontract op naam heeft, of een huurcontract voor een woning waarbij de energiecomponent inbegrepen is. [1]
Standpunt van eiseres
7. Eiseres vindt dat zij recht heeft op energietoeslag. Zij voldoet namelijk aan de voorwaarden die het college daarvoor gesteld heeft in de Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022 (de Beleidsregels). Daarin staat niet dat een huurcontract voor een woning vereist is. Eiseres stookt met hout en (ook) daarvoor zijn de prijzen explosief gestegen. Eiseres stelt zich verder op het standpunt dat zij energietoeslag aangevraagd heeft op basis van artikel 5 van de Beleidsregels. Artikel 4 van de Beleidsregels kan haar daarom niet worden tegengeworpen. Tot slot voert eiseres aan dat de gang van zaken rondom de hoorzitting hoogst onzorgvuldig is geweest.
Beoordelingskader
8. Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet (Pw) kan recht bestaan op bijzondere bijstand.
9. Om categoriale verstrekking van de energietoeslag mogelijk te maken is artikel 35 van de Pw gewijzigd. [2] Op grond van het vierde lid kan, in afwijking van het eerste lid, tot en met 30 juni 2023 bijzondere bijstand ook aan een alleenstaande of een gezin worden verleend in de vorm van een eenmalige energietoeslag, zonder dat wordt nagegaan of die alleenstaande of dat gezin in dat jaar een sterk gestegen energierekening had. De achtergrond en bedoeling van de wetgever bij deze wetswijziging is te vinden in de memorie van toelichting bij de Pw. [3] Op grond van het zesde lid van artikel 35, van de Pw kan de in het vierde lid bedoelde toeslag in afwijking van artikel 43, eerste lid, van de Pw ambtshalve worden vastgesteld.
10. Wanneer een betrokkene recht heeft op energietoeslag, heeft het college uitgewerkt in de Beleidsregels. De voor deze uitspraak relevante artikelen van de Beleidsregels heeft de rechtbank opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
11. Het toekennen van energietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. Uit artikel 35, vierde en vijfde lid, van de Pw volgt dat het college bij de uitoefening van deze bevoegdheid beleidsruimte heeft om te bepalen welke doelgroepen daarvoor in aanmerking komen. Dit brengt mee dat de rechtbank het bestreden besluit terughoudend dient te toetsen.
Beoordeling door de rechtbank
12. Partijen zijn het erover eens dat eiseres geen energierekening op haar naam heeft staan. Wel heeft zij een huurcontract op haar naam staan. In geschil is of uit de Beleidsregels volgt dat sprake moet zijn van een huurcontract voor een woning.
13. De doelgroep van de eenmalige energietoeslag bestaat uit huishoudens met een laag inkomen, dat wil zeggen een inkomen op of net boven het sociaal minimum. [4] Met de energietoeslag worden mensen met lage inkomens dus tegemoetgekomen. Hierbij wordt verondersteld dat sprake is van stijgende energielasten. Vooralsnog valt niet in te zien waarom eiseres niet tot deze doelgroep behoort. Eiseres stookt op gas, verwarmt en kookt met hout en gebruikt elektriciteit.
14. Het college heeft aangegeven dat eiseres weliswaar een aanvraag heeft ingediend op grond van artikel 5 van de Beleidsregels, maar dat het beoordelingskader hiervoor neergelegd is in (onder meer) artikel 4 van de Beleidsregels. De rechtbank gaat hierin mee. In artikel 4, tweede lid, van de Beleidsregels staat: ‘Op adressen waar de eerste betaling meerdere keren is uitgekeerd, wordt de tweede en derde betaling uitsluitend verstrekt aan personen (of paren) die een energierekening of huurcontract inclusief energielasten op hun naam hebben staan.’
15. De rechtbank volgt het standpunt van eiseres dat uit bovengenoemd artikel niet blijkt dat sprake moet zijn van een huurcontract voor een woning. In de Beleidsregels staat immers alleen ‘huurcontract inclusief energielasten’. Hier beschikt eiseres over. In haar huurprijs zitten namelijk kosten voor elektriciteit verwerkt. Eiseres voldoet dus aan de in de Beleidsregels opgenomen norm. Dit heeft het college ten onrechte niet onderkend. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college de aanvraag van eiseres om energietoeslag dus in redelijkheid niet kunnen afwijzen om de reden dat zij niet beschikt over een huurcontract voor een woning.
16. Het college heeft op de zitting erkend dat de gang van zaken rondom de hoorzitting anders had gemoeten. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiseres aangegeven dat hier, anders dan een proceskostenveroordeling, geen consequenties aan verbonden hoeven te worden. Nu de rechtbank het beroep gegrond zal verklaren, zal zij ook een proceskostenveroordeling uitspreken.

Conclusie en gevolgen

17. Uit het voorgaande volgt dat het college in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft gehandeld. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien door eiseres alsnog energietoeslag toe te kennen. Eiseres heeft weliswaar aangegeven dat haar totale inkomsten in 2021 minder dan de in de Beleidsregels opgenomen inkomensgrens bedragen, maar het college heeft hier nog geen onderzoek naar verricht. Het college dient opnieuw een beslissing op het bezwaar van eiseres te nemen. De rechtbank stelt daarvoor een termijn van zes weken.
18. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat het college het door eiseres betaalde griffierecht vergoedt.
19. De rechtbank veroordeelt het college in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750 (1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat het college binnen zes weken een nieuwe beslissing op bezwaar neemt;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750;
  • bepaalt dat het college het door eiseres betaalde griffierecht van € 50 aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, rechter, in aanwezigheid van
mr.C.J. van ‘t Hoff, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
10 januari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Participatiewet
Artikel 35
1. Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
(…)
4. In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een alleenstaande of een gezin worden verleend in de vorm van een eenmalige energietoeslag, zonder dat wordt nagegaan of die alleenstaande of dat gezin in dat jaar een sterk gestegen energierekening had:
a. voor het jaar 2022, die kan worden verstrekt tot en met 30 juni 2023;
b. voor het jaar 2023, die kan worden verstrekt tot en met 31 augustus 2024.
(…)
Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Amsterdam
Artikel 2 Doelgroep eenmalige energietoeslag 2022
1. De eenmalige energietoeslag van € 1.800 wordt ambtshalve of op aanvraag als bijzondere bijstand verleend en is bedoeld voor een huishouden dat:
a. op de datum van de aanvraag (met een kind) op hetzelfde Woonadres staat ingeschreven;
(…)
2. Tot een huishouden wordt niet gerekend de persoon die:
a. op de peildatum in een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 1 aanhef en onderdeel f van de wet;
(…)
3. Huishoudens die op grond van lid 1c van dit artikel niet in aanmerking komen voor de energietoeslag van € 1.800, kunnen wel aanspraak maken op een energietoeslag van € 1.000.
Artikel 4 Ambtshalve toekenning
1. Huishoudens die voldoen aan de doelgroepomschrijving van artikel 2, en:
algemene bijstand ontvangen; of
een uitkering ontvangen op grond van de IOAW of IOAZ; of
een uitkering ontvangen op grond van de Bbz 2004; of
gebruik maken van minimaregelingen op grond van de Beleidsregels Participatiewet, IOAW, IOAZ, de Beleidsregels Stadspas, de Beleidsregels openbaar vervoer voor mantelzorgers of de Beleidsregels vervoervoorzieningen voor minimaouderen;
ontvangen de eenmalige energietoeslag 2022 ambtshalve in 3 betalingen: €200 in maart 2022, €600 in juni 2022 en €1.000 in november 2022.
2. Op adressen waar de eerste betaling meerdere keren is uitgekeerd, wordt de tweede en derde betaling uitsluitend verstrekt aan personen (of paren) die een energierekening of huurcontract inclusief energielasten op hun naam hebben staan.
Artikel 5 Aanvraag
Huishoudens die niet in aanmerking komen voor een ambtshalve toekenning van de energietoeslag 2022 kunnen vanaf april 2022 een aanvraag indienen met gebruikmaking van het aanvraagformulier.
De aanvraag voor de tegemoetkoming wordt gedaan door indiening van een door het college voorgeschreven formulier. Het formulier wordt op aanvraag toegestuurd of kan worden gedownload van de website van de gemeente Amsterdam. Tevens kan een aanvraag digitaal worden ingediend.
Een aanvraag voor de eenmalige energietoeslag kan worden ingediend tot en met 31 december 2022.

Voetnoten

1.Het college verwijst daarbij naar artikel 4, tweede lid, van de Beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Amsterdam (Beleidsregels).
2.Deze wijziging is in werking getreden op 26 augustus 2022: Staatsblad 2022, 321.
3.Kamerstukken II 2021/2022, 36 057, nr. 3, p. 4.
4.Kamerstukken II 2021/2022, 36 057, nr. 3, p. 4.