ECLI:NL:RBAMS:2024:6358

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
21 oktober 2024
Zaaknummer
C/13/755886 / KG ZA 24-737
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van overeenkomst voor mozaïekwerkzaamheden in hotelzwembad afgewezen wegens onbetrouwbare ondergrond

In deze zaak vordert Conservatorium Hotel B.V. in kort geding dat [gedaagde], handelend onder de naam [handelsnaam], binnen twee dagen start met de werkzaamheden voor het aanbrengen van mozaïektegels in het zwembad van het hotel. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst die is gesloten tussen partijen, waarin voorwaarden zijn opgenomen over de stabiliteit en droogheid van de ondergrond. Tijdens de zitting op 4 september 2024 heeft het hotel zijn vordering toegelicht, terwijl [gedaagde] verweer heeft gevoerd, onderbouwd met een conclusie van antwoord. Het hotel heeft eerder werkzaamheden laten uitvoeren aan de ondergrond, maar er zijn herhaaldelijk vochtplekken geconstateerd, wat de stabiliteit van de ondergrond in twijfel trekt.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de ondergrond niet voldoet aan de overeengekomen voorwaarden, aangezien er vochtplekken zijn geconstateerd en eerdere injecties niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd. Het hotel heeft geen bewijs geleverd dat de ondergrond droog genoeg is, en de vochtmetingen wijzen op een te hoog vochtpercentage. Hierdoor is er geen grond om [gedaagde] te veroordelen tot het starten van de werkzaamheden. De vordering van het hotel wordt afgewezen, en het hotel wordt veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

De uitspraak is gedaan door mr. T.H. van Voorst Vader op 11 september 2024, waarbij de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] zijn begroot op € 1.605,00, te vermeerderen met eventuele kosten van betekening.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/755886 / KG ZA 24-737 VVV/EB
Vonnis in kort geding van – bij vervroeging – 11 september 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CONSERVATORIUM HOTEL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 27 augustus 2024,
advocaat mr. R.J. Roks te Amsterdam,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam [handelsnaam] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. T.W. Konings te Arnhem.
Partijen zullen hierna het hotel en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Op de zitting van 4 september 2024 heeft het hotel de vordering zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van een tevoren ingediende conclusie van antwoord.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
Op de zitting waren aan de zijde van het hotel aanwezig [naam 1] (regional director enginering), [naam 2] (een collega van [naam 1] die voor hem heeft getolkt), [naam 3] (projectmanager ten tijde van de verbouwing van het voormalige conservatorium tot hotel), en mr. Roks. [gedaagde] was aanwezig met zijn partner en met mr. T.W. Konings en zijn collega mr. K.J.G. Hilderink.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Het hotel is gevestigd in het voormalige conservatorium aan de [locatie] in Amsterdam, dat jaren geleden is verbouwd tot luxe hotel. Daarbij is in de kelder een wellnessruimte gemaakt, met daarin onder meer een zwembad.
2.2.
Het zwembad is aan renovatie toe. Het hotel heeft [gedaagde] , specialist in glasmozaïek, benaderd voor het aanbrengen van mozaïektegels op de vloer en de wanden van het zwembad. [gedaagde] had al eerder werkzaamheden uitgevoerd in het hotel, onder meer aan de jacuzzi in de wellnessruimte.
2.3.
Op 25 september 2023 heeft [gedaagde] een offerte uitgebracht voor o.a., vertaald naar het Nederlands: het schuren van de betonnen bak, het aanbrengen van een egalisatievloer indien nodig, het pleisteren van de wanden, het aanbrengen van een twee componenten waterdicht membraan en het aanbrengen van glasmozaïek. In de offerte staat onder meer het volgende:
“(…)
Total lead time for our work is approximately 5 weeks. After this everything will have to dry for a week before it can be put into use”.
(…)
Conditions
(…)
Substrates must be stable and dimensionally stable, and have sufficient bearing capacity for the chosen end application.
(…)
Surfaces must be 100% dry before we start.
(…)”
2.4.
Het hotel heeft de door haar ondertekende offerte op 8 november 2023 aan [gedaagde] geretourneerd. Het hotel heeft ook getekend voor de ontvangst van de toepasselijke algemene voorwaarden van [gedaagde] . Artikel 5 onder a van die voorwaarden luidt als volgt:
“Opdrachtnemer zal zich inspannen haar dienstverlening en advisering optimaal uit te voeren; de uitvoeringstermijnen van Opdrachtnemer zijn echter indicatief.”
2.5.
Aanvankelijk was het de planning om het werk uit te voeren in de weken 10 tot en met 15, dus vanaf 4 maart 2024.
2.6.
Eind februari 2024 is gestart met het strippen van het zwembad. In de vloer van de betonnen bak die de basis van het zwembad is, bleken scheuren en vochtplekken te zitten. Het hotel heeft die scheuren en vochtplekken twee maal laten injecteren door Ervas International B.V. (hierna: Ervas), voor het laatst op 28 maart 2024. In een e-mail van Ervas aan partijen van 29 maart 2024 staat onder meer het volgende:
“(…)
Alle lekkage punten die tijdens ons werk in de vloer zaten zijn afgedicht. Het is niet bekend wat de vloer in de toekomst gaat doen. De vloer is al eerder geïnjecteerd en gezien is dat de scheuren verdergegaan. Dus 100% kunnen wij dus niet geven.”
2.7.
Bij brief van 9 april 2024 heeft Mapei Nederland, de leverancier van de producten die [gedaagde] zal gebruiken bij de werkzaamheden en bij wie hij advies had ingewonnen, aan hem geschreven:
(…) U berichtte over een schrijven van het injecteerbedrijf dat voor
waterdichting scheuren injecteert, dat oude scheuren in de zwembadvloer,
die eerder geïnjecteerd zijn, groter zouden zijn geworden. Hiermee
ontstaat het vermoeden dat scheuren niet statisch zijn maar dynamisch
bewegen. In dat geval wordt niet voldaan aan de voorwaarde van een
stabiele ondergrond.
2.8.
[gedaagde] heeft tegenover het hotel volgehouden dat aan de voorwaarden van een droge, stabiele ondergrond niet was voldaan.
2.9.
Op 28 juni 2024 heeft Remmers B.V. in opdracht van het hotel de leidingen in de betonnen vloer gecontroleerd op lekkages. De leidingen vertoonden geen lekken of drukverlies. Remmers heeft het hotel een totale ‘bekuiping’ van het zwembad geadviseerd (simpel gezegd het schuren van het beton en aanbrengen van verschillende afdichtingslagen). Bij het door Remmers op 4 juli 2024 aan het hotel verzonden verslag hiervan, zaten foto’s waarop vochtplekken te zien waren. Het hotel heeft deze e-mail doorgestuurd aan [gedaagde] .
2.10.
[gedaagde] heeft het hotel laten weten dat hij de waterdichtheid van de ondergrond niet vertrouwt en dat hij zijn werkzaamheden niet zal starten voordat het hotel hem een schriftelijke vrijwaring geeft voor – zoals hij het formuleert in een e-mail van 15 juli 2024:
“any and all possible loss, damages and liabilities”.
2.11.
Het hotel heeft daarop geantwoord dat die vrijwaring te ver strekt, maar dat zij [gedaagde] niet aansprakelijk zal houden voor de conditie van de ondergrond van de betonnen bak.
2.12.
[gedaagde] heeft daarop geantwoord, in een e-mail 16 juli 2024, dat hij geen garantie voor zijn werkzaamheden en materialen kan geven als de ondergrond onbetrouwbaar is. Zodra hij die vrijwaring heeft gekregen, zal hij het hotel voorzien van een tijdschema, aldus [gedaagde] in deze e-mail.
2.13.
Het hotel heeft – voor het laatst bij e-mail van 24 juli 2024 – aan [gedaagde] laten weten dat Remmers een vochtmeting had gedaan en geconstateerd had dat het vochtgehalte van de vloer 4% is. Daaraan heeft zij toegevoegd dat (a) dat volgens Remmers alles onder de 6% voldoende droog wordt geacht en (b) dat Remmers had geadviseerd nog een 5 cm dikke laag beton op de bodem te storten, maar dat het hotel daar niet voor heeft gekozen omdat dit nog meer vertraging zou betekenen.
2.14.
Op 25 juli 2024 heeft [gedaagde] zijn standpunten herhaald en gevraagd om foto’s en video’s van de huidige status van het bad.
2.15.
Het hotel heeft SealteQ Ivacon B.V. (hierna: SealteQ) een vochtmeting laten uitvoeren. Op 29 juli 2024 heeft SealteQ verslag gedaan van de vochtmeting. In dat verslag, dat met [gedaagde] is gedeeld, staat dat de vochtmeting op twee plaatsen hoger was dan 6%. Die plekken zijn nogmaals geïnjecteerd.
2.16.
Op 8 augustus 2024 heeft [gedaagde] het hotel geïnformeerd dat hij nog steeds bezig is met de planning en van plan is om in week 34 te starten met het aanbrengen van de smeervloer.
2.17.
Op 14 augustus 2024 is [gedaagde] langs geweest in het hotel en heeft hij weer een natte plek in het zwembad geconstateerd.
2.18.
Bij e-mail aan [gedaagde] van dezelfde dag heeft het hotel haar conclusies van dat bezoek vermeld. [gedaagde] zou hebben gezegd dat de ondergrond aan de vereisten voldeed en dat hij met het werk zou kunnen beginnen.
2.19.
Op 15 augustus 2024 heeft [gedaagde] geantwoord dat hij niet heeft gezegd dat de ondergrond aan de vereisten voldeed, maar alleen dat het er beter uitzag dan een paar maanden geleden.
2.20.
Bij e-mail van 16 augustus 2024 heeft [gedaagde] een concept vrijwaring aan het hotel gestuurd en laten weten dat hij alleen op 19 augustus (begin week 34) met het werk zal starten als de vrijwaring voor die tijd is getekend.
2.21.
Daarop heeft het hotel geantwoord geen reden te zien waarom [gedaagde] nog langer zou mogen weigeren te starten met de werkzaamheden, en daaraan toegevoegd dat als [gedaagde] nog langer wacht, het hotel geen andere keuze heeft dan een juridische procedure tegen [gedaagde] te starten om de schade te verhalen die zij lijdt door de vertraging.
2.22.
Bij brief van 20 augustus 2024 heeft het hotel [gedaagde] gesommeerd om zijn werkzaamheden direct te starten. Hem is dit kort geding in het vooruitzicht gesteld als hij dat niet zou doen. Ook is hem meegedeeld dat het hotel hem aansprakelijk houdt voor haar schade.
2.23.
[gedaagde] heeft laten weten niet aan de sommatie te zullen voldoen.
2.24.
Op 2 september 2024 hebben de bestuurders van het hotel een vrijwaring ondertekend waarin 27 augustus 2024 als startdatum voor de werkzaamheden staat vermeld en waarvan artikel 1.7. als volgt luidt:

3.Het geschil

3.1.
Het hotel vordert, kort gezegd, [gedaagde] te bevelen binnen twee dagen te starten met de werkzaamheden en die uit te voeren en te voltooien in een ononderbroken periode van zes weken, op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Dat komt erop neer dat de ondergrond ondanks alle ingrepen nog steeds niet voldoet aan de overeengekomen voorwaarden. Hij is bereid desondanks met het werk te beginnen als hij door het hotel wordt gevrijwaard voor alle mogelijke schade en kosten. De verstrekte vrijwaring voldoet volgens [gedaagde] niet, omdat hij daarin alleen is gevrijwaard voor problemen met de ondergrond. Als de tegeltjes over een jaar loslaten, is volgens [gedaagde] moeilijk vast te stellen wat de oorzaak is zonder het zwembad weer kaal te trekken. Hij voorziet allerlei grote problemen en stelt dat het hotel hem ook verschillende keren heeft voorgelogen. Het starten van dit kort geding levert volgens hem misbruik van recht op, reden waarom hij vergoeding van zijn volledige proceskosten vraagt.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering strekt tot nakoming van gemaakte afspraken. Een vordering tot nakoming kan in kort geding alleen worden toegewezen, indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van eiser zal volgen, bijvoorbeeld als gedaagde een kennelijk ongegrond verweer voert, en indien van eiser niet kan worden gevergd dat hij de uitslag van de bodemprocedure afwacht.
4.2.
Het hotel wil haast maken met het uitvoeren van de werkzaamheden, omdat haar gasten al maandenlang een bouwput aantreffen in de wellnessruimte, met alle schadelijke gevolgen voor haar omzet en reputatie als 5 sterren-hotel van dien. Daarin is haar spoedeisend belang gelegen.
4.3.
Het hotel is echter akkoord gegaan met de voorwaarden die door [gedaagde] zijn gesteld aan de ondergrond, te weten dat de ondergrond stabiel en 100% droog moet zijn voordat met de werkzaamheden kan worden gestart.
4.4.
Sinds de sloop van de eerdere bekleding van het bad, zijn herhaaldelijk nieuwe vochtplekken geconstateerd en moest de betonnen bak herhaaldelijk worden geïnjecteerd, voor het laatst begin augustus 2024. Omineus is het bericht van Ervas, dat de scheuren verder zijn gegaan na een eerdere injectie (zie onder 2.6) Ondanks al deze injecties heeft [gedaagde] op 14 augustus 2024 toch weer een vochtplek geconstateerd, in het bijzijn van een medewerker van het hotel.
4.5.
Nog weer later, op 2 september 2024, heeft [gedaagde] weer andere vochtplekken geconstateerd op de bodem van het zwembad, toen hij dat bezocht – niet op afspraak en zonder dat er een medewerker van het hotel bij aanwezig was. Volgens het hotel was dat vocht niet afkomstig uit de bodem van de betonnen bak, maar gelekt tijdens werkzaamheden aan de ledverlichting die kort voor het bezoek van [gedaagde] waren uitgevoerd. Het water is volgens het hotel afkomstig uit de mantelbuizen van die verlichting. [gedaagde] heeft daar tegen ingebracht dat hij van SealteQ heeft gehoord dat SealteQ ook nog op 1, 2 en 6 augustus 2024 heeft geïnjecteerd, sterker nog, dat SealteQ zelfs nog op de dag van de zitting in dit kort geding bezig is. Het hotel heeft betwist dat SealteQ nog nieuwe injecties heeft verricht. Hoe dit precies zit, kan in kort geding niet worden vastgesteld, maar alleen al op de enkele grond dat op 14 augustus 2024 – ongeveer twee weken vóór de zitting – toch weer een nieuwe vochtplek is geconstateerd, kan niet worden gesproken van een stabiele ondergrond.
4.6.
[gedaagde] heeft het hotel herhaaldelijk gevraagd om bewijs dat de ondergrond droog is, maar dat is uitgebleven. Het hotel stelt nu dat een vochtgehalte van 6% in de markt gebruikelijk is, en dat de ondervloer alvast kan worden gestort omdat die toch voor een groot deel uit water bestaat. Voor zover [gedaagde] al kan worden gehouden aan een ander percentage dan is overeengekomen, gaat de stelling van het hotel niet op. Eind juli 2024 heeft SealteQ vochtpercentages van meer dan 6% vastgesteld (zie onder 2.15). Zelfs volgens de maatstaven die het hotel hanteert, is de ondergrond dus niet droog genoeg.
4.7.
Nu niet is voldaan aan de overeengekomen voorwaarden voor de ondergrond van het mozaïek, is er geen grond om [gedaagde] te veroordelen te starten met de uitvoering van zijn werkzaamheden. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.8.
Het hotel zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de volledige kosten. Voorshands kan er niet vanuit worden gegaan dat het hotel de boel bij elkaar liegt en misbruik van procesrecht maakt. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 320,00
- salaris advocaat 1.107,00
- nakosten
178,00
Totaal € 1.605,00
Als het vonnis wordt betekend, komen hier nog de kosten bij die zijn genoemd in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorziening,
5.2.
veroordeelt het hotel in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.605,00, te vermeerderen met € 92,00 en de kosten van betekening indien dit vonnis moet worden betekend,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. van Voorst Vader, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024. [1]

Voetnoten

1.type: eB