Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
178,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vordert Conservatorium Hotel B.V. in kort geding dat [gedaagde], handelend onder de naam [handelsnaam], binnen twee dagen start met de werkzaamheden voor het aanbrengen van mozaïektegels in het zwembad van het hotel. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst die is gesloten tussen partijen, waarin voorwaarden zijn opgenomen over de stabiliteit en droogheid van de ondergrond. Tijdens de zitting op 4 september 2024 heeft het hotel zijn vordering toegelicht, terwijl [gedaagde] verweer heeft gevoerd, onderbouwd met een conclusie van antwoord. Het hotel heeft eerder werkzaamheden laten uitvoeren aan de ondergrond, maar er zijn herhaaldelijk vochtplekken geconstateerd, wat de stabiliteit van de ondergrond in twijfel trekt.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de ondergrond niet voldoet aan de overeengekomen voorwaarden, aangezien er vochtplekken zijn geconstateerd en eerdere injecties niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd. Het hotel heeft geen bewijs geleverd dat de ondergrond droog genoeg is, en de vochtmetingen wijzen op een te hoog vochtpercentage. Hierdoor is er geen grond om [gedaagde] te veroordelen tot het starten van de werkzaamheden. De vordering van het hotel wordt afgewezen, en het hotel wordt veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].
De uitspraak is gedaan door mr. T.H. van Voorst Vader op 11 september 2024, waarbij de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] zijn begroot op € 1.605,00, te vermeerderen met eventuele kosten van betekening.