In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 18 april 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting, het opzettelijk gebruik maken van valse geschriften en witwassen. De verdachte heeft door middel van een valse werkgeversverklaring en een valse salarisspecificatie De Volksbank N.V. ertoe bewogen een hypothecaire geldlening van € 265.300,- te verstrekken voor de aankoop van een woning. De feiten vonden plaats tussen 1 juli 2018 en 25 januari 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander heeft gehandeld en dat hij wist dat de documenten vals waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 30 dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden met ongeveer anderhalf jaar, wat heeft geleid tot een matiging van de straf. De vordering van de benadeelde partij, De Volksbank N.V., is afgewezen omdat de gevorderde onderzoekskosten niet als rechtstreekse schade zijn aangemerkt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.