8.3.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn moeder en vernieling van haar spullen. Deze bedreiging heeft bij de moeder van verdachte gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt, zoals uit haar aangifte blijkt. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Advies van de reclassering
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van Reclassering Inforsa van 22 februari 2024, opgemaakt door [persoon 2]. Hieruit blijkt dat het verdachte ontbreekt aan een woning en zinvolle dagbesteding. Ook is sprake van schulden. Daarnaast kampt verdachte met een cocaïneverslaving en complexe psychische problematiek. Ondanks het feit dat hij in behandeling is bij de Forensisch Ambulante Zorg, blijken behandeldoelen niet of nauwelijks haalbaar. Verdachte lijkt niet intrinsiek gemotiveerd om zijn middelengebruik te stoppen. Hij lijkt ook weinig gemotiveerd tot gedragsverandering. Ondanks dat hij zegt open te staan voor reclasseringsbemoeienis, ziet hij de noodzaak er niet van in. Hij lijkt ook ambivalent in zijn medewerking daaraan. Begeleiding binnen een drangkader zal op dit moment de kans op recidive weinig beperken, aldus de reclassering. Het enige kader dat de potentie heeft om de problematiek van verdachte te doorbreken, is een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. In de intramurale fase kan dan diagnostiek worden verkregen en indien de diagnose (ook) een klinische behandelindicatie geeft, kan hij daarna klinisch worden opgenomen. Verder is het wenselijk als verdachte uiteindelijk een woonplek krijgt in een afgelegen en middelenvrije setting, met dagbesteding op het terrein.
Huisden is op de zitting als deskundige gehoord. Zij heeft haar conclusies uit het hiervoor genoemde rapport bevestigd.
Harde criteria
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is
voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan
waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van
10 mei 2024 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 6 december 2023
ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een
vrijheidsbenemende straf, terwijl de in dit vonnis bewezenverklaarde feiten zijn begaan na
tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage,
ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn
voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt:
verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal
tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in
de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat is voldaan aan de ‘harde’ ISD-criteria.
Zachte criteria
De rechtbank is van oordeel dat ook is voldaan aan de ‘zachte’ ISD-criteria. Uit
bovengenoemd reclasseringsrapport blijkt dat de reclassering geen andere mogelijkheden ziet
om verdachte te begeleiden en het risico op recidive te verminderen. Ondanks de eerdere
interventies is verdachte niet in staat gebleken om een delictvrij bestaan op te bouwen. De
rechtbank is van oordeel dat uit de het reclasseringsrapport en het strafblad van verdachte
blijkt dat hij binnen een strak hulpverleningskader moet worden geplaatst. Tijdens de tenuitvoerlegging van de maatregel zal diagnostiek plaatsvinden en (indien nodig) een klinische behandeling. Van kale detentie is vooralsnog dus geen sprake. De maatregel is in dit geval dan ook niet disproportioneel. De rechtbank zal aan verdachte de ISD-maatregel opleggen.
Maximale duur
Om dit traject alle kansen te geven en ter optimale bescherming van de maatschappij, zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en niet de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht in mindering brengen op de duur van de maatregel.