Op 21 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De zaak kwam voort uit een incident dat plaatsvond tussen 1 en 2 maart 2024 in Amsterdam en Landsmeer. De verdachte had een pistoolmitrailleur en munitie in zijn bezit, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. Tijdens de zitting op 7 juni 2024 heeft de officier van justitie, mr. M.L. Vermeulen, de vordering gedaan, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.C. Duin, een beroep deed op noodweer en psychische overmacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de verdachte en de aangever over de feitelijke toedracht van het incident uiteenlopen. De rechtbank oordeelde dat het alternatieve scenario van de verdachte niet kon worden uitgesloten, en dat hij in paniek verkeerde na het afpakken van het wapen van de aangever. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake was van noodweer, maar dat het beroep op psychische overmacht wel slaagde. Hierdoor werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank heeft ook beslist dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder het pistool en de patronen, onttrokken worden aan het verkeer. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling werd afgewezen.