ECLI:NL:RBAMS:2024:6345
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van diefstal met geweld en afpersing na onvoldoende bewijs en beïnvloeding bij herkenning
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 juni 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld en afpersing. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 28 februari 2024 in Amsterdam, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd een portemonnee en pinpas van een persoon te stelen. Tijdens de rechtszitting op 7 juni 2024 heeft de officier van justitie, mr. M.L. Vermeulen, gepleit voor een veroordeling, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.C. Jonge Vos, pleitte voor integrale vrijspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identificatie van de verdachte door de aangeefster en getuige niet onafhankelijk was, aangezien deze plaatsvond na een suggestieve vraag van de verbalisant. De rechtbank oordeelde dat het signalement niet specifiek genoeg was om de betrokkenheid van de verdachte te bevestigen. Bovendien waren er geen camerabeelden of andere getuigen die de verdachte konden identificeren. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van zowel de diefstal met geweld als de afpersing. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf afgewezen, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de huidige beschuldigingen.