ECLI:NL:RBAMS:2024:6303

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
23/6882
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing urgentieverklaring voor alleenstaande vrouw met psychische problemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een urgentieverklaring door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Eiseres, een 26-jarige alleenstaande vrouw, had op 2 augustus 2023 een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring vanwege medische en sociale redenen. Het college heeft deze aanvraag afgewezen op basis van twee algemene weigeringsgronden: de bindingseis en het ontbreken van een urgent huisvestingsprobleem. Eiseres voldeed niet aan de bindingseis van vier jaar verblijf in Amsterdam en beschikte over een tijdelijk huurcontract, wat volgens het college geen urgent huisvestingsprobleem opleverde. Eiseres heeft beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zittingen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiseres niet kon aantonen dat er sprake was van een acute levensbedreigende situatie die onderbouwd was door een specialist. De rechtbank concludeert dat het college terecht de urgentieverklaring heeft geweigerd en dat de hardheidsclausule niet van toepassing is. Eiseres krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/6882

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder,
hierna: het college
(gemachtigde: mr. L.D.M. Hendrikx).

Inleiding

Bij besluit van 27 september 2023 (het primaire besluit) heeft het college de aanvraag van eiseres om een urgentieverklaring afgewezen. Bij besluit van 23 oktober 2023 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 juli 2024. Hieraan heeft de gemachtigde van het college deelgenomen. Eiseres is zonder afmelding niet verschenen.
De rechtbank heeft het onderzoek heropend omdat direct na sluiting van het onderzoek ter zitting op 29 juli 2024 bleek dat eiseres was verhinderd wegens een ziekenhuisopname. Het onderzoek ter zitting is vervolgd op 10 september 2024. Hieraan heeft de vertegenwoordiger van het college deelgenomen. Eiseres is zonder afmelding niet verschenen. Het onderzoek ter zitting is op 10 september 2024 gesloten.

Totstandkoming van het besluit

Achtergrond
1. Eiseres is een alleenstaande 26-jarige vrouw. Zij staat sinds 2020 ingeschreven op haar adres het [adres] . Het betreft een jongerenwoning van 21 vierkante meter, gelegen op de 13e etage. Op 2 augustus 2023 heeft zij een urgentieaanvraag gedaan wegens medische en sociale redenen.
Besluitvorming van het college
2. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat er twee algemene weigeringsgronden van toepassing zijn. De eerste is de bindingseis uit artikel 2.10.5, eerste lid, aanhef en onder i, van de Huisvestingsverordening [1] (Hvv) die voorschrijft dat de aanvrager voorafgaand aan de aanvraag minimaal vier jaar in Amsterdam zijn of haar feitelijk verblijf heeft. [2] Voor de vaststelling van het feitelijk verblijf is de inschrijving in de BRP [3] leidend. Eiseres woont volgens de BRP sinds 12 september 2020 in Amsterdam en voldoet dus niet aan de bindingseis van vier jaar. De tweede algemene weigeringsgrond die haar wordt tegengeworpen is dat er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem. [4] Uit de Nadere regels [5] blijkt dat er geen sprake kan zijn van een urgent huisvestingsprobleem als de aanvrager over een tijdelijk huurcontract beschikt. Het jongerencontract waarover eiseres beschikt is een tijdelijk huurcontract van vijf jaar. Het college ziet verder geen aanleiding voor toepassing van de hardheidsclausule, omdat geen sprake is van een levensbedreigende situatie. [6]

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het college de aanvraag van eiseres voor een urgentieverklaring kon afwijzen op grond van de Hvv.
4. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Algemene weigeringsgronden
Bindingseis
5.1.
De rechtbank overweegt dat eiseres niet heeft betwist dat zij voorafgaand aan de aanvraag nog geen vier jaar in Amsterdam woonde. Indien niet wordt voldaan aan de bindingseis, is er sprake van een weigeringsgrond. Op grond hiervan kon het college de aanvraag voor een urgentieverklaring weigeren. Voor de volledigheid wordt de beroepsgrond van eiseres die ziet op het urgent huisvestingsprobleem hieronder besproken
Urgent huisvestingsprobleem
5.2.
Eiseres stelt dat zij een urgent huisvestingsprobleem heeft wanneer haar tijdelijke huurcontract afloopt. Daarbij benadrukt zij dat de wachttijd voor sociale huur erg lang is. De woning die haar zal worden aangeboden in navolging op haar huidige huurcontract is voor haar financieel niet haalbaar.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat het college aan eiseres heeft kunnen tegenwerpen dat zij beschikt over een tijdelijk huurcontract en dus geen urgent huisvestingsprobleem heeft. Daarbij heeft het college er op gewezen dat eiseres zich bij afloop van dit contract gelet op haar leeftijd op een andere jongerenwoning kan inschrijven. Ook eiseres heeft op de hoorzitting in bezwaar verklaard dat ze waarschijnlijk een nieuwe woning aangeboden zal krijgen. Eiseres stelt dat een nieuwe woning financieel niet haalbaar zal zijn. Deze stelling is niet onderbouwd. Bovendien is dit een toekomstige onzekere gebeurtenis waar het college op het moment van de aanvraag geen rekening mee hoefde te houden.
5.4.
De beroepsgrond van eiseres slaagt niet. Ook op basis van deze weigeringsgrond mocht het college de urgentieverklaring weigeren.
Hardheidsclausule
6.1.
Eiseres stelt dat haar situatie dusdanig schrijnend is dat zij een woning zou moeten krijgen op basis van de hardheidsclausule. Eiseres voert aan dat haar leven is getekend door langdurige en ernstige psychische problemen, waaronder suïcidale gedachtes. Haar huidige woonomstandigheden verergeren de psychische problemen. Zij ervaart immense stress en voelt zich niet veilig in haar woning. De problemen met de woningbouw hebben een enorme impact waardoor ze zich weer suïcidaal voelt en dringend hulp nodig heeft.
6.2.
De rechtbank stelt voorop dat het college voor het verlenen van urgentieverklaringen een zeer strikt beleid voert. Dit beleid wordt door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) niet onredelijk geacht. Met urgentie krijgt een persoon voorrang op andere personen die ook hard op zoek zijn naar een woning. Urgentie is dus de uitzondering op de regel. De hardheidsclausule is daar weer een uitzondering op, omdat iemand dan urgentie krijgt terwijl hij of zij eigenlijk niet aan de voorwaarden die de Hvv stelt voldoet. Om die reden, en ook gelet op de enorme schaarste aan betaalbare huurwoningen in Amsterdam, past het college de hardheidsclausule zeer terughoudend en alleen bij zeer uitzonderlijke, zeer schrijnende, situaties toe. Volgens hoofdstuk 1 van de Nadere regels moet onder een schrijnende situatie bij medische problematiek worden verstaan dat er sprake is van een acuut levensbedreigend probleem waarvoor een urgentieverklaring noodzakelijk is. Deze situatie moet worden onderbouwd door een specialist bij wie eiseres ten minste zes maanden onder behandeling moet staan.
6.3.
De situatie van eiseres – hoe moeilijk deze ook voor haar is – voldoet niet aan de vereisten om op grond van de hardheidclausule een urgentieverklaring te verkrijgen. De rechtbank overweegt dat het college terecht tegenwerpt dat niet op basis van een verklaring een specialist is gebleken dat eiseres op dit moment suïcidaal is of dat er sprake is van een acute levensbedreigende situatie. Hoewel uit recente jurisprudentie van de Afdeling [7] blijkt dat er nuances mogelijk zijn ten aanzien van het vereiste van een verklaring van een specialist, bijvoorbeeld als een persoon op een wachtlijst staat voor specialistische zorg, is dit in het geval van eisers niet gebleken. De rechtbank is daarom van oordeel dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de hardheidsclausule niet hoeft te worden toegepast.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H.W. Franssen, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.L. van der Pijl, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2024
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Versie geldend vanaf 16 januari 2023.
2.Paragraaf 3, onder i, punt 2, (versie geldend vanaf 16 januari 2023).
3.Basis Registratie Personen.
4.Artikel 2.10.5, eerste lid, aanhef en onder b (versie geldend vanaf 16 januari 2023).
5.Paragraaf 3, onder b, punt 9 (versie geldend vanaf 16 januari 2023).
6.Paragraaf 24 van de Nadere regels.
7.Zie de uitspraak van de Afdeling van 3 juli 2024, ECLI:RVS:2024:2713.