In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 16 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn urgentieverklaring voor een woning behandeld. Eiser had op 2 januari 2023 een urgentieverklaring gekregen op basis van een positief advies van de GGD, vanwege de medische beperkingen van zijn dochter, die moeite heeft met traplopen. Na het afwijzen van een woningaanbod op 21 april 2023, werd de urgentieverklaring op 12 mei 2023 ingetrokken. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college van burgemeester en wethouders heeft het bezwaar afgewezen. De rechtbank heeft op 10 september 2024 de zaak behandeld, waarbij ook een kindgesprek met de dochter van eiser heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van het kind. De rechtbank concludeert dat de intrekking van de urgentieverklaring niet voldoende is gemotiveerd en dat de belangen van de dochter van eiser niet adequaat zijn afgewogen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van 3 augustus 2023 en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de belangen van het kind in acht worden genomen. Tevens moet het college het griffierecht vergoeden aan eiser.