Op 2 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Landgericht Mönchengladbach in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Duitsland in 1969, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft op 18 september 2024 de behandeling van het EAB gehouden, waarbij de opgeëiste persoon afstand heeft gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn. Zijn raadsman, mr. T. Nieuwburg, was wel aanwezig. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon klopt en dat hij de Duitse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf van vier jaar moet ondergaan, waarvan nog 1060 dagen resteren. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, die in Nederland onder de lijst van bijlage 1 van de Overleveringswet vallen. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, en deze uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29 van de Overleveringswet.