ECLI:NL:RBAMS:2024:6275
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugbetaling van borg na beëindiging huurovereenkomst en geschil over schade aan het gehuurde
In deze zaak vordert eiser, [eiser], de terugbetaling van een borg van € 3.700,00 die hij aan gedaagde, [gedaagde], heeft betaald bij de aanvang van een huurovereenkomst. De huurovereenkomst, die op 1 december 2021 is aangegaan, is door eiser opgezegd per 31 december 2023. Bij de eindinspectie op 1 januari 2024 zijn geen noemenswaardige gebreken geconstateerd, maar gedaagde weigert de borg terug te betalen, omdat hij stelt dat eiser schade heeft aangericht aan het gehuurde. Eiser heeft gedaagde meerdere keren gesommeerd om de borg terug te betalen, maar zonder resultaat.
De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claim dat eiser schade heeft veroorzaakt. De rechter oordeelt dat de borg moet worden terugbetaald, omdat er geen gezamenlijke voorinspectie heeft plaatsgevonden en de eindinspectie geen gebreken heeft aangetoond. De kantonrechter wijst de vordering van eiser tot terugbetaling van de borg toe, evenals de wettelijke rente vanaf 21 april 2024 en de buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten.
Het vonnis is uitgesproken op 26 september 2024 door mr. J.M.B. Cramwinckel.