ECLI:NL:RBAMS:2024:6176

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
13-089582-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van een gewapende overval op een brillenwinkel in Amstelveen met poging tot verkoop van de buit

Op 8 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van een gewapende overval op een brillenwinkel in Amstelveen op 14 maart 2024. De verdachte had een actieve rol in de voorbereidingen en uitvoering van de overval, waarbij hij samen met anderen de winkel binnenstormde, personeel en klanten bedreigde met een vuurwapen en brillen ter waarde van € 8.149,- ontvreemdde. Na de overval werd de verdachte aangehouden in een auto, waar hij in het bezit was van drie van de gestolen brillen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen betrokken was bij de overval, maar ook actief had geprobeerd om de buit te verkopen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 26 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een meldplicht. Daarnaast werd de schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de benadeelde partijen, die immateriële schade hadden geleden door de overval. De rechtbank achtte de rol van de verdachte bij de overval aanzienlijk en vond dat hij als medepleger moest worden aangemerkt, ondanks de verdediging die pleitte voor vrijspraak op basis van een beperkte rol.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-089582-24
Datum uitspraak: 8 oktober 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
wonende op het adres [adres] ,
thans gedetineerd te: [detentieadres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 september 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. L. Lopez de Vries, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.C. van Bunnik, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij op 14 maart 2024 te Amstelveen, samen met een ander of anderen, een gewapende overval heeft gepleegd op [winkel] .
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Inleiding
De rechtbank gaat op grond van de bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden [1] .
Overval [winkel] te Amstelveen
Op 14 maart 2024 rond 10:30 uur is [winkel] , gelegen aan de [adres] , overvallen. [2] Op dat moment waren vier personeelsleden, te weten [naam 1] [3] , [naam 2] [4] , [naam 3] [5] en [naam 4] [6] , en twee klanten, te weten [klant 1] [7] en [klant 2] [8] , in de winkel aanwezig. Twee in het donker geklede mannen met bivakmutsen kwamen de winkel binnenrennen. Eén van hen had een groot vuurwapen in zijn handen. De twee mannen sommeerden de aanwezigen om in de door hen aangewezen ruimte op de grond te gaan liggen. Daarbij heeft de man met het vuurwapen dit wapen tegen de achterkant van de nek van [naam 1] gedrukt. De overvallers vroegen waar de kluis was. Eén van de klanten, [klant 1] , weigerde met de overvallers mee te gaan en bleef in de winkelruimte zitten. Hij heeft 112 gebeld. [naam 4] wist zich in de oogmeetruimte te verschuilen. De man zonder wapen heeft met een groot stalen sleepoog een glazen vitrine met Cartier brillen kapot geslagen en de brillen in een tas gedaan. De beide mannen zijn daarna met de buit de winkel uitgerend. In totaal zijn 21 brillen van het merk Cartier ontvreemd, met een totale waarde van € 8.149,-. [9]
Er is door de politie uitgebreid onderzoek gedaan, dat uiteindelijk heeft geleid tot de aanhouding van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft in zijn verhoor op 3 juli 2024 bekend dat hij de overvaller is geweest die de vitrine heeft ingeslagen. [10] [medeverdachte 1] heeft in zijn verhoor van 24 juli 2024 bekend dat hij de overvaller met het wapen is geweest. [11] Voor het overige wilden zij niets zeggen over andere personen die bij de overval betrokken zijn geweest.
Verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 3] zijn enige uren na de overval aangehouden in een Toyota met kenteken [kenteken] , waarbij verdachte in het bezit was van drie bij de overval weggenomen brillen.
3.2.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte als medepleger van de overval kan worden aangemerkt, zodat het tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard.
3.3.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hem de avond voor de overval was verteld waar en wanneer de overval zou plaatsvinden. Hij begreep dat er brillen zouden worden weggenomen en hem was gevraagd om deze brillen door te verkopen. Hij zou een vierde deel van de opbrengst krijgen. De avond voor de overval was hem ook gevraagd of hij nog iemand wist die de overval wilde plegen, maar het is hem niet gelukt om iemand te vinden. Ook is hem gevraagd of hij een (nep)wapen kon regelen, maar ook dat is hem niet gelukt. De ochtend van de overval is hij in de Toyota naar Amstelveen gereden en heeft hij de auto in de buurt geparkeerd waarbij hij de contactsleutel in de auto heeft achtergelaten. Tijdens de overval heeft bij een viswinkel, dicht bij de brillenwinkel, gewacht. Na de overval zag hij de overvallers lopen. Er lagen drie brillen op straat en die hij heeft meegenomen. Hij is vervolgens door een andere persoon opgepikt in de Toyota. In de auto heeft hij geprobeerd om de drie brillen te verkopen.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Verdachte heeft zijdelings hulp geboden bij de overval en is ingeschakeld om de brillen te verkopen direct na de overval. Aan hem is ook gevraagd om in zijn netwerk te zoeken naar iemand die de overval zou kunnen plegen maar het is niet gebleken dat de feitelijke overvallers uit dit netwerk afkomstig zijn en door hem zijn geronseld. Er is geen bewijs dat verdachte de medeverdachte [medeverdachte 2] heeft opgehaald. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan strafbare feiten maar deze zijn niet te kwalificeren als medeplegen. Veel eerder komt heling of medeplichtigheid in beeld, maar dat is niet ten laste gelegd.
3.4.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de rol van verdachte bij de overval op [winkel] groter is geweest dat hij wil doen geloven.
Verdachte heeft bekend dat hij ervan op de hoogte was waar en wanneer de overval zou plaatsvinden en dat hij heeft geprobeerd om mensen te vinden die deze overval feitelijk wilden uitvoeren. Ook heeft hij mensen gevraagd om een (nep)wapen. Daarnaast was het de bedoeling dat hij de weg te nemen brillen zou proberen te verkopen.
Ook heeft hij verklaard dat hij die ochtend in een Toyota naar Amstelveen is gereden en tijdens de overval in de buurt van de [winkel] heeft gewacht. [12]
Uit deze verklaring blijkt reeds van een aanzienlijke betrokkenheid die verdachte bij de overval heeft gehad.
Op camerabeelden is te zien dat rond 10:42 uur – zeer kort na de overval - drie mannen op de Dr. Plesmansingel in Amstelveen lopen. Twee van de mannen zijn in het zwart gekleed, één draagt lichte kleding. De signalementen van de in het zwart geklede mannen komen overeen met die van de overvallers. Het signalement van de derde man komt overeen met die van verdachte. [13] Verdachte heeft verklaard dat hij inderdaad deze derde persoon is. [14]
De rechtbank constateert dat verdachte onmiddellijk na de overval in aanwezigheid was van de twee overvallers en met hen opliep.
De getuige [getuige 1] heeft kort na de overval twee jongens op straat zien rennen vanuit de Spaanse Aaklaan. De twee rennende jongens waren in het donker gekleed en hadden gezichtsbedekking. Eén van de jongens had een groot vuurwapen in zijn rechterhand terwijl hij rende. De andere jongen had een witte tas bij zich.
Op haperende beelden/afbeeldingen van een camera gericht op de Lindenhof is te zien dat op 14 maart 2024 om 10:45 uur een witte Toyota in een parkeervak parkeert. Deze auto rijdt om 10:47 uur weer weg. [15]
Een verbalisant heeft gezien dat deze Toyota vanaf de parkeerplaatsen bij de Lindenhof kwam rijden, met daarin alleen de bestuurder. Het betrof een Toyota Yaris met kenteken [kenteken] . De auto is staande gehouden voor een controle. De bestuurder bleek medeverdachte [medeverdachte 3] te zijn. Omdat er niets belastends werd aangetroffen in de auto mocht [medeverdachte 3] weer doorrijden. [16]
Nadat op één van de parkeerplaatsen van de Lindenhof het wapen was aangetroffen [17] , is de Toyota in de ANPR geplaatst en op 14 maart 2024 te 12:30 uur aangetroffen op een parkeerplaats in Purmerend . In de auto zaten toen verdachte als passagier en [medeverdachte 3] als bestuurder. [18]
Verdachte bleek drie Cartier brillen, met prijskaartjes, in zijn onderbroek te hebben verborgen. Verdachte en [medeverdachte 3] zijn vervolgens aangehouden. [19]
De Cartier brillen zijn later door een medewerker van de [winkel] herkend als eigendom van deze onderneming. [20]
In de achterbak van de Toyota lagen twee jassen. In de ene jas zat een OV-chipkaart op naam van [medeverdachte 1] en in de andere jas een OV-chipkaart en identiteitskaart op naam [medeverdachte 2] . [21]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij de Toyota Yaris met kenteken [kenteken] , die op naam staat van zijn moeder, op 12 maart 2014 heeft uitgeleend aan een zekere [naam 5] . [naam 5] zou de auto op 14 maart 2024 rond 12:30 uur weer terugbrengen. [22]
Verdachte heeft verklaard dat hij bij de communicatie op zijn telefoon gebruik maakt van de naam [naam 5] . [23]
De rechtbank stelt vast dat verdachte zeer kort na overval in het bezit was van een deel van de bij de overval buitgemaakte brillen. Het kan bovendien worden aangenomen dat de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] die dag eveneens in de door [verdachte] geleende Toyota hebben gezeten, omdat immers hun jassen met pasjes in deze auto waren achtergelaten. [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn kennelijk die ochtend eveneens met de Toyota naar de plaats delict gereisd.
De Toyota Yaris met kenteken [kenteken] blijkt de nacht daarvoor in Purmerend staande te zijn gehouden en gecontroleerd. Aan de hand van de ANPR-camera's is te zien dat de Toyota Yaris op 14 maart 2024, vanaf 00.22:24 uur vanuit Amsterdam in de richting van Rotterdam is gereden en op 14 maart 2024, te 00.57:23 uur de ANPR-camera in Delft is gepasseerd. Vervolgens is de Toyota Yaris op 14 maart 2024, te 01.29:09 uur teruggereden in de richting van Purmerend . Op 14 maart 2024, te 02.05 uur is de Toyota Yaris gecontroleerd terwijl deze vanaf de A7 de afslag Purmerend Noord neemt. In de auto zaten verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . [24]
[medeverdachte 2] is woonachtig in [plaats] . [25]
De rechtbank neemt daarom aan dat [verdachte] en [medeverdachte 3] de nacht voor de overval samen [medeverdachte 2] in de regio Rotterdam hebben opgehaald.
Op de inbeslaggenomen telefoon van verdachte zijn conversaties op Snapchat en Signal aangetroffen. [26]
Tussen [verdachte] ( [naam 5] ) en ‘ [bijnaam] ’ tussen 13 maart 2024 tussen 21:18 uur en 14 maart 05:45 uur:
[naam 5] : Niffo k heb morgen wat. Heb en fitte speler nodig.
(…)
[naam 5] : Op snelheid gwn. Alles is gefixt. Vw P alles
(…)
[naam 5] : Andere persoon is er ook al. Deze man moet alleen. Raam intikken, dingen pakken.
(…)
[naam 5] : Ben je buurt bro? Heb je geen ijzer daar of neppe. Voor morgen ochtend.
Tussen [verdachte] en ‘ [naam 6] ’ tussen 13 maart 2024 19:18 uur en 14 maart 2024 11:29 uur:
[naam 5] : Ey [naam 6] . Hoor dan. [medeverdachte 4] heft met net gezegd die plastice P heeft ie niet osso. We kunnen die ding van jou gebruiken je staat garant. Je krijgt pap ervoor als ie kwijt is of en andere
[naam 6] : Hij is niet van mij bro.
[naam 5] : Maakt niet uit. Is voor en uurtje. Je krijgt en brilletje voor mooi prijzzie. Haal die kogels eruit. Er moet alleen strak gedaan mee worden. Geen gekke dingen
(…)
[naam 6] : Jaa. Welke zijn er.
[naam 5] : Laat je zo zien. 7 b per stuk he. Geen onderhandelingen mogelijk ook. [naam 6] : stuur nou maar.
[naam 5] : stuurt een video (op de video zijn drie brillen te zien met daaraan nog de prijskaartjes, je hoort dat de auto rijdt)
Gesprek met [naam 7] op 14 maart 2024 tussen 11:28 uur en 11:46 uur:
[naam 5] : Hb er 15 neef. Je kan t kopen.
[naam 7] : Nee neef. Ik koop helemaal niks. Knaken zijn op.
Groepsgesprek tussen [naam 5] ( [naam 5] .07), [naam 8] en [naam 6] ( [naam 6] ) op 13 maart 2024 tussen 21:59 uur en 14 maart 2024 11:14 uur:
[naam 5] : Heb morgen een voor je [naam 6] . Ramen tikken. Amstelveel. Cartier brillen eruit halen. Stuk of 30. Je gaat met en neger van de [plaats] .
[naam 6] : Zit niemand in die auto.
[naam 5] : Winkel haha. Die neger houdt die winkel medewerker strak. Jij tikt ramen. En pakt die brillen.
[naam 6] : Is gewoon een overval hou je kop.
[naam 5] : Ja haha. Auto staat straat erachter. Zet je erin. Ga je weg. Wordt in de avond opgehaald.
[naam 6] : Doe zelf. 30 brillen.
[naam 5] : Ab so luut niet. Dankje. Je kan bril van me kopen bro. Nieuwe monturen.
[naam 6] : Isgoed.
[naam 5] : Helft van prijs.
(…)
[naam 6] : Maar ga geen overval doen sorry voor 10- 15 kop.
[naam 8] : Te heet.
(….)
[naam 6] : Ja ik had iemand anders geregeld. Maar wie gaan er allemaal haha.
[naam 5] : 2 gasten maar. Bro als je iemand hebt had je me noeten zeggen. Doe je ook niet.
[naam 6] : Jaa wie han. 2 gasten plus jij en [medeverdachte 3] .
[naam 5] : Ik en [medeverdachte 3] gaan niet bro. Telefoon. Mee kijken. hoe het gaat.
Gesprek op Signal tussen ‘ [naam 5] ’ en ‘ [naam 9] ’ op 14 maart 2024 tussen 08:41 uur en 09:33 uur:
[naam 5] : Yo neef. Waar jij
[naam 9] : 5 min ben ik daar buurt. Wa jy
[naam 5] : Stuurt locatie[de rechtbank constateert een locatie in de onmiddellijke omgeving van [winkel] te Amstelveen]
[naam 5] : Rij die straat in. Voor dat je langs die winkel rijdt. Eerste rechts. Bra fakka. K sta hier mensen kijken dit dat.
[naam 9] : drie inkomende voice calls
[naam 5] : Ey hoor dan. Zeg tegen ze als ze die steeg uit lopen. Stak daar meteen.
Uit deze gesprekken blijkt dat verdachte intensief bezig is geweest om uitvoerders van de overval te ronselen, waarbij hij ook op zoek was naar iemand met een wapen of nepwapen. Daarnaast blijkt dat verdachte na de overval vanuit de auto heeft geprobeerd om kopers te vinden voor enkele van de bij de overval buitgemaakte brillen. Verdachte geeft in één van de gesprekken aanwijzingen aan een persoon met de gebruikersnaam [naam 9] hoe deze moet rijden en stuurt een locatie in de buurt van de brillenwinkel.
Medeplegen
Betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook wanneer het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Verdachte heeft voorafgaande aan de overval geprobeerd om mensen te vinden die de overval feitelijk wilden uitvoeren, waarbij hij tevens iemand zocht met een wapen of nepwapen. De avond voor de overval is hij samen met [medeverdachte 3] richting Rotterdam gereden om [medeverdachte 2] , één van de uitvoerders van de overval, op te halen. De volgende dag is hij samen met de beide uitvoerders, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , in de door hem geleende Toyota naar de [winkel] gereden. Voorafgaande aan de overval heeft hij aan [naam 9] een locatie in de buurt van de [winkel] gestuurd en heeft hij hem aanwijzingen gegeven. Tijdens de overval heeft hij in de buurt gewacht. Kort na de overval heeft hij zich bij de beide uitvoerders gevoegd en is hij in het bezit gekomen van drie weggenomen Cartier brillen. Deze brillen heeft hij later die dag proberen te verkopen terwijl hij samen met [medeverdachte 3] in de Toyota reed.
Aldus heeft verdachte een zeer actieve rol gehad in de voorbereidings- en de uitvoeringsfase van de overval, terwijl hij na de overval een deel van de buit heeft proberen te verkopen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de andere deelnemers van de overval, en dat verdachte als medepleger van de overval moet worden aangemerkt.
Partieel vrijspraak met betrekking tot [naam 10]
heeft vanaf de straat de overval zien gebeuren en heeft, zoals ook op de camerabeelden is te zien, geprobeerd om de toegangsdeur tot de winkel met een stoel te blokkeren. Hij is uiteindelijk weggelopen omdat hij werd geconfronteerd met de verdachten en het wapen dat één van de overvallers bij zich had. De rechtbank acht het bewijs echter onvoldoende om bewezen te achten dat dit wapen opzettelijk op [naam 10] is gericht. Zij zal verdachte daarom van dit onderdeel tenlastelegging vrijspreken.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
op 14 maart 2024 te Amstelveen,
in de [winkel] winkel aan de [adres] ,
tezamen en in vereniging met anderen,
brillen van het merk Cartier, die aan [winkel] toebehoorden, heeft weggenomen,
met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen medewerkers en klanten van voornoemde winkel, te weten [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [klant 2] en [klant 1] en [naam 4] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- geheel in het donker gekleed en met bivakmutsen en/of zwarte maskers op en met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, de winkel binnen te komen rennen en
- daarbij tegen de voornoemde personen te zeggen dat ze op de grond moesten gaan liggen en dat de kluis open moest en
- een wapen op die voornoemde [naam 1] te richten en een wapen tegen de achterkant van de nek van die [naam 1] te drukken en
- met een sleepoog de glazen vitrinekast kapot te slaan.

5.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf en maatregelen

7.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Tevens heeft zij gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen hoofdelijk worden toegewezen, met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Tenslotte heeft zij gevorderd dat het inbeslaggenomen luchtdrukwapen wordt onttrokken aan het verkeer en dat de inbeslaggenomen telefoon wordt verbeurd verklaard.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft er op gewezen dat verdachte
first offenderis. Zijn leven lijkt spaak te zijn gelopen, nadat hij een ernstig auto-ongeluk heeft gekregen. Hij heeft zijn motivatie verloren en is met verkeerde jongens omgegaan. Er is sprake van een atypische verdachte. Hij is bereid om mee te werken aan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
Verdachte heeft een beperkte rol gehad bij de overval. Omdat hij geen strafblad heeft kan worden volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, in combinatie met een werkstraf en een voorwaardelijk strafdeel.
De vorderingen van de benadeelde partijen zijn aan de hoge kant en dienen gematigd te worden.
De raadsvrouw heeft tenslotte verzocht om de inbeslaggenomen telefoon aan verdachte terug te geven.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een overval op een brillenwinkel. De overval is feitelijk gepleegd door twee van zijn mededaders. Beide mededaders zijn de winkel binnengegaan, waarbij één van hen het aanwezige personeel en twee klanten heeft bedreigd met een op een automatisch vuurwapen gelijkend voorwerp. De andere medeverdachte heeft met een door hem meegenomen stalen sleepoog een glazen vitrine ingeslagen, waarna hij brillen uit deze vitrine heeft weggenomen.
Verdachte heeft een belangrijk aandeel gehad in de organisatie van de overval. Hij heeft mensen proberen te vinden die de overval feitelijk zouden plegen, en heeft één van de overvallers de nacht voor de overval opgehaald. Tijdens de overval stond hij in de buurt te wachten en had direct na de overval contact met de beide overvallers. Kort na de overval heeft geprobeerd om een deel van de buit te verkopen.
De overval heeft een grote impact gehad op de betreffende medewerkers en klanten. Zij vreesden voor hun leven toen zij met de daders en het door hen meegenomen wapen werden geconfronteerd. Uit hun verklaringen en de door hen ingediende vorderingen blijkt dat zij ook langere tijd na de overval nog steeds veel last hebben van angstklachten, slaapstoornissen, herbelevingen en depressieve gevoelens. De medewerkers hebben enige weken niet kunnen werken of zijn zelfs arbeidsongeschikt geraakt.
Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan een bijzonder ernstig strafbaar feit.
Verdachte is niet eerder voor enig misdrijf veroordeeld. Het is daarom opmerkelijk dat hij zich ‘uit het niets’ heeft schuldig gemaakt aan een dergelijk heftig feit.
In het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 27 juni 2024 komt naar voren, mede aan de hand van informatie van de vader van verdachte, dat verdachte in het verleden is gediagnostiseerd met ADD en PDD-NOS. Voorafgaand aan de detentie had verdachte geen structurele dagbesteding en/of inkomen en ging hij volgens vader met ‘verkeerde vrienden’ om. Verdachte is volgens de reclassering danig onder de indruk van de consequenties van zijn handelen en zegt in de toekomst andere paden te willen bewandelen. Als beschermende factoren ziet de reclassering het feit dat betrokkene geen middelen gebruikt, geen schulden heeft en zeer betrokken ouders heeft.
Verdachte kwam in het gesprek met de reclassering conform kalenderleeftijd over. Hij nam nog actief deel aan het gezin maar was volgens vader nauwelijks ontvankelijk voor sociale, emotionele of praktische ondersteuning of beïnvloeding door volwassenen.
Alles overziend ziet de reclassering geen indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling bij De Waag, een contactverbod met de medeverdachten en meewerken aan het vinden van een dagbesteding.
De rechtbank volgt het advies van de reclassering en ziet geen aanleiding om jeugdstrafrecht toe te passen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte een aanzienlijke rol heeft gehad bij de voorbereiding, uitvoering en afwikkeling van de overval. Zij zal daarom het LOVS oriëntatiepunt met betrekking tot een overval op een winkel als uitgangpunt nemen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 jaren ligt dan ook in de rede. De rechtbank vindt het echter belangrijk dat aan verdachte ook een voorwaardelijk strafdeel met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden wordt opgelegd. In verband met de consequenties van een voorwaardelijk strafdeel voor de VI (Voorwaardelijke Invrijheidstelling), zal de rechtbank het onvoorwaardelijk strafdeel enigszins lager vaststellen.
De rechtbank acht alles afwegende een gevangenisstraf van 26 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van twee jaren en de door de reclassering geadviseerde voorwaarden, passend en geboden.
Ten aanzien van het beslag
Onttrekking aan het verkeer
Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
- luchtdrukwapen KWC (PL1300-2024060778-G6475691).
Nu met behulp van dit voorwerp het bewezen geachte is begaan en het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
Onder verdachte is tevens het volgende voorwerp in beslag genomen:
- telefoontoestel, Apple IPhone 11 (PL1300-2024060778-G6476057).
Hoewel er op deze telefoon app-berichten staan die in verband kunnen worden gebracht met de bewezen verklaarde overval ziet de rechtbank, anders dan de officier van justitie, onvoldoende aanleiding om deze telefoon als bijkomende straf verbeurd te verklaren. De rechtbank zal daarom gelasten dat de telefoon aan verdachte wordt teruggegeven.
Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij
[naam 4]vordert € 1.250,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij
[naam 3]vordert € 6.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij
[naam 1]vordert € 4.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij
[naam 2]vordert € 6.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Vast staat dat aan de benadeelde partijen door het bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek hebben de benadeelde partijen recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade aangezien de benadeelde partijen ten gevolge van het strafbare feit geestelijk letsel hebben opgelopen en er een ernstige inbreuk is gepleegd op hun persoonlijke levenssfeer.
De rechtbank constateert dat de gevorderde bedragen sterk uiteenlopen, terwijl het voor haar moeilijk is om te onderscheiden tussen de gevolgen die het gebeurde heeft gehad voor elk van de benadeelde partijen afzonderlijk. Duidelijk is dat de overval op alle vier een grote impact heeft gehad waarvan zij ook langere tijd na de overval nog nadeel van ondervinden.
Op grond van de door de benadeelde partijen gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schade voor ieder van de benadeelde partij naar billijkheid op
€ 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2024, zijnde het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Dit betekent dat de rechtbank met betrekking tot de benadeelde partij [naam 4] de schade op een hoger bedrag vaststelt dan door hem is gevorderd. De rechtbank zal zijn vordering in zijn geheel toewijzen, en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opleggen voor dit hogere bedrag. De rechtbank zal de schadevergoedingen hoofdelijk opleggen.
De benadeelde partijen [naam 3] , [naam 1] en [naam 2] zullen voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering.
Voorts dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken.
In het belang van de vier voornoemde benadeelde partijen wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
26 (zesentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich bij de reclassering. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling
Veroordeelde werkt mee aan diagnostisch onderzoek door De Waag of een andere forensische polikliniek, en een eventuele daaruit voortvloeiende behandeling door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Contactverbod
Veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de medeverdachten, te weten [medeverdachte 3] , medeverdachte 2 en medeverdachte 1, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De controle hiervan wordt gedaan door de politie.
Dagbesteding
Veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- luchtdrukwapen KWC (PL1300-2024060778-G6475691)
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- telefoontoestel, Apple IPhone 11 (PL1300-2024060778-G6476057).
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam 4]toe tot een bedrag van
€ 1.250,-(twaalfhonderd en vijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 maart 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 4] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 4] , aan de Staat
€ 2.500,-(tweeduizend en vijfhonderd euro) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander of anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 maart 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van maximaal 35 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam 3]toe tot een bedrag van
€ 2.500,-(tweeduizend en vijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 maart 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 3] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 3] , aan de Staat € 2.500,- (tweeduizend en vijfhonderd euro) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander of anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 maart 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van maximaal 35 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam 1]toe tot een bedrag van
€ 2.500,-(tweeduizend en vijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 maart 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 1] , aan de Staat € 2.500,- (tweeduizend en vijfhonderd euro) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander of anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 maart 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van maximaal 35 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam 2]toe tot een bedrag van
€ 2.500,-(tweeduizend en vijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 maart 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 2] , aan de Staat € 2.500,- (tweeduizend en vijfhonderd euro) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander of anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 maart 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van maximaal 35 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M.R. Vastenburg, voorzitter,
mrs. C.M. Berkhout en S. Houtman, rechters,
in tegenwoordigheid van B. de Hoogh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 oktober 2024.

Voetnoten

1.In de hierna volgende voetnoten wordt telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, voor zover mogelijk volgens de in dat dossier toegepaste nummering.
2.Proces-verbaal van aangifte [naam 11] , PL1300-2024060778-41, blz. 1 e.v.
3.Proces-verbaal van aangifte [naam 1] , PL1300-2024060778-5, blz. 14 e.v.
4.Proces-verbaal van aangifte [naam 2] , PL1300-2024060778-6, blz. 19 e.v.
5.Proces-verbaal van aangifte [naam 3] , PL1300-2024060778-12, blz. 23 e.v.
6.Proces-verbaal van aangifte [naam 4] , PL1300-2024060778-2, blz. 27 e.v.
7.Proces-verbaal van aangifte [klant 1] , PL1300-2024060778-3, blz. 30 e.v.
8.Proces-verbaal van aangifte [klant 2] , PL1300-2024060778-7, blz. 36 e.v.
9.Overzicht weggenomen brillen [winkel] , blz. 83.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 3 juli 2024, 2024060778, [medeverdachte 2] , blz. 3-011 e.v.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 24 juli 2024, 2024060778, [medeverdachte 1] , blz. 4-027
12.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 24 september 2024
13.Proces-verbaal camerabeelden d.d. 19 maart 2024, blz. 88 e.v.
14.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 24 september 2024
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2024, blz. 88 e.v.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2024, PL1300-2024060778-4, blz. 11 e.v.
17.Proces-verbaal forensisch onderzoek d.d. 3 april 2024, PL1300-2024060778-28, blz. 118 e.v.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2024, PL1300-2024060778-24, blz. 41 e.v.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2024, PL1300-2024060778-21, blz. 49 e.v.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2024, blz. 336 e.v.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2024, blz. 74 e.v.
22.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] d.d. 14 maart 2024, blz. 333 e.v.
23.Verklaring verdachte [verdachte] ter terechtzitting van 24 september 2024
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 april 2024, 2024060778, blz. 301 e.v.
25.ID-staat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 2] blz. 3-048
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 maart 2024, blz. 213 e.v.