ECLI:NL:RBAMS:2024:6159
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tegen buiten behandelingstelling aanvraag horecavergunning wegens gebrek aan spoedeisend belang
Op 10 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker uit Apeldoorn en de burgemeester van Amsterdam. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen de buiten behandelingstelling van een aanvraag voor een horecavergunning. De burgemeester had op 2 februari 2024 de aanvraag van de verzoeker buiten behandeling gesteld omdat niet alle benodigde documenten waren ingediend. De verzoeker had bezwaar gemaakt en vroeg de voorzieningenrechter om de buiten behandelingstelling te schorsen en de aanvraag verder in behandeling te nemen.
Tijdens de zitting op 26 september 2024 werd het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester terecht de aanvraag buiten behandeling had gesteld, omdat de verzoeker niet tijdig de benodigde stukken had aangeleverd. De voorzieningenrechter benadrukte dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet noodzakelijk was, aangezien de verzoeker al acht maanden de tijd had gehad om een nieuwe aanvraag in te dienen met de benodigde documenten. Bovendien was er geen spoedeisend belang aangetoond, omdat de verzoeker en de verkoper van de coffeeshop niet konden bewijzen dat de termijn voor betaling van de overnamesom een fatale termijn was.
De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en concludeerde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.