ECLI:NL:RBAMS:2024:6152
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tegen dealerverblijfsverbod van 3 maanden
Op 9 september 2024 heeft de burgemeester van Amsterdam aan verzoeker een dealerverblijfsverbod opgelegd, dat ingaat op 14 september 2024 en loopt tot 13 december 2024. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat het verbod geschorst zou worden tot zes weken na de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 26 september 2024 behandeld, waarbij zowel verzoeker als de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen. Hij oordeelt dat de burgemeester terecht heeft aangenomen dat verzoeker zich op 13 augustus 2024 aan de weg heeft opgehouden voor de verkoop van verdovende middelen. Verzoeker heeft niet voldoende bewijs geleverd om de bevindingen van de politieagent te betwisten. De voorzieningenrechter benadrukt dat verweerder in beginsel mag afgaan op de juistheid van de bestuurlijke rapportage, tenzij er substantiële twijfels zijn.
Bij de belangenafweging komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het belang van de burgemeester bij het herstel van de openbare orde zwaarder weegt dan het individuele belang van verzoeker om zich vrij te kunnen verplaatsen in het dealeroverlastgebied. Verzoeker heeft niet aangetoond dat het verbod voor hem onevenredig nadelig is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat het dealerverblijfsverbod van kracht blijft. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.