ECLI:NL:RBAMS:2024:6130

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
AMS 24/5288 en 24/5342
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake opvang van dakloze moeder en haar kinderen met Nederlandse nationaliteit

Op 9 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening voor een dakloze moeder afkomstig uit Afrika, die samen met haar drie kinderen, die de Nederlandse nationaliteit hebben, in Nederland verblijft. De moeder had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de gemeente Ouder-Amstel, dat haar slechts 14 dagen onderdak zou bieden. Tevens had zij bezwaar gemaakt tegen een besluit van de gemeente Amsterdam, waarin haar geen toegang tot noodopvang werd verleend. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 30 september 2024 behandeld, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar gemachtigden en een tolk. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de moeder aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet in staat is om griffierecht te betalen en heeft haar vrijgesteld van deze verplichting.

In de uitspraak is bepaald dat de gemeente Ouder-Amstel de bekostiging van het onderdak voor de moeder en haar kinderen moet voortzetten tot 3 december 2024, in afwachting van een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming naar het perspectief van de kinderen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek in de zaak met zaaknummer 24/5288 toegewezen, maar het verzoek in de zaak met zaaknummer 24/5342 afgewezen, omdat de moeder niet voldoet aan de regiobindingseisen van de gemeente Amsterdam. De voorzieningenrechter heeft ook een proceskostenvergoeding van € 1.750,- toegewezen aan de moeder, te betalen door Ouder-Amstel. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 24/5288 en 24/5342

uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 oktober 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster

(gemachtigden: mrs. E.C. Weijsenfeld en L. Veenman),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ouder-Amstel,verweerder in de zaak met zaaknummer AMS 24/5288, hierna: Ouder-Amstel
( [gemachtigden verweerder] ).
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder in de zaak met zaaknummer AMS 24/5342, hierna: Amsterdam
(gemachtigde: mr. H. Kras)

Inleiding

1.1.
Ouder-Amstel heeft aan verzoekster bericht dat aan haar 14 dagen onderdak wordt bekostigd. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het bericht van 11 september 2024 om niet langer dan 14 dagen onderdak te bekostigen.
1.2.
Verzoekster heeft daarnaast op 18 september 2024 aan de voorzieningenrechter verzocht (in de zaak met zaaknummer AMS 24/5288) om een voorlopige voorziening te treffen, strekkende tot een verbod voor Ouder-Amstel op beëindiging van de geboden opvang tot zes weken na de beslissing op bezwaar.
1.3.
Verzoekster heeft tevens bezwaar gemaakt tegen het besluit van Amsterdam van 12 september 2024 waarin haar geen toegang tot de noodopvang wordt geboden.
1.4.
Verzoekster heeft ook hier (in de zaak met zaaknummer AMS 24/5342) op 18 september 2024 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, strekkende tot de opdracht aan Amsterdam om per direct noodopvang aan te bieden.
1.5.
Ouder-Amstel heeft op 23 september 2024 te kennen gegeven dat zij het onderdak van verzoekster en haar kinderen zal bekostigen tot en met 11 oktober 2024.
1.6.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 30 september 2024 gevoegd op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster (bijgestaan door F. Karakesi, tolk Swahili), de gemachtigden van verzoekster, de gemachtigden van Ouder-Amstel, de gemachtigden van Amsterdam, [naam 1] , namens Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA) en [naam 2] , namens de Crisisdienst.

Griffierecht

2. Verzoekster heeft in beide zaken verzocht om vrijstelling van betaling van griffierecht wegens betalingsonmacht. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoekster door de aard van deze zaak aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet over voldoende inkomsten of vermogen beschikt om de verschuldigde bedragen aan griffierecht te betalen. Het beroep op betalingsonmacht slaagt dan ook, waardoor verzoekster wordt vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter kan op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek in de zaak met zaaknummer 24/5288 toe. Het verzoek in de zaak met zaaknummer 24/5342 wordt afgewezen. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
5. Verzoekster is afkomstig uit Tanzania. Zij is op 1 juli 2024 vanuit Kenia naar Nederland gekomen samen met haar drie minderjarige kinderen, [kind 1] (8 jaar), [kind 2] (6 jaar) en [kind 3] (1 jaar). De kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit omdat hun vader Nederlander is. Hij woont in Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel. De vader heeft de drie kinderen erkend en ten aanzien van [kind 3] is hij ook van rechtswege belast met het gezag. Toen verzoekster met de kinderen in Tanzania en Kenia woonde heeft de vader hen tot augustus 2023 altijd financieel onderhouden. Hij was er niet van op de hoogte dat verzoekster met de kinderen naar Nederland zou komen. De vader heeft hier ook een ander gezin dat geen weet heeft van het gezin van verzoekster. De vader zegt niets voor ze te kunnen betekenen omdat hij zelf financiële en psychische problemen heeft.
6. Verzoekster heeft de eerste periode in Nederland rondgezworven. Zij kon niet terecht in Ter Apel en ook niet in Almere, waar zij via een derde terecht kwam. Veilig Thuis Flevoland heeft de zaak vanwege de dakloosheid van het gezin neergelegd bij JBRA. Op
4 september 2024 heeft de kinderrechter in Amsterdam op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming de kinderen voorlopig onder toezicht gesteld in afwachting van een nadere zitting. Op de zitting van 10 september 2024 heeft de kinderrechter, zo begrijpt de voorzieningenrechter, de kinderen onder toezicht gesteld tot en met 3 december 2024. JBRA is belast met de uitvoering van de ondertoezichtstelling.
7. JBRA is op zoek gegaan naar een passende plek voor verzoekster en de kinderen. Ouder-Amstel heeft op 11 september 2024 de bekostiging van zo’n passende plek op zich genomen tot 25 september 2024. Ouder-Amstel heeft na het gedane verzoek om voorlopige voorziening die bekostiging verlengd tot 11 oktober 2024. Verzoekster en de kinderen hebben in dat kader eerst in een hotel in Almere verbleven en verblijven nu in een vakantiepark in Uitdam.
8. JBRA heeft op de zitting van de voorzieningenrechter naar voren gebracht dat er zorgen bestaan over de veiligheid van de kinderen. Zij bevinden zich in een spanningsvolle situatie waarin hun perspectief niet duidelijk is. Dakloosheid dreigt en zij gaan ook niet naar school. JBRA maakt zich ook zorgen over de belastbaarheid van verzoekster. Daarbij zijn er zorgen over de gezondheid van [kind 3] . De komende periode gaat de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek doen naar het perspectief van de kinderen en ook naar de rol van de vader. Die heeft namelijk eerder wel een rol gespeeld in hun leven. Rond het aflopen van de huidige ondertoezichtstelling, 3 december 2024, zal het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming gereed zijn. Tot die tijd voert JBRA regie over de kwestie.
9. Ouder-Amstel heeft naar voren gebracht dat het niet duidelijk is of verzoekster wel onder zijn verantwoordelijkheid valt. Uit coulance heeft Ouder-Amstel vooralsnog het onderdak bekostigd. De ouders zijn echter primair verantwoordelijk. Afhankelijk van de uitspraak van de voorzieningenrechter wordt bepaald hoe Ouder-Amstel verder handelt.
10. Amsterdam heeft gezegd dat verzoekster niet in aanmerking komt voor (nood)opvang in die gemeente, omdat zij niet voldoet aan de regiobinding van 4 jaar. Vanwege de schaarste van woningen zijn de criteria om daarvoor in aanmerking te komen heel streng. Het is volgens Amsterdam aan de vader om zijn verantwoordelijkheid te nemen.
11. Zowel Ouder-Amstel als Amsterdam hebben wel aangeboden (financieel) te willen helpen met repatriëren zodat verzoekster vanuit Tanzania of Kenia haar komst naar Nederland beter kan voorbereiden en dan wel verzekerd is van onderdak.
12. Verzoekster heeft aangegeven dat zij naar Nederland is gekomen omdat haar kinderen, die de Nederlandse nationaliteit hebben, hier een betere toekomst kunnen krijgen. Zij wist niet dat de vader ook in Nederland een gezin had. Verzoekster heeft hem niet verteld dat zij naar Nederland zou komen. Zij wil ook niet bij hem wonen. Zij is niet van plan om terug te gaan naar Tanzania of Kenia, ook niet met financiële steun van Ouder-Amstel of Amsterdam. Verzoekster heeft geen goed contact met haar familie aldaar. Vanwege de ondertoezichtstelling is zij bovendien niet vrij om het land weer te verlaten. Verzoekster heeft aanvragen gedaan voor (maatschappelijke) opvang bij Ouder-Amstel en Amsterdam. Er dient onderzocht te worden of zij daar voor in aanmerking komt, aldus verzoekster. Ondertussen wil verzoekster graag een vaste plek zodat zij zich kan inschrijven en de kinderen naar school kunnen.
13. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster met haar kinderen naar Nederland is gekomen zonder hier eerst onderdak te organiseren. Er is dus in de kern sprake van een huisvestingsprobleem. In beginsel is dat geen reden om aanspraak te kunnen maken op door de gemeente gefaciliteerde noodopvang. De voorzieningenrechter ziet niettemin aanleiding om in dit specifieke geval Ouder-Amstel op te dragen om bij wijze van voorlopige voorziening tijdelijk het – door JBRA georganiseerde – onderdak te bekostigen. De voorzieningenrechter acht het daarbij relevant dat de kinderen (voorlopig) onder toezicht zijn gesteld van JBRA en dat de Raad voor de Kinderbescherming momenteel onderzoek doet naar het perspectief van de kinderen. De kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit en hebben een Nederlandse vader die woont in de gemeente Ouder-Amstel. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 3 van het IVRK [1] is de voorzieningenrechter van oordeel dat het in het belang van de kinderen is dat zij gedurende het onderzoek van de Raad van de Kinderbescherming in ieder geval verzekerd zijn van een dak boven hun hoofd. Afhankelijk van de uitkomsten van dat onderzoek zal moeten worden gekeken naar een meer definitieve oplossing.
14. De voorzieningenrechter wijst het verzoek in de zaak met zaaknummer 24/5288 dan ook toe, met dien verstande dat er de voorlopige voorziening wordt getroffen dat Ouder-Amstel de bekostiging van het onderdak voortzet tot 3 december 2024, zijnde de datum waarop het onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming naar verwachting zal zijn afgerond.
15. De voorzieningenrechter ziet aanleiding te bepalen dat verzoekster in de zaak met zaaknummer 24/5288 een vergoeding krijgt van haar proceskosten. Ouder-Amstel moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoekster een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en deelgenomen aan de zitting. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 875,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.750,-.
16. De voorzieningenrechter wijst het verzoek in de zaak met zaaknummer 24/5342 af. Bij de huidige stand van zaken is het niet aangewezen dat Amsterdam noodopvang voor verzoekster dient aan te bieden. Zij valt namelijk vanwege het ontbreken van regiobinding buiten de doelgroep. Die voorwaarde van regiobinding heeft onder andere als doel te voorkomen dat alle dakloze gezinnen in Nederland hierop aanspraak kunnen maken. De plekken in de noodopvang zijn immers zeer schaars en het loslaten van deze voorwaarde zou kunnen leiden tot een aanzuigende werking, terwijl Amsterdam nu al onvoldoende plekken in de noodopvang heeft. Amsterdam heeft daarom een zeer zwaarwegend belang bij het stellen en toepassen van de regiobindingseis. Voor een proceskostenveroordeling in deze zaak bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek in de zaak met zaaknummer 24/5288 toe en bepaalt dat Ouder-Amstel de
bekostigingvan de (nood)opvang voortzet tot 3 december 2024;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan verzoekster;
- wijst het verzoek in de zaak met zaaknummer 24/5342 af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Tanis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Verdrag inzake de rechten van het Kind