ECLI:NL:RBAMS:2024:6128

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
13-215509-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel zonder terugkeergarantie

Op 1 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de onderzoeksrechter bij de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, België. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1989, die de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB eerder op 4 en 11 september 2024 gehad, waarbij de opgeëiste persoon niet aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn raadsman, mr. W.B.O. van Soest. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding van de opgeëiste persoon geschorst.

In de tussenuitspraak van 11 september 2024 heeft de rechtbank reeds geoordeeld over de grondslag en inhoud van het EAB, de strafbaarheid, het onschuldverweer en de detentieomstandigheden in België. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft geen beroep gedaan op de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Overleveringswet.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, waarbij de feiten zoals beschreven in het EAB zijn meegenomen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M.T.C. de Vries, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-215509-24
Datum uitspraak: 1 oktober 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 11 juli 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 24 mei 2024 door de onderzoeksrechter bij de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, België, hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft – na een eerdere behandeling op de zitting van 4 september 2024 en 11 september 2024 – nu plaatsgevonden op de zitting van 1 oktober 2024, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen. De opgeëiste persoon is vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. W.B.O. van Soest, advocaat in Rotterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering op de zitting van 4 september 2024 met 30 dagen verlengd. [1]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting van 4 september 2024 de gevangenhouding onder gelijktijdige schorsing daarvan bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak

De rechtbank stelt vast dat bij de tussenuitspraak van deze rechtbank van 11 september 2024 reeds is geoordeeld over de grondslag en inhoud van het EAB, de strafbaarheid, het onschuldverweer en de detentieomstandigheden in België. Hetgeen de rechtbank heeft overwogen kan als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.

4.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit maar beroept zich niet op de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 Overleveringswet.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan de onderzoeksrechter bij de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, België, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. J.B. Oreel en E. Biçer, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. E.A. Harland en J.M. Esschendal, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 1 oktober 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.