ECLI:NL:RBAMS:2024:6127
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tot schorsing van woningsluiting in Amsterdam
Op 8 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers, huurders van een woning in Amsterdam-Noord, en de burgemeester van Amsterdam. Verweerder had op 17 september 2024 besloten om de woning voor drie maanden te sluiten vanwege ernstige verstoringen van de openbare orde, veroorzaakt door de bewoners. Dit besluit volgde op meldingen van bedreigingen met een vuurwapen en het aantreffen van wapens en munitie in de woning. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat de sluiting van de woning per direct zou worden opgeschort.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen. Hij oordeelde dat de burgemeester op grond van artikel 174a van de Gemeentewet bevoegd was om de woning te sluiten, gezien de ernstige vrees voor openbare ordeverstoring. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoekers, die met hun kinderen tijdelijk bij de moeder van verzoeker verblijven, tegen het belang van de burgemeester bij het handhaven van de openbare orde. Ondanks de ongemakken voor verzoekers, zoals het tijdelijk moeten verhuizen, oordeelde de voorzieningenrechter dat de belangen van de burgemeester zwaarder wegen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de sluiting van de woning noodzakelijk was om de openbare orde te herstellen en dat verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij in een onhoudbare situatie verkeren. De uitspraak betekent dat de woningsluiting niet wordt opgeschort en dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.