Op 9 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) van de District Court of Legnica, III Criminal Department, Polen. Het EAB, uitgevaardigd op 12 september 2008 en bijgewerkt op 1 februari 2021, strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1986. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op verschillende zittingen besproken, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw en een tolk in de Poolse taal.
Tijdens de zitting van 4 september 2024 heeft de rechtbank de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding van de opgeëiste persoon geschorst. In een tussenuitspraak op 18 september 2024 heeft de rechtbank de grondslag en inhoud van het EAB vastgesteld en de weigeringsgrond van artikel 6a van de Overleveringswet (OLW) besproken. De rechtbank concludeerde dat de opgeëiste persoon voldoet aan de voorwaarden voor gelijkstelling met een Nederlander, wat de basis vormde voor de weigering van de overlevering aan Polen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de straf in Nederland wil ondergaan en heeft de vrijheidsstraf van één jaar, opgelegd door Polen, aangepast naar drie maanden hechtenis in Nederland. De rechtbank heeft de overlevering geweigerd en gelijktijdig de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in Nederland bevolen. De rechtbank concludeert dat de weigeringsgrond van artikel 6a OLW van toepassing is en ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.