Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Circuit Court in Sieradz – Criminal Division No. II,Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Tussenuitspraak van 7 mei 2024
4.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
Regional Court in Sieradz, the Second Criminal Division, heeft bij brief van 30 april 2024 de volgende garantie gegeven:
5.Verjaring naar Pools recht
6.Artikel 11 OLW, detentieomstandigheden in Polen (remand regime)
remand regime). In verband met deze zorgen heeft de rechtbank het onderzoek heropend om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen vragen ter beantwoording aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen om te kunnen beoordelen of sprake is van een algemeen reëel gevaar van schending van de grondrechten van gedetineerden die in het
remand regimein Polen terechtkomen.
remand regimein Polen terechtkomen. [3]
remand regime, kan op zichzelf niet tot weigering van de overlevering leiden. Het enkele bestaan van gegevens die duiden op gebreken in dit regime, impliceert immers niet noodzakelijkerwijs dat, in een concreet geval, de grondrechten van de opgeëiste persoon bij overlevering zullen worden geschonden.
remand regimewaar hij zal worden gedetineerd. De mogelijkheid bestaat dat bij wijziging van de omstandigheden het reële gevaar van schending van de grondrechten van deze opgeëiste persoon alsnog kan worden uitgesloten. [4]
remand regimein Polen terechtkomen. Verder heeft de officier van justitie verwezen naar het inmiddels door de rechtbank in een andere zaak aangenomen algemeen reëel gevaar. Daarbij heeft de officier van justitie opgemerkt dat het Openbaar Ministerie nu in de gelegenheid moet worden gesteld om individuele garanties op te vragen voor de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft daarop de zaak aangehouden.
remand regime).
remand regimein Polen terechtkomen voor de opgeëiste persoon niet is weggenomen. De officier van justitie heeft immers geen individuele detentiegarantie voor de opgeëiste persoon opgevraagd en het algemene reële gevaar is ook niet anderszins weggenomen voor de opgeëiste persoon. Bij die stand van zaken stelt de rechtbank vast dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering aan Polen een reëel gevaar zal lopen van schending van zijn grondrechten gezien de omstandigheden in het
remand regimewaar hij zal worden gedetineerd. Ingevolge artikel 11, eerste lid, OLW in samenhang met artikel 28, derde lid OLW zal de rechtbank daarom geen gevolg geven aan het EAB en de officier van justitie niet ontvankelijk verklaren, waarmee de overleveringsprocedure wordt beëindigd.
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
NIET-ONTVANKELIJKin de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.