Op 19 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de rechtbank voor strafzaken nummer 21 in Barcelona, Spanje. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Marokko, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot overlevering van de opgeëiste persoon aan de Spaanse autoriteiten behandeld. Tijdens de zitting op 5 september 2024 heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de persoonsgegevens in het EAB correct zijn en dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenneming bevolen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft aangevoerd dat hij vreest voor onmenselijke behandeling in de Spaanse gevangenis, maar de rechtbank oordeelt dat er geen objectieve gegevens zijn die deze vrees onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de Spaanse autoriteiten voldoende bescherming bieden tegen geweld en bedreigingen in de gevangenis. Daarom staat de rechtbank de overlevering toe, waarbij de opgeëiste persoon moet worden overgeleverd voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van achttien maanden, opgelegd bij een eerder vonnis in Spanje.