ECLI:NL:RBAMS:2024:6071

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
C/13/755085 / KG ZA 24-707
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot vrijgave van tegengehouden betaling in verband met mogelijke sanctieomzeiling

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 augustus 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Andersson Capital Holding B.V. en ING Bank N.V. Andersson Capital vorderde de vrijgave van een bedrag van USD 500.000 dat door ING Bank was tegengehouden. De achtergrond van de zaak betreft een betaling die in verband stond met de verkoop van een vliegtuigmotor aan Drayton Aerospace Limited. ING Bank had de betaling tegengehouden vanwege zorgen over mogelijke schending van internationale sancties, gezien de betrokkenheid van een Chinese bank en de relatie met Rusland. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Andersson Capital haar eis verminderd en de rechtbank verzocht om de betaling vrij te geven, maar ING Bank voerde aan dat zij niet over de benodigde informatie beschikte om haar KYC-onderzoek af te ronden. De voorzieningenrechter oordeelde dat ING Bank gerechtvaardigd was in het tegenhouden van de betaling, gezien de risico's van sanctieomzeiling. De vordering van Andersson Capital werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank benadrukte het belang van de zorgplicht van ING Bank en de noodzaak om te voldoen aan wettelijke verplichtingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/755085 / KG ZA 24-707 MDvH/JT
Vonnis in kort geding van 14 augustus 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ANDERSSON CAPITAL HOLDING B.V.,
gevestigd te Voorhout,
eiseres bij dagvaarding op verkorte termijn van 9 augustus 2024,
advocaat mr. F.L.P. Vulto te Den Haag,
tegen
de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaten mr. D. Verheij en mr. D.A. Apperloo te Utrecht.
Partijen zullen hierna Andersson Capital en ING Bank worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 augustus 2024 heeft Andersson Capital de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. ING Bank heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
1.2.
Andersson Capital heeft ter zitting mondeling haar eis verminderd, in die zin dat zij: (i) niet langer vrijgave van € 7.100.000 vordert, maar (slechts) van € 500.000 (vordering A1 in het petitum); (ii) haar schadevergoedingsvordering van € 250.000 intrekt (vordering A2 in het petitum); en (iii) haar gevorderde verbod met betrekking tot toekomstige zakelijke activiteiten en transacties intrekt (vordering A4 in het petitum).
1.3.
ING Bank heeft in reconventie gevorderd om Andersson Capital te veroordelen in de reële proceskosten ter hoogte van € 13.469,00. Een dergelijk verzoek hoeft echter niet als eis in reconventie te worden ingesteld, maar wordt beschouwd als een verzoek om af te wijken van het liquidatietarief.
1.4.
Bij de mondelinge behandeling waren voor zover van belang aanwezig:
- aan de kant van Andersson Capital: mr. Vulto;
- aan de kant van ING Bank: mr. [naam 2] (legal counsel) en [naam 1] (afdeling compliance) met mr. Verheij en mr. Apperloo.
1.5.
Vonnis is ten slotte bepaald op vandaag.
1.6.
Op 13 augustus 2024 heeft ING Bank een specificatie van de door haar gemaakte proceskosten nagezonden. Diezelfde dag heeft Andersson Capital bezwaar gemaakt tegen de inhoud van die specificatie.

2.De feiten

2.1.
Andersson Capital exploiteert een bedrijf in de luchtvaartbranche en is actief in de Asia-Pacific regio waar zij onderhoudsondersteuning biedt voor vliegtuigen.
2.2.
Andersson Capital bankiert sinds december 2020 bij ING Bank. Andersson Capital houdt sinds juli 2022 een zakelijke USD-rekening aan bij ING Bank met rekeningnummer [rekeningnummer] . Op de relatie tussen partijen zijn de Algemene Bankvoorwaarden 2017 (hierna: ABV) van toepassing, alsmede de Voorwaarden en overige regelingen Zakelijk van 1 januari 2024 (hierna: de VRZ).
2.3.
Op 21 juni 2024 heeft Andersson Capital in verband met de verkoop van een vliegtuigmotor van Drayton Aerospace Limited (een vliegtuigonderhoud- dienstverlener) – zonder enige belemmering – een aanbetaling ter hoogte van € 1.700.000 ontvangen op haar ING-rekening.
2.4.
Op 24 juni 2024 heeft de Europese Unie (EU) een nieuw sanctiepakket aangenomen tegen Rusland (Besluit (GBVB) 2024/1738 Van de Raad van 24 juni 2024 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen). Daarmee zijn er extra maatregelen genomen tegen het omzeilen van sancties via (onder meer) China.
2.5.
Bij koopovereenkomst gedateerd 2 juli 2024 heeft Andersson Capital voor een totaalbedrag van USD 6.600.000 een aantal landingsgestellen voor vliegtuigen verkocht aan Drayton Aerospace Limited (gevestigd te Xiamen, China).
2.6.
Bij koopovereenkomst gedateerd 16 juli 2024 heeft Andersson Capital voor een bedrag van USD 2.200.000 de onder 2.3 genoemde vliegtuigmotor verkocht aan Drayton Aerospace Limited (gevestigd te Hong Kong).
2.7.
Op 25 juli 2024 heeft Drayton Aerospace Limited opdracht gegeven aan Citibank om een bedrag van USD 500.000 over te maken op de ING-rekening van Andersson Capital, alsmede opdracht gegeven aan Bank of China om USD 6.600.000 over te maken op de ING-rekening van Andersson Capital. ING Bank heeft deze twee transacties bij binnenkomst tegengehouden, zodat Andersson Capital niet over de overgemaakte bedragen kon beschikken.
2.8.
Bij e-mail van 5 augustus 2024 heeft Andersson Capital aan ING Bank (afdeling Internationaal Betalingsverkeer Vreemde Valutatransacties) geschreven dat zij een bedrag van USD 500.000 en een bedrag van USD 6.600.000 niet heeft ontvangen op haar ING-rekening, terwijl haar klant heeft bevestigd dat die bedragen door haar zijn betaald en ook zijn ontvangen door ING Bank.
2.9.
Bij e-mail van 6 augustus 2024 heeft ING Bank (afdeling Internationaal Betalingsverkeer Vreemde Valutatransacties) aan Andersson Capital geschreven dat verwachte inkomende betalingen in principe niet door ING Bank kunnen worden onderzocht en dat het onderzoek door de betalende partij bij zijn/haar bank gestart dient te worden, maar dat zij haar onderzoeksteam heeft gevraagd of het mogelijk is om na te gaan wat de status is van de betaling van USD 500.000.
2.10.
Bij e-mail van 7 augustus 2024 (13:59 uur) heeft ING Bank (afdeling klantmonitoring) Andersson Capital verzocht om mee te werken aan een onderzoek naar de bij ING Bank binnengekomen betaling van USD 500.000 van Drayton Aerospace Limited. In dat kader heeft ING Bank Andersson Capital verzocht de volgende vragen te beantwoorden alvorens de betaling zou kunnen worden verwerkt:
“1. Wij verzoeken je de aard van deze transactie uitgebreid toe te lichten.
2. We ontvangen graag ondersteunende documentatie in de vorm van de onderliggende factuur en/of opdrachtbevestiging.
3. We vernemen graag of het bij deze transactie om goederen en/of diensten gaat. Wees in de toelichting zo specifiek mogelijk over hetgeen dat geleverd is.
4. Wij ontvangen graag de productcode (CN-code) van de betreffende goederen.
5. Waar komen de goederen, gerelateerd aan deze transactie, oorspronkelijk vandaan en wat is de uiteindelijke bestemming hiervan?”
2.11.
Bij e-mail van 7 augustus 2024 (15:14 uur) heeft Andersson Capital de volgende antwoorden gegeven op de door ING Bank gestelde vragen (met daarbij enkele afbeeldingen en bijlagen):
ad 1:
“a. Andersson Capital Holding is a asset manager for aircraft and related equipment for maintenance support to our company PAMAVP TECHNIK BV., and its aviation maintenance clients globally[onleesbaar]
Thai Airways, Aergo Capital, Avolon and many more. Andersson future sales may exceed €100M euros, per. transaction, therefore we must ensure that ING is capable of supporting our[onleesbaar]
compliance with all US and EU regulations and a certified member of ISTAT and ASA, both being exclusive aviation organizations that conduct due diligence and KYC on all its members.[onleesbaar]
dialogues within the Aerospace community.
b. Our client Drayton has purchased the Engine V2527-A5 serialnumber. V15830 in unserviceable (not working) condition in the amount of $2,200,000 USD. Andersson Capital has received the[onleesbaar]
finalize the payment.”ad 2:
“a. Invoice Drayton Attached. b. Purchase Agreement Attached”
ad 3:
“Commercial Aircraft Engine / Aircraft configuration Airbus A320”ad 4:
“HS code. 8407.10.00.6 used engine”ad 5: oorsprong goederen:
“Vancouver, Canada”, uiteindelijke bestemming goederen:
“Drayton Aerospace Hong Kong S.A.R.”.
2.12.
Bij brief van 7 augustus 2024 (verzonden per e-mail om 16:43 uur) heeft de advocaat van Andersson Capital aan ING Bank voor zover van belang geschreven dat ING Bank de gelden (USD 6.600.00 en USD 500.000) ruim tien dagen onrechtmatig onder zicht houdt, dat Andersson Capital ten aanzien van de transactie van USD 6.600.000 in het duister tast en dat zij inmiddels reeds USD 250.000 schade heeft geleden door de handelwijze van ING Bank. Andersson Capital heeft ING Bank ten slotte gesommeerd om de gelden uiterlijk op 8 augustus 2024 om 16:00 uur vrij te geven en te bevestigen dat zij Andersson Capital volledig schadeloos zal stellen voor de geleden en nog te lijden schade. Daarbij is ING Bank in het vooruitzicht gesteld dat bij gebreke daarvan een kort geding zal worden gestart.
2.13.
Bij e-mail van 8 augustus 2024 (11:31 uur) heeft ING Bank (afdeling Internationaal Betalingsverkeer Vreemde Valutatransacties) aan Andersson Capital geschreven dat de inkomende betalingen (van USD 6.600.000 en USD 500.000) reeds in behandeling zijn genomen bij de afdeling klantmonitoring en dat zij haar verzoek niet verder in behandeling kan nemen. Andersson Capital is doorverwezen naar afdeling klantmonitoring.
2.14.
Bij e-mail van 8 augustus 2024 (12:18 uur) heeft Andersson Capital opdracht gegeven aan haar advocaat om een juridische procedure te starten tegen ING Bank, alsmede om een klacht in te dienen bij het Kifid.
2.15.
Bij e-mail van 8 augustus 2024 (14:44 uur) heeft ING Bank (afdeling klantmonitoring) Andersson Capital verzocht om de volgende nadere vragen te beantwoorden:
“1. Hoe wordt een (in)directe connectie met Rusland voorkomen? Heeft ANDERSSON CAPITAL HOLDING B.V. een Compliance en Controle programma om dit te controleren?
2. Heeft ANDERSSON CAPITAL HOLDING B.V. huidige of voorgaande relaties met Russische tegenpartijen?
3. Is de tegenpartij van deze transactie een nieuwe klant van ANDERSSON CAPITAL HOLDING B.V. of bestond de klantrelatie al voor 2022?
4. Graag ontvangen wij een eindgebruikerscertificaat die betrekking heeft op de goederen die bij deze transactie betrokken zijn.”Bij e-mail van 8 augustus 2024 (15:42 uur) heeft Andersson Capital ING Bank verzocht de betaling vrij te geven en tevens de volgende antwoorden gegeven op de door ING Bank gestelde vragen:
“ad 1:
“All aviation companies[onleesbaar]
adherence to signing and compliance agreements, if the end user in anyway fails to comply we immediately discontinue business, additionally (unknowingly to our clients) all our equipment has[onleesbaar]
As additional compliance Andersson pays and manages all shipping activities utilizing our own transport and freight forwarding companies to customer destination, thereby not allowing for inter[onleesbaar]
customer.”ad 2:
“NO”ad 3:
“NO”ad 4:
“Anderson end-use customer is Drayton Aerospace as agreed in our Purchase agreement and attached signed compliance agreement of Andersson Capital and its affiliated organizations (…)”2.17. Bij e-mail van 10 augustus 2024 heeft de advocaat van ING Bank voor zover van belang het volgende aan de advocaat van Andersson Capital geschreven:
“Zoals uw cliënte genoegzaam bekend, werden de transacties van USD 6.6 miljoen en USD 500.000 door ING onderzocht om mogelijke betrokkenheid bij schending van internationale sancties of andere financieel economische criminaliteit te voorkomen. Naar aanleiding van de dagvaarding met producties heeft ING de bij de dagvaarding gevoegde stukken bestudeerd en beoordeeld. In productie 2 bij dagvaarding zijn end user certifications (eindgebruikerscertificaten) opgenomen die (enkel) betrekking lijken te hebben op de transactie van USD 6.6 miljoen. Deze stukken zijn voor ING nieuw. Deze eindgebruikerscertificaten zijn in de beoordeling meegenomen samen met de eerder ontvangen informatie. Op basis van deze informatie heeft ING geen nadere vragen meer over de transactie van USD 6.6 miljoen. Namens ING kan ik bevestigen dat de transactie van USD 6.6 miljoen is vrijgegeven en dat de gelden inmiddels zijn bijgeschreven.
Ten aanzien van de tweede transactie van USD 500.000 heeft ING nog geen end user certificate ontvangen. Graag verzoek ik u vriendelijk het end user certificate voor de transactie van USD 500.000 aan ING (via mij) te doen toekomen. Indien ING het end user certificate heeft ontvangen (en deze afdoende is beoordeeld), verwacht ING ook ten aanzien van deze transactie haar KYC-onderzoek spoedig te kunnen afronden.”
2.18.
Bij e-mail van 11 augustus 2024 (13:22 uur) heeft de advocaat van ING Bank voor zover van belang het volgende aan de advocaat van Andersson Capital geschreven:
“(…) Voor de USD 500.000 transactie mist ING het end user statement, welke door ING reeds op 8 augustus 2024 om 14:44 uur is opgevraagd. Het door ING ontvangen antwoord van uw cliënt op 8 aug[onleesbaar]
om 15:42 uur is niet volledig, dan wel mist de gevraagde documentatie. De bijgevoegde bijlage bij deze mail bevat een User Agreement and Compliance Statement en geen end user statement ten[onleesbaar]
van de vliegtuigmotor waar de transactie van 500k transactie op ziet. Het betreft hier een algemeen document. Hierbij geldt dat de afnemer van de motor Drayton Aerospace Industries Limited geen vliegtuigmaatschappij is en derhalve geen eindgebruiker kan zijn van de vliegtuigmotor. ING wijst in dit verband op de verstrekte end user statements ten aanzien van de landingsgestellen, waarbij[onleesbaar]
end user is. Nu uw cliënte deze transactie reeds heeft verricht, vertrouwt ING erop dat zij over deze end user statement beschikt en deze derhalve spoedig aan ING kan verstrekken om zodoende[onleesbaar]
te verrichten KYC-onderzoek naar de transactie, waartoe zij op grond van diverse wet- en regelgeving gehouden is, te kunnen afronden. ING vertrouwt erop dat zij alsnog spoedig de end user statement van de vliegtuigmotor waarop de USD 500.000 transactie ziet ontvangt.”
2.19.
Bij e-mail van 11 augustus 2024 (16:58 uur) heeft de advocaat van Andersson Capital voor zover van belang het volgende aan de advocaat van ING Bank geschreven:
“Ik geef u nogmaals en voor de laatste maal in overweging om uw cliënte het advies te geven om de USD 500.000 vrij te geven. Zoals reeds gememoreerd is Drayton de eindgebruiker. Dat zij geen vliegtuigmaatschappij zou zijn doet daar niet aan af. (…) Drayton is een soort Kwik-Fit (…) Zij hebben onderdelen op voorraad, een eigenaar van een vliegtuig (en dat hoeft geen luchtvaartmaatschappij te zijn) komt langs met dat vliegtuig, en laat vervolgens onderhoud plegen. (…) Van Andersson kan nu niet gevergd worden dat zij aanvullende informatie overlegt die zij niet heeft en niet kan hebben. (…).”
2.20.
Op 12 augustus 2024 (12:08 uur; kort voor de aanvang van de mondelinge behandeling in dit kort geding) heeft Andersson Capital een end user certificate met betrekking tot de verkochte vliegtuigmotor in het geding gebracht.

3.Het geschil

3.1.
Andersson Capital vordert – na vermindering van eis – om bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
I. ING Bank te veroordelen om de gelden ten belope van USD 500.000 onmiddellijk dan wel in ieder geval binnen twee dagen na dit vonnis vrij te geven aan Andersson Capital, op straffe van een dwangsom;
II. ING Bank te verbieden om na het vrijgeven van de gelden uitgaande boekingen ter zake van de in het geding aangehaalde handelstransacties te blokkeren, op straffe van een dwangsom;
III. ING Bank te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en met de nakosten.
3.2.
Andersson Capital stelt daartoe – samengevat – het volgende. ING Bank schendt haar zorgplicht jegens Andersson Capital die voortvloeit uit artikel 2 van de ABV. ING Bank heeft niet duidelijk gecommuniceerd over het door haar uitgevoerde KYC-onderzoek. De wijze waarop zij Andersson Capital heeft bevraagd is stuitend, aangezien Andersson Capital zich als een betrouwbare marktspeler heeft bewezen. ING Bank heeft de noodzaak en de proportionaliteit van het tegenhouden van de gelden niet aangetoond. ING Bank handelt door het schenden van haar zorgplicht tevens onrechtmatig jegens Andersson Capital en zij lijdt daardoor schade. ING Bank handelt eveneens in strijd met (artikel 30 van) de VRZ. De schade van Andersson Capital bedraagt reeds € 250.000 en zal nog oplopen. Mogelijk zal Andersson Capital door het handelen van ING Bank toekomstige handelstransacties mislopen. De blokkade kan leiden tot reputatieschade en belemmert haar liquiditeit en continuïteit, aldus Andersson Capital.
3.3.
ING Bank voert daartegen – samengevat – het volgende verweer. In het kader van haar poortwachtersfunctie is ING Bank op grond van (sanctie)wet-
en regelgeving verplicht transacties en haar relaties te screenen en te monitoren. ING Bank heeft ten aanzien van de transactie van USD 500.000 (nog) niet de benodigde informatie van Andersson Capital ontvangen op basis waarvan zij haar KYC-onderzoek naar deze transactie positief heeft kunnen afronden. ING Bank heeft daarnaast sterke twijfels bij de verklaringen van Andersson Capital en de
van Andersson Capital ontvangen informatie, waardoor zij niet kan uitsluiten dat met de betalingsopdracht voor de levering van de vliegtuigmotor sancties (handelsembargo's ten aanzien van Rusland) worden overtreden. De vorderingen moeten dan ook worden afgewezen, met veroordeling van Andersson Capital in de reële proceskosten, aldus ING Bank.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voor het treffen van de gevraagde voorzieningen in kort geding is slechts plaats, indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van Andersson Capital zal volgen, bijvoorbeeld als ING Bank een kennelijk ongegrond verweer voert, en indien van Andersson Capital niet kan worden gevergd dat zij de uitslag van de bodemprocedure afwacht.
4.2.
Bij de beoordeling van de vraag of ING Bank de tegengehouden betaling moet vrijgeven, komt enerzijds gewicht toe aan de in artikel 2 lid 1 ABV neergelegde zorgplicht, op grond waarvan ING Bank bij haar dienstverlening de nodige zorgvuldigheid in acht dient te nemen en daarbij naar beste vermogen met de belangen van haar klanten rekening dient te houden. Anderzijds is Andersson Capital ingevolge artikel 2 lid 2 ABV verplicht rekening te houden met de belangen van ING Bank, waaronder het nakomen van haar wettelijke verplichtingen op grond van de Wft en de Wwft, en is zij op grond van artikel 3 ABV verplicht om vragen te beantwoorden die ING Bank stelt om misbruik te voorkomen en risico’s te beoordelen. Dergelijke vragen hoeven niet alleen te zien op het profiel van de cliënt, maar kunnen ook zien op specifieke transacties. Op grond van artikel 39 VRZ is ING Bank bevoegd betaalopdrachten en betalingstransacties te weigeren indien de betaling of de uitvoering daarvan in strijd is met toepasselijk nationaal of internationaal recht of intern beleid.
4.3.
ING Bank heeft in dit geval een uit China afkomstige betaling van
USD 500.000 tegengehouden. Dit is een tijdelijke maatregel in afwachting van de uitkomst van het onderzoek naar die transactie. Dit onderzoek is kennelijk nog niet afgerond en ING Bank wil voorkomen dat met die transactie handelsembargo’s worden overtreden, doordat de verkochte vliegtuigmotor uiteindelijk in Rusland terecht komt. Het tegenhouden van de transactie is gerechtvaardigd indien ING Bank beschikt over voldoende serieuze aanwijzingen, althans onvoldoende kan uitsluiten, dat sprake is van sanctieomzeiling. Indien ING Bank een transactie mogelijk maakt waarmee vervolgens sancties worden omzeild is dat immers een strafbaar feit.
4.4.
ING Bank heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij per dag miljoenen transacties verwerkt, waarbij er slechts duizenden worden onderzocht en dat zij in het kader van haar poortwachtersfunctie op grond van sanctiewet- en regelgeving verplicht is transacties (en haar relaties) te screenen en te monitoren. ING Bank heeft verder aangevoerd dat zij onder meer de op Europees niveau geldende sanctiepakketten naleeft, welke mede naar aanleiding van de Russische invasie in Oekraïne van kracht zijn geworden, waaronder Verordening (EU) nr. 833/2014, waarbij op 24 juni 2024 een veertiende sanctiepakket is aangenomen dat ziet op het omzeilen van sancties via onder meer China (zie 2.4). Volgens ING Bank zorgt zij doorlopend binnen haar transactiescreening en -monitoring, na ontvangst van informatie van diverse partijen, dat zij de juiste (steeds wijzigende) mechanismen, modus operandi en risicoparameters heeft geïmplementeerd.
4.5.
Naar de voorzieningenrechter begrijpt, is de transactie van USD 500.000 binnen het door ING Bank gebruikte screenings- en monitoringssysteem gesignaleerd door – kennelijk – een combinatie van de naam van de betalende partij Drayton Aerospace Limited en de omstandigheid dat het geld werd betaald vanaf een rekening bij een bank in China. Daarbij komt dat Drayton Aerospace Limited wordt genoemd – als partij die gesanctioneerde luchtvaartonderdelen naar Rusland levert en daarbij sancties omzeilt – in een door ING Bank in het geding gebracht artikel van IStories met de titel
“Why Russian Airplanes Keep Flying despite the Imposed Sanctions”.
4.6.
Het is dan ook terecht dat ING Bank zekerheidshalve de betaling heeft tegengehouden en dat zij vervolgens, nadat zij eerst diverse vragen had gesteld aan Citibank China die die bank op 6 augustus 2024 heeft beantwoord, op 7 augustus 2024 vragen is gaan stellen aan Andersson Capital om zeker te stellen dat de vliegtuigmotor niet in Rusland zou belanden. Gelet op de productcode van de vliegtuigmotor (8407.11.00.6 used engine; een goed dat onder embargo staat), die Andersson Capital diezelfde dag kenbaar maakte, is het eveneens terecht dat ING Bank nadere vragen is gaan stellen aan Andersson Capital.
4.7.
Anders dan Andersson Capital meent is het niet vreemd dat de eerdere betaling van USD 1,7 miljoen op 21 juni 2024 niet is gesignaleerd door het systeem van ING Bank. Pas daarna, op 24 juni 2024, is immers het veertiende sanctiepakket aangenomen (zie 2.4), zodat het goed mogelijk is dat pas nadien bepaalde parameters zijn opgenomen in het screenings- en monitoringssysteem van ING Bank waardoor de betaling van 25 juli 2024 wel is gesignaleerd.
4.8.
ING Bank heeft aan Andersson Capital duidelijk gemaakt dat zij ten aanzien van de transactie van USD 500.000 in afwachting is van een end user certificate en dat zij, als deze door haar als afdoende is beoordeeld (net als bij de transactie ter hoogte van USD 6,6 miljoen met betrekking tot de landingsgestellen), zal overgaan tot vrijgave van het bedrag van USD 500.000. Andersson Capital heeft steeds (tot een dag voor de mondelinge behandeling in dit kort geding) tegen ING Bank gezegd dat Drayton Aerospace Limited de eindgebruiker van de vliegtuigmotor zou zijn (zie 2.11, 2.16 en 2.19). ING Bank heeft gedurende die periode terecht twijfels gehad bij die mededeling van Andersson Capital, nu Drayton Aerospace Limited zelf geen vliegtuigmaatschappij is en derhalve geen eindgebruiker kan zijn. Tot dan toe heeft ING Bank de betaling dan ook terecht tegengehouden.
4.9.
Iets meer dan een uur voor de mondelinge behandeling in dit kort geding heeft Andersson Capital alsnog een end user certificate met betrekking tot de vliegtuigmotor ingediend, waarin staat dat vliegmaatschappij
Lion Airde eindgebruiker van de vliegtuigmotor is. Dat end user certificate ziet er, voor zover van belang, als volgt uit:
(…)
4.10.
Onmiddellijk na ontvangst heeft ING Bank het onder 4.9 weergegeven end user certificate bij haar op het hoofdkantoor in onderzoek genomen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft ING Bank van haar hoofdkantoor het bericht gekregen dat dit end user certificate niet als afdoende is beoordeeld en wel om ten minste de volgende drie redenen:
- het end user certificate is strijdig met de eerdere mededingen van Andersson Capital dat Drayton Aerospace Limited de end user zou zijn;
- het end user certificate is pas op 12 augustus 2024 ontvangen, terwijl er al om wordt gevraagd sinds 8 augustus 2024, de transactie heeft plaatsgevonden in juli 2024 en het certificaat kennelijk is opgemaakt op 6 augustus 2024;
- er wordt getwijfeld aan de juistheid van het certificaat, nu de vliegtuigmotor bedoeld is voor een Airbus A320 terwijl in het certificaat staat dat het gaat om een Boeing 737 en Lion Air bovendien niet vliegt met Airbus.
4.11.
Vervolgens heeft Andersson Capital tijdens de mondelinge behandeling ten aanzien van deze opmerkingen van ING Bank geen nadere verklaring kunnen geven, mede omdat [naam 3] zelf niet op de zitting aanwezig was. ING Bank heeft gezien deze drie redenen terecht de betaling van USD 500.000 niet willen doorvoeren. ING Bank kan immers tot op heden onvoldoende uitsluiten dat sprake is van sanctieomzeiling. Daarmee is het tegenhouden van de betaling door ING Bank noodzakelijk en proportioneel. De goede staat van dienst van [naam 3] doet aan dit alles niets af. Het gaat hier immers niet om hem als persoon, maar om de transactie.
4.12.
Van schending van de zorgplicht door ING Bank is al met al geen sprake. Anders dan Andersson Capital meent, handelt ING Bank ook niet onrechtmatig en handelt ING Bank evenmin in strijd met de VRZ.
4.13.
Tenslotte leidt een belangenafweging niet tot een ander oordeel. Tegenover het grote belang van ING Bank bij het naleven van haar wettelijke verplichtingen, wegen de belangen van Andersson Capital minder zwaar. Zij heeft de schijn tegen en wisselende en onbevredigende verklaringen gegeven ten aanzien van de vraag wie de end user van de vliegtuigmotor is.
4.14.
Het voorgaande leidt tot afwijzing van de vordering die strekt tot vrijgave van het bedrag van USD 500.000. De vordering die ertoe strekt ING Bank te verbieden het bedrag van USD 500.000 na vrijgave te blokkeren zodra dat bedrag wordt uitgeboekt zal eveneens worden afgewezen. Op dit moment kan niet vooruitgelopen worden op een toekomstige situatie waarbij het ING Bank vrij moet staan om een transactie te blokkeren, bijvoorbeeld in geval van een vermoeden van fraude of andere onregelmatigheden.
4.15.
Andersson Capital zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Voor een veroordeling in de reële proceskosten is geen aanleiding. Hoewel het te denken geeft dat de end user certificate slechts (iets meer dan) één uur voor de mondelinge behandeling is ingediend, kan niet worden uitgesloten dat dit te wijten is aan een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De voorzieningenrechter kan op grond daarvan dan ook niet tot het oordeel komen dat sprake is van misbruik van procesrecht. Dat Andersson Capital een deel van haar vorderingen ter zitting heeft ingetrokken, kan dat verstrekkende oordeel ook niet dragen. De kosten aan de zijde van ING Bank worden aldus conform het toepasselijke liquidatietarief begroot op:
- griffierecht € 6.617,00
- salaris advocaat 1.107,00
- nakosten
178,00
Totaal € 7.902,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt Andersson Capital in de proceskosten, aan de zijde van ING Bank tot op heden begroot op € 7.902,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 en de kosten van betekening indien dit vonnis moet worden betekend,
5.3.
veroordeelt Andersson Capital in de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J.E. Tiddens, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024. [1]

Voetnoten

1.type: JT